Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Amerikaanse diepgang bestaat

(voor Julian Alden Weir (1852 - 1919))

Je bent geboren in West Point, New York, waar je vader Robert Walter Weir een tekenprofessor aan de militaire academie was. Je was het jongste kind van zestien kinderen en je elf jaar oudere broer John Ferguson werd later een beroemde landschapschilder. Beiden zijn jullie door je vader opgeleid en daarbij studeerde je aan de Nationale Academie. Je moeder had de handen vol aan het huishouden en het kokkerellen. Broer John trouwde met Maria Frans, een charmante domineesdochter, en samen met haar kreeg hij dochter Edith Dean, die later een gevierde miniatuurschilderes werd. Jij was aanvankelijk een realistisch kunstschilder, die grote waarde hechtte aan exacte precisie. Op je achttiende studeerde je aan de National Academy of Design, waar je met je mede-studente Sarah Brown het bed indook, wat je nieuwe vleugels gaf. Op je eenentwintigste studeerde je aan de École des Beaux-Arts in Parijs en een lieve, oude dame financierde je reizen naar Holland en Spanje. Je bekeek secuur het werk van Frans Hals en Diego Velazques, terwijl je 's nachts achter de mooie vrouwtjes aanzat. In Parijs kreeg je les van Jean-Leon Gerôme en je werd hecht bevriend met Jules Bastien-Lepage, een naturalist, die in 1879 Sarah Bernhardt en Jeanne d'Arc zeer schoon portretteerde, maar die heb je pas veel later gezien. Je eerste kennismaking met het impressionisme was een grote schok voor jou, alsof je wanstaltige spookbeelden te zien kreeg.
In Londen ging je nog op de thee bij James Whistler, maar eenmaal weer op vrije voeten spoelde je dat direct weg met vele pinten donker bier.

Op je vijfentwintigste was je terug in New York, waar je een atelier nabij Washington Square bewoonde. Je ging hard aan de slag en het bleek ineens dat je werk niet veel verschilde met dat van Manet, wat jezelf behoorlijk verbaasde. Na nog enkele scharrels ben je op je negenentwintigste getrouwd met de zeer verfijnde Anna Dwight, die zeer wel bij jou paste. Je verhuisde van het landelijke Ridgefield naar een boerderij anex atelier in Branchville. Je vriend John Henry Twachtman woonde in een boerderij vlakbij. Bij hem thuis ontstond de Cos Coby Art Colony, waar je natuurlijk lid van was, want hij was je beste vriend. Zelfs Emil Carlsen was er lid van en die kocht een huis in Falls River. Ook hij was bevriend met jou.
Je bestudeerde Japanse prenten en je maakte betoverende portretten van beeldschone jongedames in prachtige kleren en ook Anna poseerde graag voor jou. Dat ze verbijsterend goed in bed was, zal ik niet noemen, maar daar kwam wel je doorzettingsvermogen vandaan. Als wijnliefhebber had je een ruime wijnkelder, die de levensvreugde op peil hield. Je schoonouders woonden in Windham en dat was een goede reden om daar een grote, witte herenboerderij te kopen. Als derde onderkomen kocht je een huis in New York City, waar de exposities en de handelsovereenkomsten plaatsvonden.

Op je twee-en-dertigste kwam het beroerde bericht van het overlijden van je grote vriend Jules, die maar zesendertig mocht worden. Je trok veel op met je collega Albert Ryder, een excentrieke kluizenaar, die in een geheel vervuilde woning vertoefde, maar die wel een hart van goud had. Met John Twachtman schilderde en exposeerde je samen. Je had te doen met je vrijgezelle vrienden, die ondanks de affectieloze sferen toch als krijgers bleven doorschilderen. Je werd ook een meester in de etskunst en je gaf schilderles aan de National Academy of Design, wat je als oud-leerling met extra trots vervulde. Je supersensitieve vrouwenportretten behaalden het allerhoogste niveau, waarbij 'Het Open Boek' een feeërieke eyeopener is, met een jonge vrouw, die haar bovenlichaam ontbloot heeft en vol overgave de zonnestralen opvangt en weerkaatst, zonder een ordinaire zweem van erotische lust.
Je was lid van 'The Ten', leraar aan de Arts Students League en president van de National Academy of Design. Je vriend John Sargent boog altijd diep voor je als hij je bezocht, tot groot vermaak van jullie beiden. Vanaf je veertigste was je verzoend met het impressionisme, want je was er zelf een grote vertegenwoordiger van geworden.
Op je vijftigste stierf je boezemvriend John Twachtman, die getroffen was door een hersenbloeding, slechts negenenveertig, waardoor je als kunstenaar meer en meer vereenzaamde, maar Anna wist die kwetsuren perfect te genezen en dus bleef je tot aan je hemelen een gedreven impressionist, die wist dat iedere verfstreek telde, dat elk voltooide schilderij extra vreugde in het hiernamaals opleverde.

Schrijver: Joanan Rutgers, 12 maart 2012


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

3.0 met 4 stemmen 119



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)