Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Was armoede echt de reden?

(voor John Suckling (1609 - 1642))

Je bent geboren in Whitton, Londen, in de gemeente Twickenham, waar je gedoopt bent. Je vader was John Suckling senior (1569 - 1627) en hij was een politicus in de House of Commons. Je opa was de burgemeester van Norwich en je vader bezat riante landhuizen en veeboerderijen. Je moeder was Martha Cranfield, de zus van Lionel Cranfield, eerste graaf van Middlesex (1575 - 1645). Op je vierde overleed je moeder op vijfenderjarige leeftijd. Je vader hertrouwde met Jane Hawkins en hij was minister van Buitenlandse Zaken tijdens het bestuur van koning James de Eerste. Je royalistische inslag heb je niet van vreemden. Op je veertiende studeerde je aan Trinity College te Cambridge. Op je achttiende stierf je vader en erfde je vele landgoederen. Je ging rechten studeren aan Gray's Inn te Londen. Je was bevriend met Benjamin Jonson (1572 - 1637), toneelschrijver/dichter/acteur, Thomas Carew (1595 - 1940), dichter, Richard Lovelace (1618 - 1657), dichter, Thomas Nabbes (1595 - 1641), toneelschrijver, John Hales (1584 - 1656), theoloog/schrijver, en Sir William Davenant (1606 - 1668), dichter/toneelschrijver, Dichter des Vaderlands en ex-gevangene van de Tower of Londen. Op je negentiende reisde je twee jaar door Frankrijk en Italië en daarna werd je geridderd. Je vocht voor koning Gustaaf Adolf van Zweden, onder gezag van generaal Sir James Hamilton (1606 - 1646), die door de koningsgezinden werd onthoofd. Je keerde even terug naar Whitehall, Londen, terwijl je later meedeed aan de Slag bij Breitenfeld, aan de protestantse kant en tegen de roomsen. Je poëtische talent stond in dienst van Charles de Eerste en zijn bevallige koningin Henrietta Maria van Frankrijk. Je hield vooral van humor in je literaire werk en je was de uitvinder van het kaartspel Cribbage. Je zussen wilden je huilend bij dat gokspel weghalen, terwijl je zat te spelen aan de Bowling Green te Piccadilly. Ze waren bang dat je al je bezittingen zou verspelen. Je spendeerde vele ochtenden in bed aan de tactiek van dit kaartspel en je was de beste kaartspeler en de beste bowler van heel Engeland. Je verstuurde ter promotie vele pakketten met kaartspelen naar de adellijke landhuizen in Engeland. Dat was slim van je, want vervolgens ging je bij die aristocraten op bezoek om Cribbage met ze te spelen, waarmee jij als ontdekker en volleerd meester zo'n 20.000 pond (4 miljoen euro) in de wacht sleepte. Op je vijfentwintigste raakte je slaags met Sir John Digby, omdat jullie beiden wilden trouwen met de dochter van Sir John Willoughby. Je wilde namelijk dolgraag wat meer vastigheid in je onrustige gokkers- en krijgsbestaan. Na dit liefdesdebâcle trok je jezelf terug in je landhuizen, waar je de literatuur bedreef en wat je publiceerde. Je schreef het tragikomische toneelstuk 'Aglaura', het komische toneelstuk 'De Goblins', beïnvloed door 'The Tempest' van Shakespeare, en het toneelstuk 'Brennoralt'. Ook verscheen je dichtbundel 'A Session of the Poets'. Je verbleef ruim een jaar in Nederland om er inspiratie op te doen en om er te schrijven. Op je dertigste vocht je naast Charles de Eerste tegen de Schotten, in een dure wapenuitrusting en met grote onverschrokkenheid. Voor het dorp Bramber werd je lid van het Lange Parlement en in 1641 deed je samen met anderen pogingen om de graaf van Strafford uit de Tower te bevrijden, wat werd onderschept door kolonel George Goring en omdat het als een royalistisch complot werd gezien, ben je zo snel mogelijk naar Frankrijk gevlucht. In de zomer van 1641 was je in Parijs, waar je verliefd werd op een Spaanse minnares, met wie je naar Spanje afreisde, vastklevend aan haar stroperige watermeloenen, maar ook omdat je daar nog nooit geweest was. Na talloze, heerlijke liefdesnachten keerde het roer ineens om en keerde je letterlijk met de staart tussen de benen terug naar Parijs. Je was daar zelfs nog een tijd door de inquisitie-malloten opgepakt, die je liederlijke gedrag niet konden plaatsen. Natuurlijk was je nu een banneling geworden en verstoten van je landgoederen en enkele geldkluizen, maar door je rechtenstudie had je best ergens aan de bak gekund en als dichter/toneelschrijver had je gewoon kunnen doorzetten en bovendien had je nog genoeg reservegeld paraat. De nekslag was dan ook niet de dreigende armoede, maar het sociale isolement en de ondraaglijke eenzaamheid. Je voelde je wederom moederziel alleen en gefaald in de liefde. Je schrijfselen bleken tenslotte illusies en die vullen de innerlijke leegte niet. Dus heb je midden 1642 jezelf fataal vergiftigd, naar men vals roddelde uit angst voor de ongemakken en het afzien van de armoede, die als een zwaard van Damocles boven je piekerende, terneergeslagen, wanhopige, zwaardepressieve hoofd hing. Maar de meest bittere armoede is nog goed te dragen, zolang het hart door liefde wordt gevoed.

Schrijver: Joanan Rutgers, 6 augustus 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

1.5 met 6 stemmen 108



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)