Brit zet Big Pharma in zijn hemd
Het gebeurt niet vaak dat je een boek in handen krijgt dat loepzuiver aantoont wat er allemaal mis is met de farmaceutische industrie en al die smeerlapperijen ook nog op een superieure, onderkoelde manier beschrijft. “Doctoring the mind” van Richard Bentall is zo’n werkje. Deze klinisch psycholoog van Britse bodem is niet de eerste de beste. Hij staat bekend als een vlijmscherpe criticus van het hele systeem van de GGZ. Bentall richt zijn pijlen vooral op de etikettenplakkerij binnen het psychiatrische wereldje. Dat leverde hem in 2004 al een prijs op van de British Psychological Society vanwege zijn boek “Madness explained: Psychosis and Human Nature”.
In zijn nieuwste boek gaat hij nog een stapje verder. Zo legt hij moeiteloos een verband tussen twee dingen: aan de ene kant de mythe dat psychische stoornissen uitsluitend het gevolg zijn van een tekort aan bepaalde stoffen in de hersenen, en aan de andere kant de snel groeiende markt van psychofarmaca die dat veronderstelde tekort op moeten heffen. Big Pharma heeft er alle belang bij dat deze mythe in stand wordt gehouden, zo betoogt Bentall. Als je namelijk politici, zorgverzekeraars en wetenschappers ervan kunt overtuigen dat gekte met pillen kan worden bestreden, creëer je daarmee een onverzadigbare markt voor middelen die de morbide spinsels in de menselijke hersenpan te lijf gaan. Je kunt zo’n markt ook nog uitbreiden door telkens nieuwe soorten gekte te bedenken. Voor elke nieuwe afwijking moeten immers nieuwe pillen worden gesmurft. Zo kunnen de glanzende wolkenkrabbers van Big Pharma groeien tot de hemel, evenals de woekerwinsten die ze op hun pilletjes en poeders maken. Tel uit je winst.
Bentall begint zijn analyse met een toelichting op het begrip ‘randomized control trial’ of kortweg RCT. Voor geneesmiddelen is dat een heel belangrijk begrip. Alle geneesmiddelen moeten immers worden uitgetest. Daarvoor heb je minimaal twee groepen mensen nodig: een groep die een echt geneesmiddel krijgt, en een groep die een fopmiddel (placebo) te slikken krijgt. Het is ontzettend belangrijk dat de proefpersonen volkomen willekeurig over beide groepen worden verdeeld. Zou je namelijk een voorselectie toepassen (bijv. op grond van leeftijd of geslacht), dan zijn de uitkomsten onbetrouwbaar geworden. Tegenwoordig voldoen de meeste onderzoeken aan dat criterium.
De spil van Bentalls kritiek op veel onderzoeken heeft te maken met het placebo-effect. Geef je patiënten, die allemaal aan dezelfde ziekte lijden, namelijk een fopmiddel (een pilletje met wat zoetstof bijvoorbeeld), dan gebeurt er iets eigenaardigs: de meeste patiënten beweren na een paar dagen dat ze behoorlijk van die pillen opknappen, ook al zit er niets bijzonders in. Toch spelen niet alleen de optimistische verwachtingen van patiënten hierbij een rol, ook de verwachtingen van de onderzoekers kunnen het beeld behoorlijk vertekenen. Voor psychofarmaca is dat effect nog veel sterker. Bij veel onderzoeken, die op een streng-wetenschappelijke manier volgens de normen van RCT zijn uitgevoerd, is er nauwelijks verschil te meten tussen een groep die een placebo heeft geslikt en de groep die een anti-depressivum heeft ingenomen. Het spreekt vanzelf dat dergelijke onderzoeken lang niet zo vaak worden gepubliceerd als tests die voor de fabrikant wel een positief resultaat hebben opgeleverd.
Een reden waarom veel onderzoeken naar de effectiviteit van geneesmiddelen niet betrouwbaar zijn, is volgens Bentall de korte periode waarin de patiënten of proefpersonen zijn onderzocht. Vaak is dat niet meer dan enkele weken, terwijl je zo’n groep minimaal een jaar zou moeten volgen om te weten te komen of een middel betrouwbaar is. Een nog belangrijker reden heeft te maken met de organisatie die het onderzoek leidt. Onderzoeken, die worden betaald door de farmaceutische industrie, melden bijna vijf keer zo vaak dat een nieuw geneesmiddel effectief is als onderzoeken die door onafhankelijke instanties (bijv. door overheidsorganen) worden uitgevoerd.
Nog erger wordt het, als er nauwelijks onderzoek is gedaan naar de bijwerkingen van een geneesmiddel. Als die bijwerkingen niet goed bekend zijn, kunnen mensen er zelfs aan overlijden. Een berucht voorbeeld daarvan zijn de SSRI’s. Dat zijn anti-depressiva zoals prozac en seroxat. In veel gevallen gaven de onderzoekers de proefpersonen niet alleen een SSRI, maar ook een kalmerend middel. Heftige stemmingswisselingen als gevolg van SSRI’s, waardoor mensen plotseling gewelddadig of suïcidaal kunnen worden, werden daardoor onderdrukt. Tragisch, want er zijn voorbeelden bekend van mensen die na het innemen van die middelen om zich heen begonnen te schieten of er een eind aan maakten. Deze SSRI’s, die eind tachtiger jaren met veel bombarie werden gelanceerd als de Haarlemmer Olie tegen depressies, bleken later dus helemaal niet zo effectief te zijn als eerst werd gedacht.
Bentall heeft zich vooral bezig gehouden met de diagnostiek in de psychiatrie. Dat hele systeem kan wat hem betreft wel op de schop. Graag bewaar ik dat voor een volgende keer.
Zie ook: http://www.spiritueelaurora.blogspot.nl/
Schrijver: Hendrik Klaassens, 25 augustus 2012
Geplaatst in de categorie: ziekte
De discussie op zich over placebo (onderschat effect, mogelijk ook van homeopathie) versus reguliere medicatie, is zeker niet nieuw. Ook in Nederland woedt al een paar jaar de discussie over nut en noodzaak van medicatie bij depressies en psychoses. Ook hier speelt de kwestie van te rap voorschrijven en inzetten van pillen. Maar dat er, zoals ook Dyenne opmerkt, ook gevallen zijn waarbij regulering door medicijnen een ware zegen is.
Dat neemt overigens niet weg, dat de plaats en functie, en de beinvloeding op de gezondheidszorg, van de pharmaceutische bolwerken ook ernstig ter discussie staan. Vooral in dagblad Trouw zijn reeksen artikelen over dat onderwerp te vinden in de archieven van de laatste jaren.
Bovendien zijn de nadelen van langdurig gebruik van psychofarmaca enorm: men raakt er vaak aan verslaafd, de bijwerkingen zijn ook niet mis en bij langdurig gebruik van anti-psychotica loop je een grote kans op invaliditeit of op overlijden door hartfalen. Bentall schrijft de schijnbare werkzaamheid van anti-depressiva toe aan het placebo-effect. Bij onderzoek kan niet worden aangetoond dat ze beter zijn dan een fopmiddel.
Ja, je hebt een punt. Medicatie wordt vaak te lang geslikt. Antidepressiva te snel gegeven en te veel. Toch ben ik ook blij met die medicatie want ik weet dat er mensen zijn die ze echt nodig hebben. Op mijn werk moet ik er niet aan denken dat sommige mensen geen rustgevers en antidepressiva krijgen want dit zou totaal uit de hand lopen.
Beste Anton,
Controle op antistolling is echt nodig! De INR (stollings snelheid) moet elke week of om de twee weken geprikt worden.
Die controle lijkt mij dus niet overbodig.
Ik kan deze kritiek voor een groot deel volgen. Te vaak en te makkelijk worden er medicijnen
voorgeschreven. Meer voorlichting aan cliënten en beter onderzoek is noodzakelijk.
Er zijn echter ook veel mensen die wel baat hebben bij medicijnen. En dat alle farmaceutica
schurken zijn klopt niet, er zijn medicijnenfabrikanten die wel degelijk een deel van het verdiende geld terug in de maatschappij besteden. Al met al is de beschouwing voor mij iets te zwart wit, en de argumentatie te eenzijdig, maar ik ben benieuwd naar het vervolg over de diagnostiek.
Ik gun jou van harte dat jouw leven draaglijker wordt door de medicijnen die jij slikt, maar voor veel pillenslikkers geldt dit beslist niet.
Van de meeste pillen wordt alleen de farmaceutische industrie beter. Er zijn wel veel lapmiddelen die chronisch zieken langer in leven houden. Daar wordt ook diezelfde industrie beter van.
Het omgekeerde komt ook voor. Er liggen antistollingsmiddelen voor goedkeuring klaar die een regelmatige controle van de Trombosedienst overbodig maken.
Daar treuzelt men zo lang mogelijk mee om de Trombosedienst te steunen.
Dit terwijl voorschrijven van de nieuwe pillen veel goedkoper is. Vooral omdat er veel mensen zijn die thuis bezocht worden voor bloedcontrole.
Het is gewoon een zootje. Echte geneesmiddelen bestaan er nauwelijks. Als de mens geneest verkoop je geen pillen meer.
Vanuit deze quitte-stand geef ik graag het voordeel van de twijfel aan pioniers zoals ik, onzinnige, kortzichtige, zwartgallige, hopeloze cynici! Terug naar aderlaten en martelwerktuigen, zoals de electroshockmethode? Want dat is uiteindelijk jullie alternatief? Sorry, Hendrik, maar hier sla je de medicijnplank mis! Je zou wel anders piepen als je zelf zou lijden aan een chronisch serotenine-tekort en een voortdurende depressie, die je totale leven vergalt! Britse ongein, ontstaan in stortregens en smogmist. Waarom is het zo moeilijk om te erkennen dat bepaalde pillen heilzaam werken voor lijdende mensen? Is het omdat de mens uit meer bestaat dan een lichamelijk mechanisme? Ziel en geest groter zijn? Dat zal, maar als er in het hier en nu effectieve verlichting mogelijk is via bepaalde stoffen, dan is dat een ongekend verlichtingsfenomeen en dienen we daarvoor de grootste achting te hebben!