Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Gekweld, gestreden, getriomfeerd

(voor Gerard Kornelis van het Reve (1923 - 2006))

Je bent geboren op 14 december 1923 in Amsterdam, in de Van Hallstraat nummer 25. Je vader Gerard J.M. van het Reve (1892 - 1975) was een communistische journalist en schrijver, die schreef onder diverse pseudoniemen. In de oorlog moest hij onderduiken, maar hij pleegde toch verzet en in Gouda, waar hij zat ondergedoken bij Johanna de Jong, kwam hij in contact met de Parool-groep, waarvoor hij schreef.
Ook jij werkte na de oorlog als journalist/rechtbankverslaggever bij Het Parool.
In 1916 trouwde hij met je moeder Jannetta Jacoba Doornbusch. Er waren eerst vier doodgeboren en kort na de geboorte gestorven kinderen, totdat in 1921 je broer Karel (1921 - 1999) werd geboren. Hij werd letterkundige, schrijver en hoogleraar Slavische letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Hij trouwde met Jozina Israëls en ze kregen twee kinderen, Jozina Jannetta en David. Hij was de leraar van Maarten 't Hart en Maarten Biesheuvel.
Je had een slechte relatie met hem, wat in de jaren tachtig helemaal stopte.
Je groeide op in de wijk Betonbuurt, op drie adressen in de Ploegstraat. Je zat tot 1940 op het Vossius Gymnasium. Arnon Grunberg, Gerben Hellinga, Hanny Michaelis en Renate Rubinstein zaten ook op deze school. Tot 1943 zat je op de Grafische School, omdat je typograaf wilde worden. Van 1944 tot 1947 was je in therapie bij de psychiater Kees Schuurman (1898 - 1979), een aanhanger van de psychosynthese van Roberto Assagioli. Door Kees is jouw creativiteit volop gaan stromen en leerde je je suïcidale depressiviteit hanteren en overwinnen.
Als jongeman sprak je ruimhartig en breedgebarend in zwaarmoedige boekentaal en als men je daarmee plaagde, werd je gifnijdig op die oppervlakkige plebejers.
Met Simon Carmiggelt leerde je ook de smaak van koning Alcohol kennen. Daarna verhuisde je met je ouders naar de Jozef Israëlskade (Diamantbuurt), waar je je beroemdste boek 'De Avonden' (1947) hebt geschreven.
In 1948 ben je getrouwd met de dichteres Hanny Michaelis. Tijdens dit huwelijk met haar zat je van 1952 tot 1957 in Londen, wat niet echt gezellig was voor haar. Je leerde er toneelstukken schrijven en je was een paar maanden verpleger in het National Hospital for Nervous Diseases, al vermoed ik dat je er patiënt was, want je nam wel vaker een raar loopje met de realiteit.
In je verhaal 'Melancholia' werd er nadrukkelijk over de masturbatie geschreven, wat blijkbaar bij velen nog taboe was, al deden ze er wel aan, waardoor er een ordinaire heisa ontstond. Als verbitterde reactie besloot je enkel nog in het Engels te schrijven, zij het van korte duur.
Terug in Nederland scheidde je van Hanny, al bleef ze een goede vriendin, en je ging in Amsterdam samenwonen met Wim Schuhmacher (1933 - 1983), wat tot 1963 duurde, pakweg vier jaar, toen hij jou opzij zette voor een ander, wat je diep gekrenkt heeft, trots als je was.
Je kreeg een liefdesrelatie met Willem Bruno van Albada (Teigetje), later een mode-ontwerper. Hij was je jongere evenbeeld.
En in 1964 verhuisde je met hem naar 'Huize Het Gras' in het piepkleine, Friese gehucht Greonterp, door jou voorgoed op de kaart gezet. Teigetje was vijf jaar lang de pilaar, die jou staande moest houden en hij was blij dat Henk van Manen (Woelrat) er ineens bijkwam, een medeverzorger van jou en eveneens mode-ontwerper geworden.
Toch waren jullie verre van een zorgeloos drietal. Jij dronk als een tempelier en je gebruikte slaap-, pep- en kalmeringsmiddelen. In combinatie met je mateloze alcoholgebruik desastreus voor je gesteltenis, perceptievermogen en humeur. Depressies, hallucinaties, paranoia, angsten en agressiebuien maakten het er voor je geliefden niet makkelijk op.
Natuurlijk, je schreef hoogstaande boeken als 'Nader tot U' en 'De Taal der Liefde', maar de keerzijde van deze literaire stortvloed was een norse, spanningen afreagerende, tirannieke woesteling met kwade afdronken. Je werd zodanig psychotisch, dat Henk vreesde voor zijn leven en wegvluchtte. Je projecteerde je zelfhaat.
In 1971 verhuisden jullie naar Veenendaal, maar toen jij naar Weert wilde, gingen de andere twee niet mee in je grillige verhuisdrift. Vol venijnige woede verbrak je de huwelijksrelaties.

In 1974 woonde je in 'La Gráce', in het Zuid-Franse dorpje Le Poët-Laval, met wijn in overvloed. Een jaar later kwam Joop Schafthuizen (1948, Schiedam, Matroos Vos) bij je wonen en hij bleef zorgzaam en liefdevol bij je tot het einde. Hij organiseerde de zakelijke kant van je schrijverschap, terwijl jullie eerst in Schiedam en later in Machelen-aan-de-Leie woonden, in een gewezen doktersvilla.

Je stem was ongekend karakteristiek. Je werd Commandeur in de Orde van de Leeuw.

Vanaf 1997 leed je aan de ziekte van Alzheimer en na een hartoperatie in 1998 ging het met rasse schreden bergafwaarts. Vanaf december 1999 ben je gestopt met schrijven en vanaf mei 2004 zat je in een verpleegtehuis.
Op 8 april 2006 overleed je in het verpleeghuis Sint-Vincentius in Zulte. Je bent begraven op de Nieuwe Begraafplaats in Machelen-aan-de-Leie. Ik herinner me vooral een oude, waarlijk bedroefde Hugo Claus. En Willem Bruno en Henk stonden tijdens de begrafenisdienst buiten de kerk, nog steeds buitengesloten, maar wel als trouwe honden heel dichtbij en vol oprechte deernis en verdriet, wetend dat ze niet waren uitgenodigd en door je overbeschermende weduwnaar bang gemaakt. Toch blijven zij een uiterst belangrijk aandeel binnen jouw literatuurgeschiedenis.

Schrijver: Joanan Rutgers, 7 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

1.3 met 3 stemmen 161



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)