Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Uitgeweken zichzelf hervonden

(voor Karl August Georg Maximilian Graf von Platen-Hallermünde (1796 - 1835))

Je bent geboren op 24 oktober 1796 in Ansbach, Beieren. Je was de zoon van de Oberforstmeister en lid van een oude, adellijke familie, die niet rijk meer was. Op je twaalfde ging je naar het Kadettenkorps in München, waar je, gezien je subtiele sensitiviteit geheel op de verkeerde plek zat. De hoge mate van je gevoeligheid maakte dat je er zeer ongelukkig was. Twee jaar later ging je naar een koninklijke school voor edellieden. Daar werd je verliefd op een medeleerling, waardoor je seksuele voorkeur ontwaakte.

Op je zeventiende ging je dienen in het Beierse leger en werd je luitenant. Twee jaar later belandde je in Frankrijk om Napoleon te weerstaan, je zat enkele maanden nabij Mannheim en daarna in het Franse gebied Yonne. Je hoefde gelukkig niet te vechten, want aan vechten had je een gruwelijke hekel, je wilde veel liever studeren. Het legerleven beviel je voor geen millimeter en op je tweeëntwintigste kreeg je dan ook een lang verlof, vanwege je onaangepaste temperament, maar vooral vanwege je homoseksuele geaardheid, wat er volgens sommige meerderen dik bovenop lag en homoseksualiteit zag men toen als een ziekte, die je zeker ongeschikt voor het leger maakte.
Ten tijde van je officierschap heb je veel gestudeerd en poëzie geschreven en gereisd. Dat lange verlof was in feite een ontslag.
In 1818 ging je studeren aan de universiteit van Würzburg, opgericht in 1402, je studeerde filosofie en filologie. In die tijd had je een vurige, maar tragisch eindigende liefdesaffaire met je vriend Eduard Schmidtlein. Een jaar later ging je naar de universiteit van Erlangen, opgericht in 1742. Daar kreeg je onder anderen les van de filosoof Friedrich Wilhelm Joseph Schelling (1775 - 1854), die in zijn schooltijd bevriend was met de dichter Hölderlin en op de universiteit met Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770 - 1831). Je kwam in contact met Johann von Goethe.
In 1821 verscheen je dichtbundel 'Ghaselen', beïnvloed door de stijl van je intieme vriend Friedrich Rückert (1788 - 1866), dichter/vertaler. In 1825 verscheen 'Sonnetten van Venetië'. Mede door het matige succes van je zuivere, klassieke werken, maar vooral door de homo-onvriendelijke sferen, verhuisde je in 1826 naar Italië, waar je woonde in Florence, Rome en Napels. Je begon heldere toneelstukken te schrijven, zoals 'Die verhängnisvolle Gabel' (1826) en 'Der romantische Oedipus' (1829), beide komedies, die je de betweterige woede van Karl Immermann (1796 - 1840) en Heinrich Heine (1797 - 1856) opleverde. Toch kende je ook genoeg liefhebbers van je schrijfwerk.
Je leed aan zware depressiviteit, vooral omdat je homo-erotische fantasieën je tergden, omdat je ze veelal verborgen moest houden om plagerij en (gewelddadige) discriminatie te voorkomen.
In 1828 verscheen 'Gedichten'. Heine betichtte je openlijk van een overdreven verlangen naar de Oriënt en een gestoorde obsessie voor het Oosten, terwijl jij hem beschuldigde van antisemitisme, waardoor hij nog bozer werd en daarbij jouw homoseksualiteit te grabbel gooide, te ontdekken in jouw 'Reisebilder Dritter Teil' (1830), wat hij blijkbaar wel grondig gelezen had. Als Heine zo'n hekel aan homo's had, dan maakt dat hem zeker erg verdacht als de hater van zijn eigen, onderdrukte, homofiele aard.
In Napels werd je dik bevriend met je soortgenoot Augustus Kopisch (1799 - 1853), dichter/kunstschilder, geboren in Breslau, schilderkunst gestudeerd aan de Praagse Academie, maar door een handverwonding sprong hij over op de literatuur. Hij woonde sinds 1822 in Italië. Met de Duitse homovriend en kunstschilder Ernst Fries (1801 - 1833), die studeerde in Italië, ontdekten Augustus en jij in 1826 de Blauwe Grot op het eiland Capri, een betoverende zeegrot met wonderbaarlijk mooie kleurtinten blauw en groen. Een lokale visser, Angelo Ferraro, heeft jullie daar rondgevaren. Het zat daar vol antieke, Romeinse beelden en jullie hebben er bovenaards naakt gezwommen en elkander gekust. Angelo deed zelfs mee. Het was een onvergetelijke voorproef op het Hemelrijk. De bijgelovige omwonenden vermeden deze plek, want ze dachten dat er duivelse heksen en vraatzuchtige watermonsters huisden. Augustus schreef er later een boek over. In 1828 woonde hij in Berlijn en je miste hem vreselijk.
In 1832 overleed je vader en je keerde voor een periode naar Duitsland terug, waarbij je die winter in München vertoefde, met in Berlijn warme nachten bij Augustus. In 1833 verscheen je drama 'Die Liga von Cambrai' en een jaar later je epische sprookje 'Die Abbassiden'.
In de zomer van 1834 keerde je terug naar Italië, via Florence en Napels ging je op Sicilië wonen. Uit angst voor de heersende, oprukkende cholera verhuisde je zoveel mogelijk, maar in november 1834 raakte je toch besmet. Dat was in Syracuse, gesticht door Griekse pioniers uit Korinthe en Tenea. Syracuse was ook de geboorteplaats van Archimedes (287 tot 212 voor Christus), een Griekse wiskundige/natuurkundige/ingenieur/uitvinder/astronoom. Hij is bruut vermoord door het zwaard van een Romeinse soldaat.

Op 5 december 1835 overleed je in Syracuse door vreselijke koliekpijnen en als gevolg van alcoholvergiftiging en een overdosis heftige middelen tegen de cholera.
Je beïnvloedde o.a. de Hollandse dichter Willem Kloos, de afgewezen minnaar van de dichter Albert Verwey, en de Duitse dichter Stefan George. De schrijver Thomas Mann baseerde zijn roman 'Dood in Venetië' op jouw levenswandel en levenseinde.

Schrijver: Joanan Rutgers, 16 oktober 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.3 met 7 stemmen 144



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)