Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Levend van Gods Licht

(voor Therese Neumann (1898 - 1962))

Je bent geboren op 8 april 1898 in Konnersreuth, Beieren. Je was de oudste van elf kinderen. Je vader Ferdinand Neumann was een kleermaker en je moeder heette Anna Grillmeier. Je bent in de parochiekerk Sint Laurentius gedoopt. Je vaders kleermakerij was tevens een boerderij, waarbij alle kinderen werkzaamheden verrichtten. Van je zesde tot je dertiende zat je op de lagere school, waar je hoge cijfers behaalde. Op je dertiende had je een baan op het kasteel Fockenfeld en op je veertiende werd je dienstmeid op een grote boerderij in Konnersreuth. Je was levenslustig en vrolijk van aard. Bisschop Antonius von Henle heeft je het heilig vormsel gegeven. Onder anderen een teken, dat je Gods Liefde mag verkondigen. Na de lagere school wilde je graag missiezuster worden en dus maakte je contact met een missiebenedictines in Tutzing, maar als je wilde intreden, dan moest je wel een som geld meenemen en zodoende ben je gaan sparen van de werksalaris bij boer Neumann, die naast zijn boerderij ook een gezellig café beheerde, waar jij de bierdorstigen bediende. Je gaf de dieren te eten en je werkte op het land. Toen boer Neumann net als je vader in het leger moest, werd jij zijn eerste knecht, ook vanwege je kracht. Via een bidprentje van je vader ontdekte je het leven en werk van de heilige Thérèse van Lisieux, die je volop vereerde. De zware werkzaamheden eisten hun tol: je kreeg ernstige rugklachten na lange bluswerkzaamheden bij een buurman, je viel bewusteloos neer, je kreeg sterke hoofdpijnen, blaas- en darmproblemen en een maagverzakking. Door de verslechtering van je ogen moest je in bed blijven. Steeds als je weer ging werken, kreeg je opnieuw ongelukken. Je viel van een korenmijt, waardoor je nauwelijks nog kon lopen en zien. Een griep ondermijnde je hele gestel en je moest verlamd in bed blijven liggen, terwijl je familie je verpleegde. Op je twintigste viel je zo hard, dat je enkele dagen buiten westen bleef en toen je bijkwam, was je totaal blind en bij tijden doof. Je werd geheel hulpbehoevend en op je tweeëntwintigste kon je geen vast voedsel meer verdragen, ook door een keelaandoening, en je nam alleen nog thee en pap. Op de dag van de zaligverklaring van Thérèse van Lisieux, voor wie je gebeden had, kon je ineens weer zien en na ruim zes jaar verlamming kon je met wat hulp weer lopen. De stem van Thérèse vertelde je, dat je weer op eigen houtje kon lopen en dat bleek inderdaad zo. Een jaar later werd je weer erg ziek en je kreeg bloedende stigmata, met name in de hartstreek, in de handen en voeten en je kreeg bloedende ogen. Dit herhaalde zich ieder jaar rond Goede Vrijdag, waarbij ook het hoofd en de rechterschouder gingen bloeden. Alles is vastgelegd en het is een griezelig, horrorfilmachtig gezicht, maar dat is waarlijk diep lijden meestal. Geestelijk moet het veel zwaarder zijn geweest.

Vanaf je achtentwintigste leefde je enkel van een dagelijkse hostie en je kreeg vele visioenen, o.a. van momenten uit het leven van heiligen, met wie je op één lijn zat. Je heiligheid werd door velen erkend en in opdracht van bisschop Antonius von Henle werd je onderzocht door de medische hoogleraren Seidl en Ewald, die vooral je leven zonder voedsel bestudeerden. Dat was met behulp van vier verpleegsters, die dag en nacht controleerden of je wel echt zonder voedsel leefde. Het is overigens een bekend verschijnsel, dat een mens enkel van zonnelicht (prana) kan leven, wat mensen eeuwen geleden al deden. Je at echt helemaal niets en je dronk alleen water en zelfs vanaf 1926 tot aan je overlijden dronk je niets meer. Op iedere Goede Vrijdag kwamen er horden bezoekers naar jouw huis en tijdens je visioenen over Jezus sprak je ook Aramees en Latijns, wat bevestigd is door de yoga-goeroe Paramahansa Yogananda (1893 - 1952). Verder kende je Hebreeuws en Grieks, zonder gedane studie. Op je negenentwintigste was je weer als vanouds en hielp je zelfs mee aan het bouwen van een nieuw huis. Met gemak tilde je zware planken. De nationaal-socialisten verspreidden negatieve artikelen over jou en ze probeerden van alles om jou tegen te werken. Ze dreigden je te arresteren, maar toen je eenmaal in extase bloedend aan de deur kwam, renden ze geschrokken weg. Het was hen natuurlijk bekend dat je anti-Hitler was en ze waren bang voor je invloed. Je waarschuwde je tot het roomse geloof bekeerde vriend, de anti-fascistische journalist/krantdirecteur Fritz Gerlich (1883 - 1934) om niet naar Duitsland terug te keren. Hij sloeg de waarschuwing echter in de wind en hij werd door de nazi's gearresteerd en in het concentratiekamp Dachau vermoord. De Gestapo hield je nauwlettend in de gaten. Je hielp pater Ingbert Naab naar het buitenland te vluchten en je was betrokken bij het verzet in Konnersreuth. Na de oorlog kwamen er weer veel gelovige bezoekers, waarvan ook veel Amerikaanse soldaten. Aan sensatiezoekers had je een gruwelijke hekel en je bleef ondanks alle aandacht heel gewoon jezelf. Je zorgde ervoor dat het kasteel Fockenfeld, waar je ooit schoonmaakster was, in handen kwam van de Salesianer Orde, vooral door een rijke investeerder aan te trekken. Het werd een seminarie voor oudere mannen, het Gymnasium van de Oblaten van Sint Franciscus van Sales. Je overleed op 18 september 1962 aan een hartaanval. Bisschop Graber voltooide het klooster Theresianum ter ere van jou en het gebedsleven. Je bent begraven op het kerkhof van Konnersreuth.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 november 2012


Geplaatst in de categorie: idool

1.7 met 9 stemmen 123



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)