Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Maagdelijk verzet tegen geile killers

(voor Sint Pierina Morosini (1931 - 1957))

Je bent geboren op 7 januari 1931 in Fiobbio, een dorp in de provincie Bergamo. In 1136 werd er eerst een benedictijnse abdij gebouwd en daar werd o.a. Fiobbio omheen gebouwd. Je ouders waren Rocco Morosini en Sara Noris. Je werd gedoopt als Pierina Eugenia. Je was de oudste van negen kinderen. Tot je tweede woonde je in een boerderij en daarna in een klein, afgezonderd huis. Op je zesde kreeg je het heilig vormsel van de bisschop van Bergamo, Adriano Bernareggi (1884 - 1953). In 1952 werd hij aartsbisschop en hij was betrokken bij de heilige Adelaide Roncalli, die woonde in Ghiaie. Ze was zeven jaar en ze had dertien Maria-verschijningen gezien. Adriano heeft de verschijningen niet erkend, maar het is desondanks een bedevaartsoord geworden. Op je zevende deed je je eerste communie. Je ging iedere ochtend om zes uur naar de mis en na een half uur terugreizen ging je dan naar school. Je was de beste leerlinge van de klas, maar op je elfde moest je van je ouders meewerken voor de kost. Je vader was een nachtwaker in de fabriek Siama in Albino. 's Nachts was je moeder vaak bang en dan ging ze met jou bidden. Zodoende leerde je vele gebeden. Je moest knippen en naaien tot je vijftiende, want toen werd je assistente-weefster in de katoenspinnerij Honegger in Albino, waar je acht uur per dag werkte. Onderweg bad je voortdurend de rozenkrans. Na enkele jaren werd je een zelfstandige weefster. Je moest al om vier uur 's ochtends opstaan. Je salaris was thuis van harte welkom, maar je wilde het liefste een non worden, dus koos je voor de tussenoplossing en werd je lid van de Derde Orde van de Franciscanen en deed je de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid. Je werkte mee in de kerk en op je zestiende maakte je een pelgrimstocht naar Rome, waar je de zaligverklaring van Maria Goretti hebt bijgewoond. Je zei: 'Het zou een groot geluk voor mij zijn om te mogen sterven zoals Maria Goretti!'. Je vrienden zeiden: 'Als dat gebeurt, dan komen we ook op jouw zaligverklaring!'. Dit was de enige keer dat je een reis hebt gemaakt. Maria Teresa Goretti (1890 - 1902) is een heilige maagd en martelares. Ze was geboren in Corinaldo (provincie Ancona). Haar vader was Luigi Goretti en haar moeder Assunta Carlini. Ze was de derde van zes kinderen. Op haar negende overleed haar vader aan malaria. Ze kookte, naaide en ze hield het huis schoon. Ze verhuisde naar La Ferriere, vlakbij Latina, waar een huis met een andere familie gedeeld werd, de familie Serenelli. Op 5 juli 1902 trof de 19-jarige zoon Alessandro Serenelli haar alleen aan en hij wilde haar verkrachten, wat hij al eerder had geprobeerd. Als ze nu niet deed, wat hij wilde, dan zou hij haar vermoorden. Ze verzette zich hevig en hij stak haar veertien keer met een dolk of priem. Ze is op haar twaalfde overleden in het ziekenhuis van Nettuno. Alessandro kreeg dertig jaar cel en daarna vroeg hij om vergiffenis van Assunta, wat hij kreeg. In 1950 ging hij naar de heiligverklaring van Maria. Hij werd een Franciscaanse monnik tot aan zijn overlijden in 1970. Best wel raar dat je jezelf zo'n gruwelijk noodlot toewenste. Paus Pius de Twaalfde noemde haar een voorbeeld van de christelijke deugden, omdat ze haar maagdelijkheid boven haar leven had gesteld, maar met zo'n krankzinnige, bloeddorstige geilaard voor haar was er nauwelijks uitzicht op overleving, ook als ze hem wel zijn zin had gegeven. Als ze hem zijn gang had laten gaan, was er waarschijnlijk wel meer tijd geweest tot een eventuele redding door iemand die terugkeerde. Het leven is altijd belangrijker, dan welke opgedrongen schande dan ook. Vader Luciano Mologni was je geestelijk leidsman. Je droeg de scapulier van de Karmelieten (bruin of zwart). Op je negentiende vroeg je aan je ouders of je mocht intreden bij de Zusters van Poverelle in Bergamo, maar ze bleven je vurige wens egoïstisch weigeren. Zonder mokken ging je door met je dagelijkse taken en je werkte ook voor het seminarie van het bisdom Bergamo. Op 4 april 1957 werd je op weg naar je ouderlijk huis aangevallen door een potentiële verkrachter. Je gooide een steen naar hem, die hij opraapte en waarmee hij jou heeft doodgeslagen. Het bleek om een weddenschap te gaan en je agressieve moordenaar pochte bij zijn vrienden, dat hij jouw zedige vroomheid wel kon breken. Hij brak echter je schedel. Je lag op een verlaten plek buiten de stad. Je werd nog naar het ziekenhuis in Bergamo gebracht en zonder dat je nog bij bewustzijn bent gekomen, overleed je op 6 april. Je was zesentwintig en een roomse hoogwaardigheidsbekleder noemde het een 'heroïsche zelfopoffering', maar daar denk ik geheel anders over... Gedwongen ontmaagding was wellicht een betere optie geweest, al was de moorddadige woede van je belager niet te voorzien.

Schrijver: Joanan Rutgers, 28 november 2012


Geplaatst in de categorie: idool

2.6 met 5 stemmen 2.358



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)