Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een wreed geloof dreef jou tot suïcide

(voor Hein de Bruin (1899 - 1947))

Je bent geboren op 22 maart 1899 in IJlst. Je was het enige kind van Gerben de Bruin en Antje Bijlsma.
Je vader was scheepsmakersbaas. Hij was opdringerig, autoritair en kleinburgerlijk. Zijn geest was vergald door de streng-gereformeerde denkbeelden, waarmee hij jou ook belastte. Een mensonvriendelijk, pathologisch en verstikkend geloof.

Na een tijd in Essen gewoond te hebben, verhuisde je naar de haringstad Enkhuizen, waar je ouders een boek- en sigarenhandel hadden. Na de middelbare school wilde je naar de kweekschool, maar dat mocht niet van je vader, omdat hij vond, dat dat te weinig geld opleverde. Dus ging je op het kantoor van zaadhandel 'Sluis en Groot' werken, waar je Harmen van der Beek ontmoette, die al gauw je vriend werd en die in 1923 mede-oprichter van het protestantse tijdschrift 'Opwaartse Wegen' werd.

Op je eenentwintigste ging je in Amsterdam bij de Incassobank aan de Herengracht werken. Je trouwde met Trijntje Neij, geboren in Hollum. 's Avonds studeerde je voor je akte middelbaar Duits, waarvoor je zakte en waardoor je overspannen werd.
Harmen werd wel leraar Duits en ook hij woonde in Amsterdam, waar jij hem vaak bezocht. Hij trouwde met Elisabeth Boom; zij kregen vier zonen en twee dochters.
Vanaf je zesentwintigste werkte je aan het verdiepen van je schrijverschap en struinde je de boekenwinkels in de binnenstad af.
Vanaf je achtentwintigste begon je als dichter/prozaïst te publiceren. Je publiceerde artikelen en proza in het blad 'Stuwing', in 'Opwaartse Wegen' en andere protestantse tijdschriften. Als dertiger werd je redactielid van 'Opwaartse Wegen' en kwam je in contact met Henk van Randwijk, dichter/schrijver en later een grote verzetsheld en mede-oprichter van 'Vrij Nederland', waarvan hij de eerste hoofdredacteur was.
Je ontmoette Klaas Hanzen Heeroma, beter bekend onder zijn dichterspseudoniem Muus Jacobse. Hij was hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit in Groningen.
Je ontmoette de dichter/historicus W.A.P. Smit, hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Utrechtse Universiteit, de schrijver P.J. Riseeuw, de dichter Gerrit Kamphuis en de dichter/schrijver/verzetsheld Jan H. de Groot.
Je kwam ook in de orthodox-gereformeerde kringen van het 'Hersteld Verband' met dominee Jan Buskes, de Friese dichter Fedde Schurer en de dichter E.L. Smelik. Je voelde je thuis tussen deze mensen, omdat ze sterk op je vader leken, maar daarmee verlengde je onbewust de geloofssferen, die je zo verknipt, beschadigd en gemangeld hebben. In die zin speelde je een gevaarlijk voorspel van je latere tragische capitulatie aan dit sluipende geloofsgif.

Op je drieëndertigste verscheen je dichtbundeldebuut 'Het ingekimde land'. Twee jaar later verscheen je debuutroman 'Wat blijft', een jaar later opgevolgd door 'Schalm en scharnier' bij dé protestantse uitgeverij J.H. Kok in Kampen.
Je schreef zes dichtbundels en zeven prozawerken.
Je vertaalde twee gedichten van Schurer uit het Fries.
Je werd redactielid van het tijdschrift 'De Werkplaats', opgericht door o.a. Smit en Heeroma. Het fuseerde met 'Elcerlyc' en het bestond toen nog een jaar. Daarna was je nog een jaar redactielid van 'Opwaartse Wegen' tot de opheffing in 1940.
Je zocht tevergeefs naar een uitgever voor je roman 'Verborgen omgang'. In 1941 verscheen je dichtbundel 'Hernieuwd herdenken' en je novelle ''t Rad der geboorte'.

Eind 1941 werd Harmen in de duinen bij Bloemendaal gefusilleerd.

Je gebruikte de oorlogsjaren optimaal om te schrijven en te publiceren. Je vertaalde mee met het werk van Charles Dickens, o.a. 'Great Expectations'. Het verhaal 'Van kracht tot kracht' verscheen, de sonnettencyclus 'De brief' en een herdichting van het bijbelboek Job.
In 1945 verscheen nog het drama 'Paulus in Efese' en je laatste dichtbundel 'Ebben en ivoor'.

De Incassobank verstikte je en je leed al enkele jaren aan zwaar terneer drukkende depressies. Bovendien werd je vals beschuldigd van collaboratie, wat je diep gekrenkt heeft en wat brandhout voor je depressiviteit was.
Na de oorlog wisselde je van baan en werkte je bij het Nationaal Instituut, met als voorzitter prins Bernhard. Je was hoofd van de afdeling Pers en Publiciteit.
Je was ook redactielid van het jeugdblad 'Met vlag en wimpel'. Helaas werd het Nationaal Instituut gesloten, waarna jij in een vreselijk diepe depressie belandde. De enorme druk van je maatschappelijke onzekerheid greep je naar de keel en het is typisch protestants om daar zoveel gewicht aan te hangen, maar je zat al veel te ver in een dodelijke, persoonlijke fuik. Gij zult niet dit en gij zult niet dat, dreunde angstwekkend uitvergroot in je gevoelige geweten. Het werd pikdonker in je binnenste, de levensgevaarlijke geloofsdogma's hadden je vernietigd. Je vond dat je gek was, maar de indoctrinatie van de gereformeerde, schizofrenie veroorzakende tirannie heeft je gek gemaakt. In wezen ben je door een religieus waansysteem vermoord.
Je werd opgenomen in de Valerius-kliniek, waar de psychiater je verkeerd heeft ingeschat en je heeft laten gaan. Een paar dagen later trok je het niet meer.

Op 10 juni 1947 klom je omhoog naar de zolderverdieping in je Amsterdamse woning aan de Stadionweg, drie hoog. In totale stilte heb je jezelf opgehangen.
Je werd achtenveertig jaar en je bent begraven op de begraafplaats Zorgvlied. Je liet een zeer verdrietige vrouw en zes zeer verdrietige dochters achter. Je moet wel heel erg ver heen geweest zijn. Zo gruwelijk afgesloten van de werkelijkheid en ontploft door de tijdbom gereformeerde godsdienstwaanzin.

Schrijver: Joanan Rutgers, 6 april 2013


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 1 stemmen 54



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)