Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een vrijwillig gedwongen opname

Een vraag van levensbelang en het nog van groter belang zijnde antwoord is het volgende: 'Hoe kom je nou in hemelsnaam een afkickkliniek binnen als je zwaar verslaafd en dakloos bent?'.

Je hebt geen legitimatie of zorgpas of wat dan ook waar je naam op staat. Daarnaast sterf je echt letterlijk van de honger omdat je er zo verloederd, mager, ziek en smerig uitziet dat je zelfs niet eens een supermarkt in kunt gaan om iets te eten te stelen. Want mocht ik het dan toch proberen dan begonnen de net van school getrapte meiden achter de kassa's al te gillen om de beveiliging als ze me binnen zagen komen. Buiten is het ook nog eens min twaalf, je bent dakloos, je staat op de telex van de politie (gezocht voor de minder geïnformeerde) dus je moet jezelf eigenlijk verstoppen maar je kunt nergens naar binnen. Tel uit je winst! Je hebt al twee weken niet gedoucht, de kraaien zitten vastgevroren aan de dakgoot dus de klinieken puilen uit met veel slimmere en meer ervaren daklozen dan jij. Zij hadden zich wel tijdig in laten schrijven, ver voor de vorst inviel. Alle klinieken zaten dus overvol.

Dit is de vraag. Het antwoord is makkelijk. Niet dus! Ze sturen je gewoon weg met de boodschap: "Eerst bellen iedere dag drie weken lang, er is namelijk een wachtlijst van minimaal drie weken".
Drie weken? Ik had nog drie minuten voor ik weer buiten stond. Nu bestaat er een piepklein gaatje in deze constructie van deze wachtlijsttheorie en dat is namelijk dat zij beschikken over een crisisafdeling. Maar die is er alleen voor de allerzwaarste zeg extreemste gevallen. Ik viel af vonden zij. Ik kijk over mijn schouder naar buiten waar ik de bevroren singel en wit besneeuwde straten en bomen zie. Een rilling schiet door mij heen.

Nou daar zat ik dan in het halletje van ons plaatselijk Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs. Met een afwijzing. Door het raam zag ik de bevroren ellende die ik zojuist beschreef en het begon ook al donker te worden. Eén deur maar tussen mij en twaalf graden onder nul, de politie, het ziek zijn, oftewel, de hel. Ik mocht doodvriezen, verhongeren en afsterven met mijn vijftig kilo want dat was zo slecht nog niet in hun ogen? Ja ik was een echte geluksvogel. Dat straalde ik natuurlijk ook uit. Ik viel af? Het bleef echoën door mijn hoofd.

Wat was het eigenlijk heerlijk daar in dat halletje. Het bakje koffie maakte het moment bijna grandioos op het tegenvallende bericht na natuurlijk. Ik was woedend en radeloos, maar op dat moment vooral levensgevaarlijk, want ik ging gewoon niet terug naar buiten. Althans niet verticaal. Nu kennen ze me een beetje maar toen nog niet goed genoeg. Verre van dat. Als ik ergens mijn zinnen op had gezet, moest dat gewoon gebeuren. Dat leerde je op straat. Overleven.

Je ging naar het bureau: dan zat je in ieder geval toch binnen met eten in je maag en een slaapplaats op de koop toe. Maar de therapeuten hier - en andere kwakzalvers - kennen natuurlijk alle trucjes smoezen en leugens. Ik moest er dus wel voor honderd procent voor gaan. Ik besloot dat te doen. Geen wachtrijen voor het Leger des Heils en andere tehuizen voor deze man meer. Tehuizen waar je met één oog open moest slapen anders werden je schoenen gestolen, verkocht en opgerookt voor je wakker werd. Tehuizen waar een slaapplaats nooit zeker was vanwege het beperkt aantal plaatsen. Nee, hier had ik geen trek meer in, ik was het beu, allemaal. Ik ging absoluut niet terug naar buiten.

Nu heb ik aan één kant niet zo'n best oor, waardoor de ander zich plaatsvervangend ontwikkeld heeft tot een superoor. Dit superoor ving net voor de afwijzing wat gefluister op. "Hij is er weer, ik geloof al voor de vijfde keer deze week". Wat een etterbak dacht ik, die moet me niet. Ik bedacht me dat ik daar waarschijnlijk eens ruzie mee had gehad, één van de vorige keren. Of ze hielden van me of ze haatten me. Wat deze deed was duidelijk. "Hij is ook niet suïcidaal dus ook in geen geval iets voor de crisisafdeling." Mijn besluit stond vast.

Ze kwam op me af lopen met haar muil op half zeven. Ik eiste direct: "Jullie moeten me op de crisisafdeling plaatsen". Ze zegt, "Daar hebben wij geen reden voor", compleet met de klank van een bijzonder hete aardappel in haar keel. Ze kijkt mij keihard aan, om me zonder blikken of blozen zo terug de dood in te sturen.

Ik klap mijn ouderwetse Gillette scheermes open en barstte in tranen uit. Ik zette een flinke snee in mijn pols, "Hebben jullie nou je zin? He?! Hebben jullie nou jullie zin?". Het bloed spoot in het rond en ik zwaaide met mijn arm rond om de spierwitte muren zo rood mogelijk te krijgen voor het dramatische effect. "Ik wil niet meer leven, wheee...!" blèrde ik keihard door het gebouw heen waardoor iedereen de trappen afstormde en de hal door rende om te zien wat er in het halletje gebeurde. Tranen schoten met stralen uit mijn ogen.

Een uur later zat ik - heerlijk gedoucht en mijn pols netjes verbonden - lekker warm met schone kleding aan de eettafel. Bezig aan een warme maaltijd met dessert. En daar kwam bij, ik hoefde helemaal niets te doen. Niet af te wassen, afruimen, stofzuigen want ik was een 'crisisgeval'. Ze moesten mij met rust laten en zo nodig zelfs bijstaan met alles waar ik om vroeg. Als blikken konden doden. Oeh, wat waren ze jaloers. Behalve Black. Blackie zag ik zitten aan de eettafel en ik schoof naast hem aan. "Wat is er op TV, Black?"

Schrijver: Franciscus Borst, 30 juni 2013


Geplaatst in de categorie: maatschappij

4.8 met 8 stemmen 221



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
J.de Groot
Datum:
30 juni 2013
Email:
joke190411hotmail.com
Ik volg je, ik zeg niet waarmee of waarom.
Kan jij mij nu volgen Franciscus?

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)