Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Van Sevilla naar Sevilla en daar tussenin

(voor Gustavo Adolfo Becquer (1836 - 1870))

Je bent geboren op 17 februari 1836 in Sevilla, als Gustavo Adolfo Claudio Dominguez Bastida. Je vader was José Dominguez Bécquer, een Vlaamse schilder, die populair was en een groot talent. Jij was op jonge leeftijd al zeer getalenteerd in schetsen en tekenen. Op je vijfde overleed je vader. Na de San Antonio Abad school ging je op je tiende naar de San Telmo school, een nautische instelling. Je was bevriend met Narciso Campillo, met wie je begon te schrijven. Op je elfde overleed je moeder Maria Bastida, de school sloot en je werd samen met je broers en zussen door je oom Don Juan de Vargaz opgevangen en verzorgd.

Kort daarna ging je naar je meter Doña Manuela Monahay, waar je grasduinde in haar enorme bibliotheek en je nauwelijks het huis verliet. Manuela stimuleerde je studie kunst en geschiedenis. Op je veertiende werd je leerling in het atelier van Don Antonio Cabral Bejarano, in de Santa Isabel de Hungria school. Na twee jaar ging je naar het atelier van oom Joaquin, waar je broers Valeriano en Luciano ook in de leer waren. Je studeerde Latijn en je en je las de poëzie van Horace.

Op je zeventiende ging je, ondanks het verzet van Manuela, naar Madrid om als dichter te floreren, samen met de bevriende dichters Narciso Campillo en Julio Nombela. In Madrid wachtte armoede en desillusie. De dichter Luis Garcia Luna voegde zich bij jullie. Je woonde bij Doña Soledad. Na een jaar ging je met Valeriano naar Toledo, waar je 'De geschiedenis van de Spaanse tempels' schreef. Je las Lord Byron en in 1855 woonde je met Valeriano in Madrid. Met Luna schreef je komische toneelstukken. Je ontmoette de Cubaanse dichter Rodriguez Correa en in 1857 werd je ziek. Je broer en vrienden verzorgden je. Je werd smoorverliefd op Julia Espín, voor wie je veel liefdespoëzie schreef, maar de liefde was niet wederzijds.

In mei 1861 trouwde je met Casta Esteban Navarro. Het was een slecht huwelijk en je ontvluchtte het door Valeriano op zijn constante reizen te volgen. In 1862 strandde het korte huwelijk van Valeriano met de dochter van een Ierse zeeman. Ze kregen twee kinderen. Casta begon een liefdesrelatie met een man, met wie ze kort voor het huwelijk al wat had en later met meerdere mannen. Jij had kort voor het huwelijk een affaire met Elisa Guillén gehad, over wie je gedichten schreef. Casta en jij kregen drie kinderen; Gregorio Gustavo Adolfo, Jorge en Emilio Eusebio. Emilio had waarschijnlijk een buitenechtelijke vader. Je schreef voor de kranten 'El Museo universeel' en 'Los Tiempos' en verder kreeg je een baan bij de regering als supervisor advocaat voor romans en literatuur, wat flink betaald werd. Je regelde een regeringspensioen voor Valeriano.

In 1868 ging je voor korte tijd naar Parijs en in 1869 ging je samen met Valeriano en je drie zonen terug naar Madrid. Je leefde als een bohemien en om te overleven schreef je opnieuw voor de krant 'El Museo universeel'. Je was de directeur van het artistieke tijdschrift 'La ilustración de Madrid', waaraan Valeriano zijn illustraties leverde. Samen met Valeriano publiceerde je 'Los Borbones en pelotas', met satirische en erotische illustraties over de royalty in Spanje. Hoewel sommigen denken dat het van Francisco Ortega Vereda is, een felle vijand van de royalisten.

Op 23 september 1870 overleed Valeriano door leverziekte. Hij werd 36 jaar. Jij kreeg een ernstige depressie. Na nog wat korte werken in een tijdschrift werd ook jij zwaar ziek en op 22 december 1870 overleed jij in armoede in Madrid. Je vrienden dachten dat je longtuberculose had, later dachten anderen dat je levercomplicaties had. Je werd 34 jaar en je bent samen met Valeriano in Sevilla begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 oktober 2015


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 38



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)