Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De Achterberghuizen te Utrecht

De dichter Gerrit Achterberg (1905 - 1962) heeft in heel wat huizen in Utrecht gewoond. Op 28 april 1920 woonde hij aan de Hennepstraat 22. Hij woonde daar bij zijn tante Teuntje Achterberg en oom Jacobus Albertus Schoonheim, een gasfitter/winkelier. Zij hadden twee dochters en drie zoons. Verder woonde de broodbezorger Cornelis A. er. Hier las hij o.a. 'De Idioot' van Dostojevski in het Duits, waarin een man zijn geliefde vermoordt en daarna krankzinnig wordt.

Vanaf 31 mei 1922 tot 20 september 1922 woonde Gerrit aan de Gildstraat 8. Hij dichtte 'Spookhuizen staan langs stille weteringen, hun dode ogen binnenwaarts gekeerd'.

Vanaf 20 september 1922 woonde hij aan de Bolstraat 58 (nummer 58 is doorgekrast). Hij woonde daar bij zijn tante Antje van de Meent en haar man Jacob Davelaar, hun twee zoons en een dochter. Zij hadden een melkzaak. Gerrit verbleef hier tot het eind van zijn kweektijdschool (aan de Nieuwegracht 94-96), tot 19 juni 1924.

Gerrit gaf les aan de Paul Krugerschool aan de Fisherstraat 133 in Den Haag. Daar sloeg hij een kind met een stok en stopte hem onder de lessenaar. Als kind kwam hij vaak aan de Balistraat 47 D. Het huis is nog in redelijke staat, ligt rustig en is veilig ommuurd. 'Ik ben op een avond in de Balistraat geweest, onder de donkere poort doorgelopen. Heel eigenaardig.' (10 sept. '33). Hij woonde aan de Sneeuwbalstraat 125 in Den Haag, nu rustig, netjes en opgeknapt.
En zijn laatste adres in Den Haag was aan de Valkenboschlaan 128, nu oud, hoog, vies en druk. Gerrit was handtastelijk bij een meisje op de Haagse school. Zijn vader bracht hem naar de psychiatrisch-neurologische kliniek in Utrecht. Als onderwijzer kwam hij nooit meer aan de bak.

Annie Kuiper ving hem op en ze werd zijn vriendin en verloofde/toezichthoudster. Ze woonde ook aan de Krugerlaan 130 in Gouda. Vanaf 7 maart 1932 aan de Justus van Effenstraat in Utrecht. Van eind 1934 tot juni 1939 aan de Amersfoortseweg 56 in Zeist. Ze winkelden samen en ze gingen met elkaar naar de bioscoop. Annie wist van zijn seksuele obsessie voor Roel. In 1936 wist ze hem een pistool te ontfutselen. Waarschijnlijk het pistool, dat hij in 1933 bij een hoer in Den Haag had gekocht.

Vanaf 21 augustus 1934 woonde Gerrit aan de Amsterdamse Straatweg 205-bis in Utrecht. De hoofdbewoner was de spoorwegmedewerker G.H. Soesdorp. Hij werkte als ambtenaar derde klasse in het Spoorweggebouw 1, eerste verdieping, Moreelsepark. Administratiewerk van geschetste kalveren. Tegen Annie klaagde hij over het domme werk.

Na wat boerderijwerk bij zijn vader huurde Gerrit vanaf 10 februari 1935 de zolderkamer aan de Boomstraat 20-bis in Utrecht. Het huis stamt uit 1920 en is onteigend. Zijn hospita was Roel van Es (1897 - 1937). Op 15 december 1937 werd de 16-jarige dochter van Roel, Bep, door Gerrit met een pistoolkogel in haar hals geraakt. Hij had haar willen verkrachten, want hij lag gedeeltelijk ontbloot op zijn bed, toen Bep hem zag en hard begon te gillen en de trap af rende. Ze was niet dodelijk getroffen. Roel kwam op het gegil af en Gerrit sloot angstig en vol schaamte zijn kamerdeur. Hij werd gek van het angstige gegil en hij was bang voor de openbaring van zijn ontuchtige bedoelingen. Hij richtte zijn Browning-revolver op Roel en hij schoot haar dodelijk in haar liesstreek. Eerder die avond had hij Roel willen chanteren met zijn suïcidaliteit en dreigde hij met zijn revolver. Hij wilde dat het gillen van Bep ophield, daarom schoot hij maar, zomaar. Hij had een tijd aan de Maliestraat 24-bis gewoond en hij was dus voor de tweede keer in huis.

Roel was een keurige, gescheiden vrouw, een moederfiguur, die voor wat extra geld een kamer verhuurde. Ze was eenvoudig en onbevangen. Het initiatief tot een diepgaande relatie moet van Gerrit gekomen zijn. Gerrit was gruwelijk eenzaam en zijn erotische lust was hoogst gespannen en gekweld, zodat het ontaardde in moordlust. Psychisch geklemd geraakt in zijn obsessie. Afgewezen door de moederfiguur. Zichzelf indirect bevrijdend van de verstikkende macht van zijn eigen moeder. Gerrit wilde ook iets met Bep, waardoor Roel hem had gedwongen om ruim drie maanden in een zolderkamer aan de Maliestraat te wonen. Roel had een huwelijksverzoek van Gerrit afgewezen, wat hij niet begreep, omdat ze intiem met elkaar waren geweest. Gerrit reageerde zwaar pathologisch-psychotisch. Hij was al langere tijd gewelddadig en een gevaar voor zichzelf en anderen.

Gerrit bewoonde verder nog een cel in het Huis van Bewaring in Utrecht en ook een gevangeniscel pal tegenover het kerkhof, waar Roel van Es begraven is. Roel werd 40 jaar.

Schrijver: Joanan Rutgers, 10 juli 2016


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 4 stemmen 96



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)