Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Twee kwatrijnen van Bert van Weenen in de postbox

Mijn Facebookvriend Bert van Weenen vroeg me of hij mij een boekje van hem mocht opsturen. Dat mocht en ik liet mijn woonadres bij hem achter. Wel even gecheckt of het wel echt Bert was, want ja, tegenwoordig kun je het gevaar van alle kanten verwachten en zeker in de digitale wereld.

Zo reageerde ik een tijd geleden op twee vriendschapsverzoeken, toen ik al wat in de hopbellen ronddoolde. Het waren twee jongedames met links naar sexsites en ongure types als digitale vrienden. Ik concludeerde dat zij in de prostitutie zaten en dus ging ik er serieus op in en schreef ik hen om direct die nare wereld te verlaten, refererend naar 'Kronenburger Park' van Frank Boeijen. Inmiddels weet ik dat internetcriminelen valse berichten gebruiken om binnen te dringen. Ik krijg soms nog steeds van die valse berichten, maar nu klik ik ze weg, die parasieten en aasgieren.

Vandaag kreeg ik het boekje van Bert in de postbox. Bert van Weenen is geboren op 12 september 1962 in Leerdam. Hij ging naar het VWO en van 1980 tot 1984 studeerde hij aan de Theologische Hogeschool Apeldoorn. Van 1986 tot 1990 deed hij een informatica-opleiding en daarna enkele ict-trainingen. In 1985 was hij de oprichter en redacteur van het literaire, theologische tijdschrift Chroom. Het protestantse geloof moest centraal staan in het gepubliceerde werk. De andere medewerkers waren Jan de Bas (Waddinxveen, 1964), Alfred Valstar (Naaldwijk, 1959) en wijlen Lode Bisschop. Er werd o.a. werk van wijlen Jaap Zijlstra, die sprekend op mijn vader leek, Hans Werkman, wijlen Pim Heuvel en wijlen Murk A.J. Popma in gepubliceerd.

In 1998 werd de papieren versie van Chroom een e-zine en vanaf 2000 is het een online vraagbaak voor religieuze literatuur: Chroom Digitaal 2000. Hier combineert Bert zijn passie voor computers, literatuur en theologie. Hij publiceerde o.a. in Woordwerk, Ruim, Katern, VrijZicht, Trouw, Friesch Dagblad, Bloknoot en het Hollands Maandblad.
In 2004 verscheen zijn debuutroman 'Het echte leven is nu', waarin het gereformeerde geloof een grote rol speelt. Hij staat dan ook op één lijn met Maarten 't Hart, Jan Wolkers, Jan Siebelink en Franca Treur.
In 2016 verscheen zijn boekje 'Doodstil' bij de Triona Pers van Dick Ronner, opgericht in 1991. Ik heb zelf eens één haiku bij de Triona Pers laten uitgeven, samen met negen haiku's van anderen. Echt een mini-boekje en niet zomaar terug te vinden in mijn privé-bibliotheek.

Triona Pers is een kleine, ambachtelijke drukkerij/uitgeverij in Houwerzijl. De boekjes worden door Dick met de hand gezet uit loden en houten letters en gedrukt in kleine oplagen.
En dan nu de twee kwatrijnen uit 'Doodstil':

Genesis

Hier zie je langzaam een gedicht ontstaan:
als een magneet trekt het de woorden aan.
Een derde regel volgt. En in de vierde
blijven opeens de woorden doodstil staan.

Astronomisch

Je laatste vers wordt op het bord geschreven,
het zwarte bord van dood en overleven.
De woorden raken direct los en gaan
als sterren door de stille kamer zweven.

'Genesis' gaat over het ontstaansproces van een gedicht, dat synoniem is voor het mensenleven an sich. In vier regels wordt het leven weergegeven. De titel verwijst naar het eerste Bijbelboek, waarin de ontstaansgeschiedenis van het aardse leven in onwaarschijnlijke beeldtaal wordt verwoord. In de vierde regel zien we de titel van het boekje terugkomen. Op zich is dit kale, logische en niet echt hoopgevende kwatrijn typisch voor de sombere zwartgalligheid van het rationele, geestdodende, levenslust vernietigende, neerslachtige, sadistische, nazistische calvinisme. Dan krijgen we de chute, die gezien de titel kosmisch en mystiek van aard dient te zijn. De kwatrijnen dienen ervoor om de dood te bezweren met calvinistische denkbeelden, dus niet te sierlijk en overdadig. 'Het zwarte bord' is een vergelijking met de levensloop, die wordt gezien als 'dood en overleven'. Dé typische, calvinistische kijk op het leven, weinig avontuurlijk, hedonistisch en verheffend. In de laatste twee regels wordt het stervensproces beschreven en worden de loslatende woorden met de uit het gestorven lichaam gaande geest en ziel vergeleken, die daarna reizende sterren worden, nog wat in de doodstille kamer verwijlen om daarna naar de kosmos op te stijgen. Het doet me denken aan de psalmen, die ik vroeger in vele kerken moest zingen, allemaal boordevol clichéwoorden, die op het sentiment willen werken, maar die zo oppervlakkig en nietszeggend zijn, dat je er simpel van werd/wordt. Het herhalingseffect van die archaïsche, oersaaie psalmen trachten de zangers te verdoven en dom te houden, gekoppeld aan een overweldigend orgelgeluid met tonen, die aantoonbaar hypnotiserend werken. Of zoals Nietzsche terecht zegt 'Godsdienst is opium voor het volk!'. 'Doodstil' associeer ik met doodzwijgen(d), zo ongeveer na het overlijden de doorstart van de calvinistische levensideeën, waardoor ik terecht rebelleer en met het woord 'Doodkrijsend!' kom als laatste tegenanalyse.

Schrijver: Joanan Rutgers, 23 februari 2017


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 87



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)