Het lijden van de jonge Goethe
(voor Johann Wolfgang von Goethe (1748 - 1832))
Je bent geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Jouw ouders waren Johann Caspar Goethe en Catharina Elisabeth Textor. Jouw rijke vader had een hoge status. Hij controleerde jouw vroege onderwijs. Jij studeerde rechten aan de universiteiten van Leipzig en Straatsburg. In 1772 ging je als Praktikant aan het Reichskammergericht in Wetzlar werken, het hoogste gerechtshof van Duitsland, in 1495 door keizer Maximiliaan I ingesteld. Hier kreeg je inspiratie voor jouw briefroman 'Die Leiden des jungen Werthers', wat in 1774 is verschenen. Met dit boek was jouw levenslange roem en rijkdom verzekerd.
Bij het Reichskammergericht raakte je bevriend met Karl Wilhelm Jerusalem. Op een bal ontmoette je de 19-jarige Charlotte Buff en haar verloofde Johann Cristian Kestner. Je was meteen smoorverliefd op de onweerstaanbaar bloedmooie en oerlieve Charlotte, maar ze heeft jou meerdere keren wreed afgewezen. Ze trouwde met Kestner. Charlotte was net als Lotte in de roman een dochter van een weduwnaar. Werther vertoont veel overeenkomsten met Goethe, maar ook met Jerusalem, die zelfdoding pleegde, omdat hij op de vrouw van een andere man verliefd was. Dit deed hij net als Werther met geleende pistolen en hij liet net als Werther een kopie van 'Emilia Galotti' van Gotthold Ephraim Lessing achter. Door dit boek hebben velen zelfdoding gepleegd. Napoleon Bonaparte noemde het boek één van de grootste, literaire werken.
In november 1775 verhuisde je naar Weimar, op uitnodiging van keizer Karel August van Saksen-Weimar-Eisenach (1757 - 1828), jouw vriend en mecenas. Karel gaf jou belangrijke regeringsposten en door hem werd je in 1782 in de adelstand verheven. Karel was met Wilhelmina Louisa van Hessen-Darmstadt getrouwd, met wie hij vier kinderen kreeg. Voor hertog Karel deed jij talloze, politieke taken; het beheer van de financiën, de wegen- en mijnbouw, het krijgswezen en later nog het beheer van het hoftheater. Je hielp ook mee aan de aanleg van Weimar's botanische tuin en de verbouwingen van het hertogelijk paleis.
In 1772-1775 schreef jij de oer-Faust en in 1788 het Faust-fragment. In 1808 verscheen deel 1 van Faust en in 1832 verscheen deel 2 van Faust. Je was o.a. geïnspireerd door de dienstmeid Gretchen, die in Frankfurt ter dood veroordeeld werd voor de moord op haar pasgeboren kind. Je integreerde ook klassieke elementen, zoals de wonderschone Helena van Troje, de dochter van Zeus en Leda. Ze was de mooiste vrouw van Griekenland. Je werkte innig samen met jouw vriend, de dichter/filosoof/toneelschrijver Friedrich von Schiller, die op 9 mei 1805 op zijn 45-ste overleed. Schiller en jij zagen elkaar als geestelijke gelijken, wat jullie 'Homogenialität' noemden. Je was ook bevriend met de antropoloog/anatoom Johann Friedrich Blumenbach.
In 1786 ging je vanuit het kuuroord Karlsbad naar Italië, o.a. om jouw gepassioneerde relatie met de hofdame Charlotte von Stein wat te laten bekoelen. Vanwege jouw beroemdheid reisde je onder de schuilnaam Johann Philipp Möller, zodat je ongestoord kon reizen. Je bezocht Rome, Verona, Venetië, Pompeï, Florence, Napels, de Vesuvius, Capri en Sicilië. Door jouw observaties van de Italiaanse kleurenpracht ontwikkelde jij jouw natuurwetenschappelijke kleurenleer, waar je apetrots op was. In mei 1788 werd je door keizer Karel naar Weimar teruggeroepen, omdat je hem met militaire aangelegenheden moest helpen. Op 20 september 1792 nam je deel aan de slag bij Valmy, die door de Fransen gewonnen werd. In 1817 verscheen 'Italienische Reise'.
In oktober 1806 trouwde je met Christiane Vulpius, met wie je lange tijd had samengewoond. Na de slag bij Jena plunderden de Franse soldaten jouw huis in Weimar en het was Christiana, die jou uit een levensgevaarlijke situatie heeft gered, waarvoor je haar heel erg dankbaar was. Jullie kregen samen vijf kinderen. Alleen jullie zoon August von Goethe (1789 - 1830) leefde langer dan enkele dagen. In 1808 kreeg je in Erfurt van Napoleon Bonaparte het Légion d'honneur. Jouw secretaris, de dichter Johann Peter Eckermann, schreef het boek 'Gespräche mit Goethe in den letzten Jahren seines Lebens'. Op 22 maart 1832 ben je in Weimar overleden. Je werd 82 jaar en je bent in de Weimarer Fürstengruft bijgezet. In 1854 werd Eckermann vlakbij jouw aardse restanten begraven.
Geplaatst in de categorie: idool
Johann Wolfgang von
144
Geef je reactie op deze inzending: