Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De loslippige sfinx

(voor Stephan Enter)

De geduldige schrijver Stephan Enter is geboren op 12 november 1973 in het minidorpje Rozendaal, een miljonairsgemeente nabij Arnhem. Hij is opgegroeid in Barneveld, binnen een streng-gereformeerd gezin. Hij schrijft al vanaf zijn elfde jaar, na een vakantie met zijn opa en oma naar Zwitserland. Bij hen las hij de jeugdverhalen over Bob Evers van Willem van den Hout (1915 - 1985), die collaboreerde met de nazi's. Hij was lid en propagandaleider van het fascistische Zwart Front en hij schreef voor de Haagse nazi-krant 'De Residentiebode' en de nazi-bladen 'Jeugd' en 'De Gil'. In Barneveld stikt het van de protestantse kerken, maar hij ging hoogstwaarschijnlijk naar de Gereformeerde Bethelkerk aan de Groen van Prinsterenlaan 2. Je hebt er o.a. nog de Hervormde Immanuëlkerk en de Gereformeerd Vrijgemaakte 'De Burcht'. Sinds 2008 staat er aan de Vellerselaan 'De Hoeksteen', het op één na grootste kerkgebouw van Nederland. Alles verandert, want de Immanuëlkerk is inmiddels door de Marokkanen gekocht, waarmee God door Allah is vervangen. What's in a name? Stephan studeerde aan de Rijksacademie in Utrecht. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en Keltische letterkunde en cultuur. Een echte bolleboos dus. Verder weet ik, dat hij nog steeds in Utrecht woont, waar ik hem lang geleden ontmoet heb.

Ik heb jarenlang gedacht dat hij niet de Stephan Enter was, die ik gekend heb, maar sinds zijn interview in de Boekenkrant, getiteld 'Een soort geluk', en de knappe recensie van Thomas van Veen over zijn laatste roman 'Pastorale' in de NRC weet ik het zeker, hij is het inderdaad. Ik wist alleen niet dat hij jonger was dan de anderen in onze Utrechtse dichtersgroep, die overigens maar kort heeft bestaan. Wat wil je ook met al die eigenzinnige, diepdoorleefde karakters!
De andere leden waren: Peter en Willem du Gardijn en Peter Vermaat. Peter du Gardijn (1963, Barneveld) is een dichter/romancier, die bij De Bezige Bij zit. Willem du Gardijn (18 augustus 1964, Barneveld) is een verhalenschrijver, die 'Het grote vakantiepark' publiceerde, en Peter Vermaat is een dichter, die de laatste jaren in de mistnevelen is gaan dwalen.
Ik herinner me nog goed een samenkomst in de huurkamer van Willem du Gardijn, waar we fietsend naartoe gingen. Ik trof Willem en de beide Peters in Utrecht-Lunetten, waar ook de geliefde (of destijds al verloofde geloof ik) Hanneke Majoor van Peter du Gardijn woonde, die ook met mij bevriend was. Ik heb nog met haar gezoend en ik was dan ook smoorverliefd op haar. Nog wel, maar heel anders dan. Zij is vertaalster/redactrice/tekstschrijfster. Stephan kwam geloof ik ergens anders vandaan, maar hij was er ook opeens en hij toonde zijn Achterberg-achtige gedichten, die mij als heel intellectueel en geforceerd overkwamen. 'Als je 16 of 17 bent, vind je dat elk woord dat uit je pen vloeit, briljant is, maar een week later al niet meer', zegt hij. Ik vond hem toen al geen echte dichter en dat is gebleken. Hij is namelijk meer van het uitvoerige en langzaam opbouwende en vele lagen vooorspiegelend. Hij is met recht een gearriveerd romanschrijver te noemen, die hard op weg is om de top van de Nederlandse Parnassus te bereiken. Hij heeft zijn vlag al op diverse, moeilijk begaanbare plekken geplant.

In 1999 verscheen zijn eerste boek, de verhalenbundel 'Winterhanden', die deels in 'Tirade' verschenen. In 2004 verscheen zijn roman 'Lichtjaren', die ook deels in 'Tirade' verscheen, het literaire blad van uitgeverij Van Oorschot. Stephan's romans verschijnen dan ook bij uitgeverij G.A. Van Oorschot. Bij Van Oorschot hoeft hij niet met elk boek te schitteren. Zij geloven in hem als een oeuvreschrijver en dat zit je gebeiteld. Stephan is uitermate belezen en enkele van zijn voorkeuren zijn; Marcel Proust, Virginia Woolf, Nabokov en Tsjechov. 'Dubliners' van James Joyce vindt hij één van de mooiste verhalen uit de wereldliteratuur, maar 'Ulysses' doet hem niets. Na zijn roman 'Spel' uit 2007 verscheen zijn doorbraakroman 'Grip'in 2011. 'Grip' kreeg de Prijs van de Lezersjury bij de Gouden Boekenuil, de F. Bordewijkprijs en de C.C.S. Croneprijs. In deze roman schrijft hij over de Lofoten, een eilandengroep nabij Noorwegen, waar hij is geweest. De coverfoto heeft hij zelf rond één uur 's nachts gemaakt. Hij heeft echte details gebruikt, zoals de sterke stank van stokvissen en de meeuwen, die er dag en nacht doorkrijsen. 'Grip' is o.a. in het Noors, Duits, Deens, Italiaans, Frans en Hongaars vertaald. Hij is dan ook internationaal doorgebroken. Zijn nieuwste roman 'Pastorale', na 'Compassie', wordt alom geroemd en zal zeker ook de nodige vertalingen opleveren.

Het mag duidelijk zijn dat Stephan zijn autobiografische gegevens niet zomaar etaleert, maar via zijn romans opent hij toch heel wat vastgemetselde luiken. De titel 'Pastorale' doet meteen aan 'Pastorale 1943' van Simon Vestdijk denken en wellicht refereert hij daar ook aan, want de twee hoofdfiguren uit zijn roman beleven hun gereformeerde jeugd als een soort van pijnlijk oorlogsverleden, wat het ook is. De vrouwelijke hoofdpersoon lijkt er zelfs niet los van te komen en inhaleert het als opium. Nietzsche ja. Het verhaal speelt zich af in Brevendal, een anagram van Barneveld. En daarmee is Stephan weer terug bij af in de beste zin van die uitdrukking, want hij weet er wel literaire raad mee, met die traumatische, gereformeerde historie van hem en wellicht zijn zus. Ik weet dat hij tijdens de dichtersgroep in een huurhuisje naast een boerderij buiten Barneveld woonde en dat hij daar de mooiste amoureuze avonturen beleefde, al of niet in zijn fantasie. Ik woonde toen in de gereformeerde pastorie in Voorthuizen, waar ik achter in de tuin met de genoemde dichtersgroepvriendin heb gezoend. Om nooit te vergeten zo lekker. Later woonde ik in Amersfoort, waar ik Stephan nog een keer ontmoet heb. We gingen toen samen maar de tweedehandsboekwinkel 'Het Ezelsoor', waar ik een oude druk van een gedicht van Roland Holst kocht, wat hij ook graag wilde doen. Ik heb dat gedicht nog steeds en ook Stephan's gedichten zullen nog wel ergens liggen.

Stephan heeft een vriend in Swansea, die hij zo'n vijf keer bezocht, met de Eurostar vanuit Brussel-Zuid en met de Great Western. Waar Stephan komt, daar wordt over geschreven. Hij is een echte rasschrijver, die ook schrijft, wanneer de publicaties wegblijven. Hij groeide op in Barneveld, wat ik redelijk goed ken, omdat ik er een jaar naar het Johannes Fontanuscollege ging, maar in feite veel in de binnenstad rondzwalkte. De broers Du Gardijn woonden midden in de winkelstraat, boven de kledingzaak van hun ouders. Een kledingzaak meen ik. Stephan schrijft o.a. over onsterfelijkheid en internetdaten. Maar nu komt hij to the point en pakt hij eindelijk zijn gereformeerde jeugd aan. God zij dank vindt Stephan dat je kinderen niet religieus mag opvoeden. 'Of nog erger, dat je ze vanuit het geloof oplegt hoe ze bijvoorbeeld over seksualiteit moeten denken. Dat vind ik heel kwalijk en ook kwaadaardig!', zegt Stephan in de Boekenkrant. Hij rekent op een geniale manier af met de tirannie van de kerkse dwaaskoppen uit zijn kindertijd en jeugd. De brute, genadeloze en zwaar destructieve gelovigen worden eens en voor altijd weggeschreven. Eindelijk weer een schrijver van hoog niveau, die de gereformeerde terreur weet te analyseren en te ontkrachten. Magnifiek hoe hij van zijn oertrauma een juweel van een roman weet te maken. Verplichte kost voor iedere gereformeerde. Voor iedere gelovige van welke signatuur dan ook. Stephan wenst zijn schrijverschap niet te prostitueren door bijvoorbeeld in een tv-quiz te verschijnen, wat hem uitermate siert. Liever de louter intense diepgang van zijn raadselachtige, maar meer en meer ontluikende romans.

Schrijver: Joanan Rutgers, 18 november 2019


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.5 met 2 stemmen 74



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)