Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Met een bokkige sik de wereld veranderen

(voor Félix Fénéon (1861 - 1944))

Je bent geboren op 22 juni 1861 in Turijn. Jouw vader Jules Fénéon was een Franse handelsreiziger en jouw Zwitserse moeder was Marie-Louise Jacquin. Kort na jouw geboorte gingen jullie naar Charolais, waar de familie van jouw vader sinds de 17-de eeuw woonde. Jouw vader had allerlei beroepen en jouw moeder werkte in het postkantoor, waar ze tenslotte leidinggevende werd. Jij studeerde twee jaar aan de École Normale Spéciale in Cluny, betaald door een oom. In 1879 voltooide je jouw middelbare studies in Mâcon en behaalde je jouw baccalaureaat. Van 1881 tot 1894 werkte je bij het Ministerie van Oorlog in Parijs, waar je het tot hoofdklerk schopte. In die tijd bewerkte je o.a. het werk van Arthur Rimbaud en Comte de Lautréamont. Je hielp het pointillisme in het zadel en je bezocht geregeld de dinsdagavondsalons van Stéphane Mallarmé. Verder was je actief binnen de anarchistische kringen. In 1884 zag je 'Une Baignade, Asnières' van Georges Seurat in de Salon des artistes indépendants en daarna schreef je over de opkomst van nieuwe schilders als Seurat en Signac. De verstilling ervan moet jou geraakt hebben. Je wilde zelf ook graag zo stil mogelijk blijven. Je zocht geen bekendheid of roem. In 1886 verscheen 'Les Impressionnistes', waarin je een 43-pagina's tellende monografie publiceerde.

Je bent in 1894 gearresteerd, omdat je verdacht werd van samenzwering aangaande een bomaanslag op het restaurant Foyot, waar vaak politici kwamen. De politie vond in jouw bureau een flesje kwik met ontstekers. Je werd verdacht van terrorisme. Je werd ook verdacht in verband met de moord op president Marie François Sadi Carnot, die door de anarchist Sante Geronimo Caserio is gepleegd. Caserio is door de guillotine vermoord. Hij werd 20 jaar. Jean-Marie Le Pen van Front National bezit zijn doodsmasker. Er werden nog 29 anderen opgepakt. Jij werd vrijgesproken. Je bent gesteund door Stéphane Mallarmé, Octave Mirbeau en Charles Henry. Slechts drie van de dertig kregen een half jaar gevangenisstraf, 8 jaar en 15 jaar dwangarbeid. Er was gebrek aan bewijzen.

In 1890 ben je door Paul Signac geschilderd. Dit schilderij staat symbool voor het pointillisme, wat jij het neo-impressionisme noemde, en het hangt nu in het Museum of Modern Art in New York City. Het hing bij jou aan de muur tot 15 augustus 1935, de overlijdensdag van Paul Signac. In 1891 werkte je ook voor het anarchistische tijdschrift 'L'En-dehors' van jouw vriend Zo d'Axa, die naar Londen vluchtte. Je was bevriend met de anarchist Emile Henry, die in 1894 een bomaanslag in Café Terminus in Parijs pleegde. Er waren één dode en vijf gewonden. Emile is op 21 mei 1894 met de guillotine vermoord. Hij werd 21 jaar.

Van 1895 tot 1903 was je hoofdredacteur van 'La Revue Blanche' en promootte je het werk van Paul Signac en Georges Seurat. In 1903 werd je administratief medewerker bij 'Le Figaro'. Vervolgens was je journalist bij 'Le Matin'. Jouw 'Nouvelles en trois lignes' (Het nieuws in drie regels) verscheen in 1906 als afleveringen in 'Le Matin'. Je schreef er 1210. Jouw minnares Camille Platteel (1854 - 1943) verzamelde ze en zo verschenen ze als geheel. Camille was een vriendin van Théo Van Rysselberghe en zijn familie. Je was een aanhanger van het symbolisme en een groot pleitbezorger van Arthur Rimbaud, Paul Verlaine, Stéphane Mallarmé, Joris-Karl Huysmans, Charles Cros, Jean Moréas, Marcel Schwob, Alfred Jarry en Jules Laforgue. 'La Revue Blanche' van de gebroeders Natanson had anarchistische kenmerken. Thadée Natanson zei: 'Félix Fénéon is La Revue Blanche!'. Jij schreef over jouw anarchistische vrienden, o.a. over Kees van Dongen, Albert Marquet, Théophile-Alexandre Steinlen, Maximilien Luce, Achille Steens, Alexandre Cohen, Charles Malato en Émile Pouget.

In 1897 trouwde jij met Stephanie Adèle (Fanny) Goubaux (1868 - 1946) en jullie woonden op 8, rue Damrémont. Vervolgens op de Rue Eugène-Carrière, op 132, Place Clichy en op 10, Opera Avenue. In 1912 werd de Zwitserse danseres en weduwe Suzanne Louise des Meules (1888 - 1975) jouw minnares. Zij was 21 jaar en jij 51 jaar. Suzanne was ook bevriend met jouw vrouw Fanny. Mogelijk was er sprake van een seksuele driehoeksrelatie. Van 1920 tot 1922 was je literair directeur van uitgeverij 'La Sirène', waar je o.a. 'Ulysses' van James Joyce uitgaf. In 1939 kocht je een huis in Saint-Palais-sur-Mer, genaamd 'Ubu', naar de hond van Pierre Bonnard.

Je overleed op 29 februari 1944 door kanker in Châtenay-Malabry. Je werd 82 jaar en je bent gecremeerd. Bij de crematie waren acht mensen aanwezig, o.a. de schrijver/uitgever Jean Paulhan en de schrijver/filosoof Bernard Groethuysen. Jouw urn met as is in het columbarium van Père-Lachaise bijgezet. Jij overleed enkele maanden na Camille Platteel.

Schrijver: Joanan Rutgers, 13 juli 2020


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 41



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)