Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Hoe de verdoving overging in een overdosis

(voor Flora Alejandra Pizarnik (1936 - 1972))

Je bent geboren als Flora Pizarnik op 29 april 1936 in Buenos Aires. Jouw Joodse ouders Elas Pizarnik en Rejzla Bromiker waren in 1934 geëmigreerd vanuit de Sovjet-Unie naar Avellaneda, waar de zus van jouw moeder woonde. Jouw vader was een juwelier. Samen met jouw oudere zus Myriam ging je naar de Salman Trips School, waar jullie Jiddisch leerden. Als tiener had jij last van acne problemen en de neiging om dik te worden. Je had astma en je stotterde. Jouw negatieve zelfbeeld torpedeerde jouw gevoel van eigenwaarde en je was vaak angstig. Myriam was jouw tegendeel; mooi, blond en perfect, volgens jouw moeder was zij ideaal, ze deed alles goed, ze stotterde niet, ze had geen astma en ze maakte geen problemen op school. Jouw ouders leden onder de wreedheden van de nazi's en de vermoorde familie in Rivne. Die doem overschaduwde de kindertijd van Myriam en jou.

Jij verachtte jouw bijnaam Bluma (Flora) en de familiebanden. Je wilde iemand anders zijn. Je las graag over het existentialisme, vrijheid, poëzie en filosofie. Je las William Faulkner en Jean-Paul Sartre. Van Sartre wordt een mens niet vrolijker. Je identificeerde jezelf met Charles Baudelaire, Arthur Rimbaud, Antonin Artaud, Stéphane Mallarmé, Rainer Maria Rilke en het surrealisme. Je wordt beschouwd als een poète maudit. Jouw poëzie ademt het verstikkende gevoel van ballingschap en wortelloosheid. Je sprak Spaans met een Oost-Europees accent en het stotteren is nooit helemaal verdwenen, waardoor je een gevecht met de taal voerde. Je was geobsedeerd door jouw lichaam en je nam amfetamine, wat jaren later euforie veroorzaakte. Je had sterke, emotionele wisselingen en jouw drugsgebruik zorgde voor slapeloosheid en 's nachts schrijven.

Tot 1957 studeerde jij literatuur en journalistiek aan de Faculteit Filosofie en Filologie van de Universiteit van Buenos Aires. Je deed een cursus bij de schilder Juan Batlle Planas en daarna werd je een full-time schrijfster. Je had gesprekken met Luisa Brodheim en je studeerde moderne literatuur bij de dichter/schrijver Juan-Jacobo Bajarlía, die jouw mecenas en leidsman was. Hij corrigeerde jouw eerste gedichten en hij bracht jou in contact met jouw eerste uitgever Arturo Cuadrado, die ook schrijver/politicus was, en de surrealistische dichters Oliverio Girondo en Aldo Pellegrini. Oliverio was getrouwd met de dichteres/schrijfster Norah Lange. Aldo was bevriend met de dichter/schilder Enrique Molina, met wie hij de surrealistische tijdschriften 'From Scratch' en 'To Start from Zero' oprichtte.

Je ging in therapie bij Leon Ostrov, voor wie je het gedicht 'The Awakening' schreef. Je had een grote interesse voor de psycho-analyse in verband met jouw poëzie. Je probeerde jouw gevoel van eigenwaarde te herstellen en de angsten te verminderen. Van 1960 tot 1964 was je in Parijs en werkte je als vertaalster en lezeres van Franse schrijvers, zoals Isidore Lucien Ducasse. Je schreef o.a. voor het Cuadernos magazine, het literaire tijdschrift 'Sur', 'Zona Franca' en de krant La Nación. Je publiceerde gedichten en recensies in diverse kranten en je vertaalde Antonin Artaud, Henri Michaux, Aimé Césaire, Yves Bonnefoy en Marguerite Duras. Je studeerde Franse literatuur en religie aan de Sorbonne, waar je bevriend raakte met Octavio Paz, Rosa Chacel en Julio Cortázar.

In Parijs had je gesprekken met o.a. de Argentijnse schrijfster Elvira Orphée (1922 - 2018) en haar man, de schilder/architect Miguel Ocampo. Elvira was bevriend met Alberto Moravia, Italo Calvino en Elsa Morante. Elvira en Miguel kregen samen drie dochters; Laura, Paula en Flaminia. Jij had ook contact met o.a. Italo Calvino, André Pieyre de Mandiargues en zijn vrouw, de schilderes Bona Tibertelli de Pisis, de schrijfster Aurora Bernardez, de schrijver Roger Caillos en zijn tweede vrouw Alena Vichrova, de dichteres Ivonne Bordelois, de schrijfster Sylvia Molloy (1938, Buenos Aires) en Simone de Beauvoir. Je was lesbisch en biseksueel.

In 1964 ging je naar Buenos Aires terug. Op 18 januari 1967 overleed jouw vader Elijah (Elas) aan een hartaanval. Je vertelde dit alleen aan jouw vriendin, de dichteres Olga Orozco. Na het overlijden van jouw vader werd je somber en raakte je verslaafd aan pep- en slaappillen. Je raakte emotioneel uitgeput en in 1970 deed je een eerste poging tot zelfdoding. Toch bleef je nieuwe vrienden maken, zoals de schrijver/schilder Ezequiel Saad Tobis (1943, Buenos Aires), de dichter/zanger Fernando Noy (1951, Argentinië), de dichteres Ana Becciu (1948, Buenos Aires), de schrijver Alberto Manguel (1948, Buenos Aires), de schrijver Mario Satz (1944, Coronel Pringles) en de schrijver César Aira (1949, Coronel Pringles). Van juli tot november 1971 zat je in een psychiatrisch ziekenhuis. Je kreeg ook psychotherapie van Enrique Pichon Riviare, de vader van jouw vriend, de schrijver Marcelo Pichon Riviare, die in 2019 overleed.

Op 25 september 1972 pleegde jij in jouw appartement in Buenos Aires zelfdoding door 50 Seconal-pillen in te nemen. Je was op weekendverlof, terwijl je in een psychiatrisch ziekenhuis in Buenos Aires was opgenomen vanwege jouw zware depressie en twee pogingen tot zelfdoding. Je werd 36 jaar en je bent op 27 september 1972 in de Joodse begraafplaats van La Tablada begraven. Jouw vriendin Ana Calabrese vond dat de literaire wereld deels verantwoordelijk was voor jouw zelfdoding, omdat de literaire wereld destijds jouw rol als enfant terrible permanent op jou drukte.

Schrijver: Joanan Rutgers
15 augustus 2020


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 28



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)