Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Vlijmscherp geanalyseerd door Lodewijk van Deyssel

(voor Paulus Adrianus Daum (1850 - 1898))

Je bent geboren op 3 augustus 1850 in een volksbuurt in Den Haag. Jouw moeder was ongehuwd. Jij kreeg weinig onderwijs en jij was autodidactisch. Jij werkte als een kantoorklerk bij de Staatsspoorwegen, toen jij jouw novellen schreef. Je was ook journalist bij enkele, Nederlandse kranten en je schreef korte verhalen. Je was journalist van het Haagse dagblad 'Het Vaderland', op 21 maart 1869 opgericht door Albertus Willem Sijthoff, Dirk Antonie Thieme en de boekhandelaar/uitgever/antiquaar Martinus Nijhoff. Van 1871 tot 1877 was de Groningse, liberale politicus Hendrik Goeman Borgesius de hoofdredacteur. In 1874 debuteerde jij met de novelle 'Door den nood eruit' en in datzelfde jaar verscheen 'Te oud en te jong?'. Jouw novellen tot en met 1878 met 'Bekeerd' noemde jij in het voorwoord van jouw debuutroman 'Uit de Suiker in de Tabak' 'prulwerk en kostschoolliteratuur'.

In 1879 ging je naar Nederlands-Indië en werd je co-editor en later hoofdredacteur van de krant 'De Locomotief' in Semarang op Java, in 1845 opgericht en geleid door de politieke activist Pieter Brooshooft. In 1883 kreeg je ruzie met de koloniale autoriteiten in Semarang, die jou zelfs tot één maand gevangenisstraf veroordeelden. Hierdoor verhuisde je naar Batavia. In 1885 stichtte jij samen met directeur D.A. Hooyer van Uitgeverij Kolff de krant 'Bataviaasch Nieuwsblad'. Je was de eigenaar, directeur en hoofdredacteur. Jouw krant werd één van grootste kranten van Nederlands-Indië. Het eerste nummer verscheen op 1 december 1885 en een jaarabonnement kostte maar 20 gulden. De krant was fel tegen de overheid en ambtenarij. Door jouw problemen in Semarang was jij voorzichtiger geworden. Er verschenen drie romans in feuilletonvorm en je publiceerde columns, zoals het beroemdste 'Vrijdag-Praatje' onder het pseudoniem Mokemèr. En jouw vierde roman 'Mevr. L. van Velton-van der Linden' verscheen ook in afleveringen.

In 1887 moest jij inderdaad één maand naar het gevang, maar jij bleef als hoofdredacteur desondanks het Bataviaasch Nieuwsblad leiden. Het BN was een spreekbuis voor de Euraziatische bevolking. Toen jij ziek werd, werd jij opgevolgd door de Joodse, Indo journalist/politicus Karel Zaalberg, jouw rechterhand. Na jouw overlijden was er nogal wat tegenstand voor Karel, maar hij werd toch de nieuwe hoofdredacteur. Hij was dik bevriend met Edgar du Perron en de Indonesische vrijheidsstrijder/onafhankelijkheidsactivist Ernest Douwes Dekker. In 1936 werd de schrijver Tjalie Robinson BN-hoofdredacteur. Jij had in Indië het werk van Émile Zola gelezen en hij werd jouw grote, literaire voorbeeld. Jij schreef naturalistisch, maar niet zwaarmoedig of hoogdravend. Edgar du Perron en Menno ter Braak bewonderden jouw nuchtere visie. Deze Forum-redacteurs zorgden ervoor, dat jij ook in Nederland als een belangrijk schrijver werd erkend. Jij streed voor de maatschappelijke vooruitgang van de Indische Nederlanders.

In 1887 verscheen jouw roman 'Goena-goena', in 1890 'Ups en Downs in het Indische leven', in 1889 'Nummer Elf' en in 1893 'Aboe Bakar'. Lodewijk van Deyssel schreef in 'De Nieuwe Gids': 'Voor de trein een eindje op-weg is naar het onsterfelijkheidsland zal u héele maal dood-geschokt zijn en men zal uw gore lijk uit den wagen gooyen ergens in de onmetelijke steppe der vergetelheid.'. Ja, die Lodewijk kon er wat van! Hij vervolgt: 'Goed in u was: de koelte en scherpte uwer waarneming; de zuivere waarlijkheid van wat u vertelde; dat uw verhalen waren noch vóor noch tegen eenig kerkgenootschap, noch vóor noch tegen de wellust, de huiselijkheid, het indiesch bestuur, het spiritisme, de republiek, het huwelijk, de alkohol, een kanalizeer-stelsel of repeteergeweren. Uw verhalen met hun champagne, hun duëls, hun eerzuchtige vrouwtjes, hun hoerenjagertjes, hun geldmakers en geldverkwisters, hun vergiftingen, hun deftige lamme, malle, domme en ziellooze mannen, verschilden zoo pittig van wat wij hier gewoon zijn, van al ons gezeur en fatsoen, van de doffe en duffe voortbrengselen onzer klein-burgerlijke letterkunde.'.

Tenslotte wist Lodewijk zijn felle kritiek af te ronden met: 'De koelte en scherpte uwer waarneming is klam en bot geworden, de zuivere waarlijkheid van wat u vertelde is verkeerd in glazige onnoozelheid, en de strekkingloosheid uwer verhalen is er niet meer een literair-hooge maar een koeranten-berichterig-lage.'. Toen je wist dat je een leverziekte had, ging je naar Nederland terug. Jouw laatste dagen was je in de Geneeskundige Badinrichting Bethesda in Laag-Soeren. Jij overleed op 14 september 1898 in Laag-Soeren door malaria. Jij werd 48 jaar en jij bent in de Oude Algemene Begraafplaats op de Harderwijkerweg 3 in Dieren begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers
18 maart 2021


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 48



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)