Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De grootste, homoseksuele vriend van Marcel Proust

(voor Reynaldo Hahn (1874 - 1947))

Je bent geboren op 9 augustus 1874 in Caracas, Venezuela. Jouw ouders waren de Joodse Karl Hahn (1822 - 1897) en Elena Maria de Echenagucia (1831 - 1912), van Spaanse, Nederlandse en Engelse afkomst. Jouw vader was de financieel adviseur van zijn vriend, president Antonio Guzmán Blanco. Jij was de jongste zoon en in 1877 verhuisden jullie naar Parijs. Op jouw zesde zong jij voor de familievriendin prinses Mathilde Bonaparte. Op jouw elfde kreeg jij pianoles van Émile Decombes, die ook de leraar van Maurice Ravel, jouw klasgenoot, en Erik Satie was. Jij kreeg compositieles van Charles Gounod, die ook de leraar van Georges Bizet was, en van Jules Massenet, jouw levenslange vriend, getrouwd met Louise-Constance de Gressy. In 1868 was hun dochter Juliette geboren. Jij studeerde privé bij Camille Saint-Saëns. Je kreeg harmonieles van Albert Lavignac en Théodore Dubois, die van 1896 tot 1905 de conservatieve directeur van het Conservatorium was en die werd opgevolgd door Gabriel Fauré, de lievelingscomponist van Marcel Proust.

Jij componeerde musiek voor een toneelstuk van Alphonse Daudet. In 1893 zong de operasopraan Sibyl Sanderson in het huis van de Daudets jouw 'Chansons grises', gedichten van Paul Verlaine, die daar bij aanwezig was en huilen moest. Stéphane Mallarmé was er ook bij en hij onderstreepte de bevrijding van het verdriet in de woorden door de zang. Sibyl werd depressief en alcoholistisch en ze overleed op 16 mei 1903 door een longontsteking. Zij werd 38 jaar. Op 22 mei 1894 ontmoette jij in de salon van Madeleine Lemaire aan de Rue de Monceau de 22-jarige Marcel Proust. Jij was 19 jaar en jij had platonische relaties met de schoonheden Cléo de Mérode en Liane de Pougy gehad. Marcel en jij begonnen een intense liefdesrelatie, die twee jaar duurde en daarna veranderde in een zeer hechte vriendschap. Het was de enige, echte, wederkerige, homo-seksuele relatie van Marcel, die schreef: 'Alles wat ik ooit heb gedaan, is altijd dankzij Reynaldo geweest!'. Jij was zijn allergrootste inspiratiebron en dynamische drijfveer. Volgens de dichter/romancier Jean Lorrain, die openlijk homoseksueel was, had Marcel een homoseksuele relatie met Lucien Daudet. Omdat hij dit publiekelijk bekend maakte, daagde Marcel hem uit voor een duel, wat beiden overleefden. Lucien was erg vrouwelijk en ook bevriend met de openlijk homoseksuele Jean Cocteau.

Marcel was ook levenslang bevriend met de toneelschrijver/opera-librettist Robert de Flers, al vanaf hun tijd op het Lycée Condorcet op 8, rue du Havre. Marcel werd smoorverliefd op een andere schoolvriend, Jacques Bizet. In 1896 werkte jij samen met Marcel aan het muziekstuk met tekst 'Portraits de peintres', wat bij Madeleine Lemaire in première ging. Eind 1896 ontmoette jij Sarah Bernhardt, die een bijzonder grote vriendin van jou werd. In december 1902 ging jouw opera 'La Carmélite' in première, met Emma Calvé in de hoofdrol en met een libretto van Catulle Mendès, die na zijn korte huwelijk met Judith Gautier met de componiste Augusta Holmès trouwde, met wie hij vijf kinderen kreeg. Zijn derde vrouw was de beeldschone, intrigerende dichteres Jeanne Mette, met wie hij zoon Primice kreeg. Jeanne debuteerde in 1904 met 'Les Charmes'. In 1905 verscheen jouw suite voor een kamerensemble 'Le Bal de Béatrice d'Este', gewijd aan Saint-Saëns. Als dirigent dirigeerde je o.a. 'Don Giovanni' en je schreef de balletstukken 'La Fête chez Thérèse' en 'Le Dieu bleu'.

Marcel was ook smoorverliefd op zijn chauffeur en secretaris Alfred Agostinelli (1888 - 1914), die hij voor het eerst in augustus 1907 in Cabourg ontmoette. Alfred was geboren op 11 oktober 1888 in Monaco. Hij was taxichauffeur en in de zomer van 1907 reed hij met Marcel door Normandië, wat hij ook in de zomer van 1908 deed. In 1913 zagen zij elkaar terug en zat Alfred zonder werk. Hij vraagt aan Marcel of hij zijn chauffeur mag worden, maar dat is Odilon Albaret al, de man van Marcel's huishoudster Celeste Albaret. Alfred werd zijn secretaris en hij typte zijn manuscripten. Hij damde en speelde domino met met hem. Alfred woonde met zijn vrouw Anna Square bij Marcel in huis. De homoseksuele liefde van Marcel voor Alfred was niet wederkerig en in december 1913 vluchtte Alfred samen met zijn vader naar Monaco. Alfred was Anna vaak ontrouw en hij verschafte Marcel wat seksueel getinte troost, maar geen geslachtsgemeenschap. Via zijn vriend/financieel adviseur Albert Nahmias liet Marcel aan Alfred weten, dat hij alles wilde betalen voor zijn terugkomst, wat niet echt lukte. Marcel wil dan een Rolls Royce en een vliegtuig voor hem kopen, met een sonnet van Stéphane Mallarmé erin gegrafeerd. Al deze plannen waren te laat, want op 30 mei 1914 deed Alfred een tweede solovlucht nabij Antibes en stortte hij in zee en verdronk. Hij werd 25 jaar en hij is in de begraafplaats van Caucade in Nice begraven.

Op 17 december 1914 overleed een andere, goede homovriend van Marcel, de diplomaat/graaf Bertrand de Salignac-Fénelon, die als militair in Mametz werd vermoord. Hij werd 36 jaar en zijn lichaam is nooit gevonden. In de herfst van 1902 ging Bertrand met Marcel naar België en Nederland. Het grootste deel van de correspondentie tussen hen is door Bertrand's familie vernietigd. Zo sneu. In de Eerste Wereldoorlog was jij dichtbij het front en de bombardementen de klerk van een adjudant. Jij schreef ondertussen twee opera's en jij werd in 1917 korporaal. Jij werkte bij het Ministerie van Oorlog in Parijs en jij kreeg de Croix de guerre 1914-1918 en de Légion d'honneur, waarvan je later officier werd. In 1919 ontmoette jij de tenor Guy Ferrant, met wie jij levenslang een liefdesrelatie begon. In 1921 ontmoette jij jouw oude vriend Robert de Flers weer en componeerde jij de muziek voor zijn en Francis de Croisset's operette 'Ciboulette', die op 7 april 1923 in het Théâtre des Variétés op 7-8, boulevard Montmartre in première ging. De sopraan Edmée Favart had de hoofdrol. Jij was hoogleraar zang en interpretatie en in 1921 verscheen jouw boek 'Du chant'.

Jij schreef de muziek voor de comédiemusical 'Mozart', die op 2 december 1925 in het Théâtre Édouard VII in première ging, met Yvonne Printemps als Mozart. In 1940 werd jij in Monte Carlo bijna door een granaat van een Engelse onderzeeër gedood. In 1945 werd jij directeur van de Parijse Opéra. In 1946 dachten jouw artsen, dat jij door de granaatontploffing in 1940 een hersentumor had gekregen, die zij behandelden. Jij miste Marcel enorm veel. Op 28 januari 1947 overleed jij in Parijs. Jij werd 72 jaar en jij bent in de begraafplaats Père Lachaise begraven, vlakbij Marcel.

Schrijver: Joanan Rutgers, 7 april 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 60



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)