De lievelingsauteur van Geert Wilders
(voor Oriana Fallaci (1929 - 2006))
Jij bent geboren op 29 juni 1929 in Florence. Jouw vader was Edoardo Fallaci, een kabinetsmaker in Florence en een politieke activist, die een einde aan de dictatuur van Mussolini wilde maken. Op jouw negende las jij jouw eerste boek 'Als de natuur roept' van Jack London. Je was verliefd op de hond Buck en zijn vrijheidsstrijd. Je zei: 'Buck was voor mij een les in oorlog, guerrilla, leven. Zo begeleidde hij mijn pubertijd, de periode die me zou brengen tot wat ik hoop of probeer te zijn: een ongehoorzame vrouw, wars van iedere autoriteit.'
In de Tweede Wereldoorlog was jij lid van de antifascistische verzetsbeweging Giustizia e Libertà, opgericht in 1929 door Carlo Rosselli, Ferruccio Parri en Sandro Pertini, die de zevende president van Italië werd. Jij hielp jouw ouders de Duitsers te bestrijden en jij hielp geallieerde soldaten te ontsnappen. Van het Italiaanse leger ontving jij een certificaat voor moed.
Jij studeerde geneeskunde, scheikunde en literatuur aan de Universiteit van Florence, maar kort. Jouw oom Bruno Fallaci stimuleerde jou om journaliste te worden en in 1946 werd jij speciaal correspondente voor de krant Il mattino dell' Italia centrale. Je schreef reportages en interviews. Vanaf 1951 schreef jij voor het tijdschrift 'Epoca', waarvoor je over de wereld reisde. In 1958 was je zwanger van de correspondent in Londen Alfredo Pieroni. Er volgde een miskraam in Parijs en terug in Londen deed je een poging tot zelfdoding met een overdosis slaappillen. Na 1965 maakte je belangrijke interviews met beroemdheden en wereldleiders, waardoor je beroemd en geroemd werd. Je was ook correspondente voor het politieke tijdschrift 'L'Europeo'. Vanaf 1967 was je oorlogscorrespondente voor Vietnam, de Indo-Pakistaanse oorlog, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika.
In 1968 verscheen jouw boek 'The Egotists: Sixteen Surprising Interviews', met interviews van o.a. Sean Connery, Ingrid Bergman en Norman Mailer. Jij interviewde o.a. Golda Meir, Indira Gandhi, Henry Kissinger, Yasser Arafat, Fidel Castro, Deng Xiaoping, Ayatollah Khomeini, de Dalai Lama, Federico Fellini, Moammar al Qadhafi en Willy Brandt. In 1973 verscheen de boekvorm 'Intervista con la storia'. Je liet Kissinger de Vietnamoorlog 'nutteloos' noemen en hij noemde het interview 'het meest rampzalige gesprek met de pers'.
Tijdens het interview met Khomeini noemde jij hem een tiran en verwijderde jij de verplichte chador, terwijl je zei: 'Ik vind het een stom, middeleeuws vod!'. In Saigon ontmoette jij de AFP-journalist François Pelou, met wie je vijf jaar een relatie had. In 1968 werd jij tijdens het bloedbad van Tlatelolco in Mexico-Stad drie keer neergeschoten door Mexicaanse soldaten. Je werd aan jouw haren naar beneden gesleept en voor dood achtergelaten. Door jouw getuigenis ontkrachtte jij de ontkenningen van de Mexicaanse regering, dat er een bloedbad was aangericht.
Begin jaren zeventig had jij relatie met de politicus/dichter Alexandros Panagoulis, die tegen de Griekse junta streed. Op 13 augustus 1968 probeerde hij de dictator Georgios Papadopoulos te vermoorden, waarna hij hevig werd gemarteld. Na vier-en-een-half jaar in de gevangenis week hij uit naar Florence, waar jij hem ontmoette. Jij werd zwanger van Georgios, maar na een ruzie kreeg jij een miskraam.
In 1973 had jij een interview met Sjah Mohammad Reza Pahlavi. Je zei: 'Hij beschouwt vrouwen eenvoudig als sierlijke ornamenten, onbekwaam om als mensen te denken.' Op 1 mei 1976 kreeg Alexandros in de Vouliagmenis Avenue in Athene een dodelijk ongeluk. Volgens jou en veel Grieken werd hij door de resterende junta-leden vermoord en heeft ene Stefas dit steevast uitgevoerd door keihard op hem in te rijden. Hij is door twee auto's van achteren geramd. Hij werd gedwongen om te crashen. Hij werd 36 jaar en hij is in de Eerste Begraafplaats van Athene begraven. Jij schreef de biografische roman 'Un Uomo' over Alexandros, die in 1979 verscheen.
Jij woonde in Toscane en New York. Jij gaf les aan de University of Chicago, Yale University, Harvard University en Columbia University. Na 11 september 2001 schreef jij drie boeken met felle kritiek op islamitische extremisten en de islam in het algemeen. De boeken: de wereldwijde bestsellers 'The Rage and the Pride' (2001) en 'The Force of Reason' (2004) en 'Oriana Fallaci intervest Oriana Fallaci' (2004), over Eurabia en islamofascisme. Jij waarschuwde, dat Europa te tolerant voor de moslims is. Je schreef o.a. dat 'zonen van Allah zich als ratten voortplanten'. Je noemde Europa 'Eurabia'. Op 27 augustus 2005 had jij een privé-audiëntie met paus Benedictus XVI, voor wie jij een groot respect had, ook al was jij atheïstisch. Deze intellectuele paus was bevriend met jou en jij deelde zijn pessimisme over de toekomst van Europa.
Op 30 november 2005 kreeg jij de Annie Taylor Award voor moed. Je werd geëerd voor de heldhaftigheid en de waarden, die jou een symbool van de strijd tegen het islamitisch fascisme en een ridder van de vrijheid van de mensheid maken. De schrijver/agnost Davis Joel Horowitz noemde jou 'een generaal in de strijd voor vrijheid'. Jij zag het islamitisch fundamentalisme als een heropleving van het fascisme, waartegen je in jouw jeugd vocht. Je vond dat de politici in Europa de islamitische dreiging verkeerd begrepen, net zoals de politici in de jaren dertig van de vorige eeuw de Duitse, fascistische dreiging verkeerd begrepen. Je zei, dat 'gematigde islam' niet bestaat en een bedrieglijke leugen is.
Jij was vooral tegen het fascisme van de islam. De radicale moslim en fundamentalist Adel Smith (1960 - 2014) probeerde jou te laten berechten, vanwege vermeende beledigingen voor de islam in 'The rage and the Pride'. Jij beschuldigde de rechter ervan, dat hij het negeerde, dat Adel had opgeroepen om jou te vermoorden en dat hij het christendom belasterde. In Frankrijk probeerden tegenstanders jou vanwege 'islambelediging en racisme' te berechten, wat ze ook met de schrijver/professor Marc d'Anna probeerden. Marc en jij hadden dezelfde Israëlische advocaat, Gilles-William Goldnadel, die overwon. De Russische journaliste Jekaterina Jung en de sociaal-politiek criticus Christoffel Hitchens moesten 'The Rage and the Pride' ook zo nodig hekelen.
Jij overleed op 15 september 2006 in de Santa Chiara kliniek in Florence door longkanker. Jij werd 77 jaar en jij bent in de Cimitero Evangelico agli Allori in Galluzzo, Florence begraven. Naast jouw familie en een gedenkteken voor Alexandros Panagoulis, jouw grootste geliefde. Op het gedenkteken staat een afbeelding van Christus Jezus. Op 2 februari 2009 kreeg de door jou geïnspireerde politicus Geert Wilders in Rome de Oriana Fallaci Free Speech Award. Ondanks de overdrijving en generalisatie hield Geert een krachtige en gedegen toespraak. Filip Dewinter had ook de eer om deze prijs in ontvangst te nemen.
13 mei 2021
Geplaatst in de categorie: idool