In jouw diepste wanhoop de afgrond in geduwd
(voor Lena Christ (1881 - 1920))
Jij bent geboren als Magdalena Pichler op 30 oktober 1881 in het kuuroord/de huidige marktstad Glonn. Jouw moeder Magdalena Pichler was kokkin in Schloss Zinneberg op de Zinneberg nabij Glonn. Jouw officiële vader was de verkoper Karl Christ uit Mönchsroth, die bij de cavaleriekapitein van München Rittmeister Ewald Hornig werkte. Er werd vooral gedacht dat Albert Scanzoni von Lichtenfels in Schloss Zinneberg jouw biologische vader was. Of Ewald Hornig. Tot jouw zevende jaar woonde jij bij jouw opa, boer Mathias Pichler en jouw stiefmoeder/groottante Magdalena Hauser. Jij was er hoogst gelukkig en jij was erg gehecht aan jouw opa. In die tijd had jij maar één keer contact met jouw moeder, die in München woonde. Jij bewonderde jouw opa en in 1914 schreef jij de roman 'Mathias Bichler' voor hem. Jij was slim en getalenteerd. Jouw opa was goedhartig, stil, behulpzaam en bescheiden.
In 1888 trouwde jouw moeder met de slager Josef Isaak en werd jij tegen de wil van jouw opa en groottante door jouw moeder mee naar Múnchen genomen. In de herberg van jouw moeder en stiefvader moest jij zwaar werk doen. Jij werd misbruikt, uitgebuit en lichamelijk gestraft. Jij leed ernstig onder de kilheid van jouw stuurse moeder. Door de vele mishandelingen van jouw moeder woonde jij vanaf 1892 nog een jaar bij jouw opa en groottante in Glonn. Medio 1893 moest jij weer naar jouw moeder in München en werd jij opnieuw emotioneel en fysiek door haar mishandeld. Op de schoolklasfoto uit 1893 is te zien hoe bedrukt en getergd jij kijkt. De speelse, vrije kindertijd is op giftige wijze van jou afgenomen. In 1894 overleed jouw zo geliefde opa en heb jij in jouw eenzame wanhoop een poging tot zelfdoding gedaan. Om de woede-uitbarstingen van jouw tirannieke moeder en de zware arbeid te ontlopen, ben jij in 1898 bij de nonnen in de Premonstratenzer abdij in Ursberg ingetreden. Deze Franciscaanse nonnen zorgden voor lichamelijke en geestelijke gehandicapten.
Na anderhalf jaar verliet je dat nonnenklooster en ging je weer bij jouw moeder wonen. In 1900 kreeg je een heftig conflict met jouw moeder, waardoor je weer een poging tot zelfdoding deed. In de wijnkelder van de ouderlijke herberg had jij jouw polsen doorgesneden. Jouw stiefvader vond en redde jou. Door hem werd je niet mishandeld, maar hij beschermde jou ook niet tegen jouw zwaargestoorde moeder, die al haar persoonlijke, psychische ellende op jou projecteerde en afreageerde. In 1900 ging jij als kokkin en serveerster in het restaurant 'Floriansmühle' in Noord-München werken. Daar bloeide jij helemaal van op. Met Kerstmis ging je vanuit een merkwaardig heimwee-gevoel en een aangepast plichtsbesef toch weer bij jouw moeder en stiefvader langs. Je bleef toch hopen op een broodkruimel genegenheid van jouw ijskoude moeder. In 1901 trouwde jij met de boekhouder Anton Leix en ging jij met hem in een flatwoning van jouw schoonouders wonen. Het was een verstandshuwelijk, wat jou enige zekerheid en welvaart scheen te bieden. Door jouw aantrekkelijke schoonheid had jij veel vrijers, die jij moest afwijzen. In 1902 werd jullie zoon Anton geboren en in 1903 jullie dochter Magdalena.
Jouw man Anton werd een alcoholverslaafde en een gokker. Hij verbrak het contact met zijn ouders en er was een huwelijkscrisis gaande. In 1904 moesten jullie de flatwoning verlaten en woonden jullie op vele plekken. Jij werd door jouw man gewelddadig en seksueel aangevallen. In 1906 werd jullie dochter Alexandra Eugenie geboren. Jij kreeg drie miskramen en Anton werd steeds meer een zichtbare alcoholist, waardoor de geldproblemen stegen. In 1909 heb jij hem verlaten. Jouw zoon Anton kwam bij jouw schoonouders te wonen en jij had geen contact meer met hem. Anton senior werd veroordeeld voor verduistering en hij zat tot 1914 in de gevangenis van Neurenberg. Hij hertrouwde later en hij overleed in 1942. Hij werd 64 jaar. Jij schreef dat hij in een gesticht is geëindigd. Jij deed bureauwerk en jij woonde met jouw dochters in Haidhausen, zonder dat jij huur hoefde te betalen. In 1910 kreeg jij een longontsteking. Zo af en toe verdiende jij wat bij als prostituée. Jouw dochters werden van jou afgepakt en naar het katholieke kindertehuis van de Zusters Joseph in Moosburg gebracht. In maart 1911 werd jij veroordeeld voor ontucht en in juni 1911 gaf de rechtbank van München jou één maand gevangenisstraf.
Vanaf 1911 werkte jij als notuliste voor de schrijver Peter Jerusalem (Benedix), met wie jij op 28 augustus 1912 hertrouwde. Op 13 maart 1912 was jij officieel van Anton gescheiden. Peter, geboren op 19 juli 1877 in Kassel, stimuleerde jou om jouw persoonlijke ervaringen op te schrijven. Hij liet jou de realistische schrijvers Gottfried Keller en Jeremias Gotthelf lezen. In 1912 kwamen jouw dochters bij jou terug. In september 1912 verscheen jouw debuutboek 'Erinnerungen einer Überflüssigen' bij uitgeverij Albert Langen. Jij schreef over de kapotte relatie met jouw moeder en de gewelddadige en seksuele drama's in jouw huwelijk met Anton. Tot 1914 woonden jullie in de villakolonie Gern in München. In 1913 verscheen 'Lausdirndlgeschichten', ook met jeugdherinneringen. In 1914 verscheen 'Unsere Bayern anno 14', waarmee jij overal bekend werd. In 1915 verschenen deel 2 en 3. In september 1915 moest Peter in militaire dienst. In 1915 bezocht jij koning Ludwig III en in 1916 ontving jij het Ludwigskreuz voor jouw patriottische verdiensten. In 1916 verscheen jouw roman 'Die Rumplhanni'. In 1917 verhuisden jullie naar Landshut. In 1918 gaf jij lezingen in het militaire ziekenhuis. Dat had Peter geregeld. Daar ontmoette jij de jonge zanger en oorlogsinvalide Ludwig Schmidt en jij werd verliefd op hem.
Na de Eerste Wereldoorlog ben jij van Peter gescheiden en ging jij met Ludwig in München wonen. Jij leed aan tuberculose en een chronische depressie. In 1919 verscheen 'Bauern' en in 1920 'Frau Bäuerin'. In de herfst van 1919 scheidde Ludwig van zijn vrouw en in 1920 verliet hij jou, want voor hem was jij één van de vele affaires. Jij verkocht waardeloze schilderijen, die jij met de namen van beroemde schilders signeerde. Je werd voor vervalsing aangeklaagd, terwijl jouw dochter Magdalena de schuld op zich nam om jou te beschermen. Er hing jou een gevangenisstraf boven het hoofd en op 30 juni 1920 ging jij met de tram naar het Waldfriedhof van München. Daar ontmoette jij jouw ex-man Peter, die jou cyanide gaf. Voor het graf van de vader van Ludwig Schmidt heb jij zelfdoding gepleegd. Mogelijk was je psychotisch en leed jij onder de breuk met Ludwig. Mogelijk zocht jij ook naar steun van jouw altijd anonieme, afwezige vader. Jij werd 38 jaar en jij bent in het Waldfriedhof begraven. Later zijn jouw dochter Alexandra, jouw halfbroer Friedrich Isaak en zijn vrouw Berta bij jou begraven.
Jij schreef o.a. afscheidsbrieven aan jouw vriend, de schrijver Ludwig Thoma, en jouw schoonzoon Heinrich Dietz. Peter zorgde voor jouw dochters en hij schreef talrijke schrijfwerken over jou. Meer als aasgier, dan als bewonderaar. In 1924 trouwde hij met de muziekpedagoge Sascha Kraus. Peter overleed op 6 maart 1954 in Irschenhausen. Kort daarna heeft Sascha zelfdoding gepleegd. Peter heeft jou om walgelijk egoïstische redenen geholpen om zelfdoding te plegen. Hij kon het niet verkroppen, dat jij veel beter schreef en veel meer literair succes had. Hij was een gefrustreerde waanzieke, die jou als een geesteszieke en fysiek zieke vrouw omschreef. Als hij meende, dat jij dat werkelijk alleen was geweest, waarom heeft hij jou dan niet naar een psychiatrisch herstellingsoord gebracht? Hij misvormde het beeld van jou, uit jaloezie, wraakzucht en hebzucht. En dat nadat hij jou het dodelijke gif had gegeven. Een enorm slecht mens, die zelfs nog jarenlang met jouw dochters vocht om de royalty's en exploitatierechten. Natuurlijk was jij ongelukkig, zwaar depressief en suïcidaal, maar daar heeft die valse ploert enkel misbruik van gemaakt. Een echte vriend had jou naar een psychiatrisch herstellingsoord gebracht. Een oude waarzegster in de Karlstrasse te München had voorspeld, dat jij 38 jaar zou worden. Peter noemde dit nog graag even in zijn boek 'Der Weg der Lena Christ' uit 1940. Hij wilde alsmaar jouw gekte bevestigen en onderstrepen, maar de grootste en echte gek was hij met zijn cyanide. Hij is bewust in jouw waanzin meegegaan en absoluut jouw indirecte moordenaar.
27 mei 2021
Geplaatst in de categorie: idool