Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De seksuele bevrijding van een geniale lesbienne

(voor Lucie Delarue-Mardrus (1874 - 1945))

Jij bent geboren op 3 november 1874 op 44, rue des Capucins in Honfleur, net als Henri de Régnier, Erik Satie, Eugène Boudin en Alphonse Allais. Jouw vader was de advocaat Georges Delarue, geboren op 12 oktober 1841 in Évreux. Jouw moeder was Marie Louise Jazet, geboren op 16 november 1841 in Parijs. Jij was de jongste van zes dochters. In 1880 verhuisden jullie naar Parijs, waar jij in het literaire en muzikale milieu vertoefde. Kapitein Philippe Pétain, geboren op 24 april 1856 in Parijs, wilde met jou trouwen, maar jouw ouders weigerden dat. Antoinette Berthelin, Angéline Gaullaume en Marie-Louise Regad weigerden ook met hem te trouwen. Philippe had veel minnaressen en hij ging vaak naar de hoeren, tot hij op zijn 60-ste met Eugénie Hardon trouwde. Hij had ook 20 jaar een liefdesrelatie met de weduwe Jacqueline de Contac. Als maarschalk leidde hij het Vichy-regime. Generaal Charles de Gaulle heeft zijn doodstraf in levenslang omgezet. Hij overleed op 23 juli 1951 in Port-Joinville op Île-d'Yeu en hij werd 95 jaar.

Op 5 juni 1900 trouwde jij in Parijs (2e arrondissement) met de rooms-katholieke oriëntalist/arts/dichter/vertaler Joseph-Charles Mardrus, geboren op 11 november 1868 in Caïro en van Armeense afkomst. Jullie trouwden wellicht in de Notre-Dame-des-Victoires op 7, place des Petits-Pères. Joseph-Charles ging na zijn studie in Libanon naar Parijs. Hj maakte van 1899 tot 1903 'Le Livre des mille nuits et une nuit', in 16 delen. Samen met zijn vriend, de couturies/parfumeur Paul Poiret, maakte hij 'Le Livre des mille nuits et deux nuits', wat een meer erotische versie is. Hij werd hierbij aangemoedigd door Stéphane Mallarmé. Ook 16 delen en met 116 verhalen. Verder met illustraties van Kees van Dongen, Antoine Bourdelle, Charles Picart Le Doux, André Derain, Léon Carré en François-Louis Schmied. Hij was ook bevriend met Robert de Montesquiou, André Gide, Auguste Rodin en José Maria de Heredia. José overleed op 2 oktober 1905 in het Château de Bourdonné. Hij werd 62 jaar en hij is in de begraafplaats van Bonsecours begraven. Met zijn vrouw Louise Despaigne kreeg hij 3 dochters; Hélène, Marie en Louise. Marie trouwde in 1895 met de schrijver Henri de Régnier en zij was van 1899 tot 1913 de vrouw van de schrijver Pierre Félix Louis, met wie zij de zoon Pierre de Régnier (1898 - 1943) kreeg, een dichter/schrijver/feestganger. Marie schreef als Gérard d'Houville, Gérardine en Marie de Régnier. Paul Nadar heeft Marie in 1899 gefotografeerd. Haar minnaars waren: Edmond Jaloux, Jean-Louis Vaudoyer en Gabriele D'Annunzio. Haar minnares was Jeannie Urquhart. Joseph-Charles was gezondheidsarts bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij ging met jou op reis naar Noord-Afrika, Egypte, Syrië, Turkije en Italië.

In 1901 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Occident', in 1902 'Ferveur', in 1904 'Horizons', in 1908 'La Figure de proue', in 1918 'Souffles de tempête', in 1920 'À Maman', in 1929 'Poèmes mignons pour les enfants', in 1930 'Les sept douleurs d'octobre', in 1932 'Mort et Printemps', in 1939 'Temps présents' en in 1951 postuum 'Nos secrètes amours', wat door Natalie Clifford Barney is uitgegeven. Jij was de minnares van Natalie, Romaine Brooks en Germaine de Castro. Joseph-Charles vroeg aan Natalie of zij een kind voor jullie wilde baren, omdat hij jouw schoonheid intact wilde houden. Jouw vader overleed op 30 januari 1910 in Parijs. In juli 1914 maakte de Joodse beeldhouwer/schilder Raphaël-Schwartz een marmeren buste van jou. In 1935 probeerde zijn buurman hem in zijn atelier op 97, avenue des Ternes te wurgen, waardoor hij niet meer kon werken. Hij heeft zichzelf op 3 augustus 1942 in Pau opgehangen. Hij zou anders naar het interneringskamp in Gurs gestuurd worden. Hij werd 67 jaar. In de Eerste wereldoorlog was jij ziekenhuisverpleegster in Honfleur. Rond 1915 gingen Joseph-Charles en jij uit elkaar en op 19 juni 1923 werd de scheiding officieel. Vanaf 1915 was Gabrielle Clémence Bralant (1897 - 1997) de geliefde van Joseph-Charles en op 31 januari 1924 zijn zij met elkaar getrouwd. Jij verhuisde in 1915 naar 17 bis, quai Voltaire in Parijs. Jij bleef daar tot 1936 wonen.

Jouw moeder overleed op 22 augustus 1917 in Parijs. Paul Bowles had in de herfst van 1931 een atelier op 17, quai Voltaire en Karl Lagerfeld woonde er enkele jaren tot zijn overlijden op 19 februari 2019. Op nr. 19 is een hotel, waar Charles Baudelaire 'Les Fleurs du mal' schreef. Oscar Wilde verbleef er ook. In een voormalig hotel op nr. 15 verbleven Eugène Delacroix en Horace Vernet, getrouwd met Louise Pujol, met wie hij 2 dochters kreeg, Louise en Henriette. Dochter Louise (1814 - 1845) trouwde in 1843 met de schilder Paul Delaroche en Henriette (1812 - 1855) trouwde met de schilder Adolphe Yvon, een leerling van Paul. Van Paul noem ik zijn schilderij 'Christelijke martelares verdronken in de Tiber tijdens het bewind van Diocletianus' uit 1853. Théophile Gautier noemde dit terecht de 'christelijke Ophelia'. Het hangt in het Louvre. In 1927 deed jij mee met het Franse schaakkampioenschap voor vrouwen, gewonnen door de violiste Marie Jeanne Frigard. In feite won de kaakchirurge Paulette Schwartzmann, maar zij was nog niet een officiële Française. Jij woonde later ook op 44, rue des Capucins in Honfleur, wat nu het zeer fraaie 3-sterrenhotel La Maison De Lucie is, met een ommuurde tuin. Een kamer voor 2 personen kost van 190 euro tot 380 euro per nacht.

De laatste drie jaar van jouw leven woonde jij in Château-Gontier in Anjou, met Jules Ledroit als burgemeester en met de Eglise de Saint-Jean-Baptiste aan de Rue Saint-Just en Place Saint-Jean uit de 11-de eeuw, waar op 19 juni 1940 een Duitse granaat op viel, waardoor er een verwoestende brand ontstond. Hierdoor werden er wel de 11-de eeuwse fresco's ontdekt, zoals de Annunciatie. In 1936 ontving jij de Prix Renée Vivien voor 'Mort et Printemps'. Jij overleed op 26 april 1945 in Château-Gontier. Jij werd 70 jaar en jij bent in de Cimetière de Sainte-Catherine op 58, rue Saint-Nicol in Honfleur begraven. Christian Champagne maakte een stenen buste van jou voor in de Jardin du Tripot in Honfleur. Jij was lesbisch en in 1957 verscheen het pornografische 'Nos secrètes amours', geschreven tussen november 1902 en juni 1905, liefdesgedichten voor Natalie Clifford Barney, die jij in jouw roman 'L'Ange et les Pervers' uitvoerig beschreef. In 2018 verscheen er een ongecensureerde heruitgave bij ErosOnyx. Jij publiceerde meer dan 70 romans en dichtbundels. In 1926 verscheen jouw biografie 'Sainte Thérèse de Lisieux', in 1929 de biografie 'Les amours d'Oscar Wilde', in 1931 de biografie 'Le Bâtard, vie de Guillaume le Conquérant (1027 - 1087)', in 1935 de biografie 'Eve Lavallière' en in 1937 de biografie 'La Petite Thérèse de Lisieux'.

Guillaume le Conquérant was getrouwd met Mathilde van Vlaanderen (1031 - 1083), met wie hij 8 of 9 kinderen kreeg. Mathilde is in het koor van de Abbaye aux Dames in Caen begraven en Guillaume is in de Abbaye aux Hommes in Caen begraven, maar in 1562 is zijn graf door de protestanten geplunderd. Alleen zijn linkerdijbeen is overgebleven, gered door de dichter Charles Toustain. De toneelactrice Eve Lavallière is geboren als Eugénie Marie Pascaline Fenoglio op 1 april 1866 op 8, rue Champ-de-Mars in Toulon. Haar vader was de kleermaker Louis-Emile Fenoglio en haar moeder was Albania-Marie Rana. Ze had een oudere broer en haar geboorte was door haar ouders ongewenst. Tot haar schooltijd verbleef zij bij een lokale boerenfamilie. Daarna lieten haar ouders haar naar een uitstekende privéschool gaan. Haar ouders overleden op tragische wijze. Op 16 maart 1884 vermoordde haar vader haar moeder met een revolver en daarna pleegde hij zelfdoding. Als tiener liep ze weg van huis en bereikte ze Parijs, waar ze een actrice werd, o.a. in het Théâtre Variétés. Met de theaterdirecteur Adolphe Amédée Louveau kreeg zij Jeanne, de transgender Jean Lavallière (1895 - 1980). In 1897 zijn Eve en Adolphe gescheiden. Eve kon niet met Jean(ne) opschieten, die na het overlijden van Adolphe in 1914 het Château de Saint-Baslemont erfde. In 1917 ging zij naar Château de Porcherie in Chanceaux-sur-Choisille, wat zij huurde en waar zij pater Chasteignier de Chanceaux ontmoette. Zij bekeerde zich tot het rooms-katholicisme en zij was een tijd missionaris in Tunesië, waar zij al haar geld weggaf. Zij werd lid van de Seculiere Franciscaanse Orde. In 1920 werd zij zuster Ève-Marie du Coeur de Jésus. Eve kocht een huisje, 'Béthanie', nabij het Château de Saint-Baslemont, in het nabijgelegen Thuillières. Daar overleed zij op 10 juli 1929 in armoede en als heilige. Zij werd 63 jaar en zij is bij de muur van de dorpskerk van Saint-Valère aan de Rue Nicole de Finance in Thuillières begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
25 december 2022


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 36



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)