Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Na veel omzwervingen in Tel Aviv gezegevierd

(voor Hayim Nahman Bialik (1873 - 1934))

Jij bent geboren op 9 januari 1873 in Ivnytsia, gouvernement Volhynië in het Russische Rijk. Jouw vader Itzik-Yosef Bialik was een geleerde en zakenman uit Zjytomyr en jouw moeder was Dinah-Priveh. Jouw oudere broer was Sheftel (1862) en jouw zussen waren Chenya-Ides (1871) en Blyuma (1875). Op jouw 8-ste overleed jouw vader en bracht jouw moeder jou naar jouw orthodoxe opa Yanki-Moishe Bialik in Zjytomyr. Jij hebt jouw moeder 20 jaar niet gezien, totdat jij haar mee naar Odessa nam. In Zjytomyr kreeg jij een traditionele, Joodse, religieuze opleiding en jij bestudeerde de Europese literatuur. Op jouw 15-de ging jij naar de Volozhin Yeshiva in Litouwen, in 1803 opgericht door rabbijn Chaim ben Yitzchok van Volozhin. Rabbijn Naftali Zvi Yehuda Berlin was jouw leraar aan de Talmoedische academie. Premier Shimon Peres was een achter-achterkleinzoon van Chaim. Jij bleef ook Europese literatuur bestuderen. Jij kwam onder invloed van de Joodse Verlichtingsbeweging Haskalah, wat jou van het yeshiva-leven verwijderde. Volgens rabbijn Chaim Soloveitchik heeft rabbijn Chaim jou uit de yeshiva gestuurd, omdat jij de Haskalah aanhing en hij niet wilde, dat jij jouw schrijftalent tegen de yeshiva-wereld gebruikte. In jouw gedicht 'De Talmoedstudent' uit 1898 bewonderde jij de toewijding van de yeshiva-studenten aan hun studie, maar had jij ook minachting voor hun bekrompenheid.

Op jouw 18-de ging jij naar Odessa, ook omdat jij de schrijver Mendele Mocher Sforim en de essayist Asher Zvi Hirsch Ginsberg bewonderde. Mendele was een grondlegger van de moderne, Jiddische en Hebreeuwse literatuur en een leerling van de schrijver Avrom Ber Gotlober. Asher woonde met zijn ouders, zijn vrouw Rivke en zijn kinderen Shlomo en rachel sinds 1886 in Odessa. Mendele woonde vanaf 1881 tot zijn overlijden op 8 december 1917 in Odessa. In Odessa studeerde jij Russische en Duitse taal- en letterkunde, terwijl jij graag naar het Modern Orthodox Rabbinical Seminary in Berlijn wilde gaan, in 1873 opgericht door rabbijn Azriel Hildesheimer. Inmiddels was de rabbijn David Zvi Hoffmann de rector. Het seminarie was op de Gipsstrasse 12a en vanaf 1904 op de Artilleriestrasse 31-32, waar het in 1938 door de nazi's werd gesloten. Jij was alleen en straatarm en jij gaf Hebreeuwse les. In 1892 verscheen jouw gedicht 'Aan de Vogel' (El ha-Trippor), met een verlangen naar Zion. Het verscheen in het boek 'Pardes' van de uitgever Yehoshua Hana Rawnitzki. Jij werd lid van de Hovevei Zion en Asher Ginsberg werd jouw vriend. In 1892 hoorde jij, dat de Volozhin Yeshiva naar Zjytomyr was teruggekeerd. Jij wilde niet dat jouw opa ontdekte, dat jij met jouw religieuze studie was gestopt.

In Zjytomyr waren jouw opa en jouw broer Sheftel stervende en na hun overlijden trouwde jij in 1893 met Manya Averbuch/Auerbach, die 17 jaar was en geboren op 11 december 1876 in Zjytomyr. In de eerste zeven huwelijksjaren leefde jij meestal in afzondering, ver bij Manya vandaan. Jij werkte een tijd als boekhouder in het houtbedrijf van jouw schoonvader Shevah Averbuch, zo'n 20 kilometer vanaf Korostyshiv, nabij Kiev. Jij schreef het ironische gedicht 'Poëzie, wanneer zal het komen'. Jij woonde in een houten hut en jij bezocht Manya bijna iedere sabbath. Zij woonde bij haar ouders. Via de journalist/redacteur Ravnitski hield jij contact met de literaire wereld. In 1897 ging jij naar Sosnewiec, waar jij als leraar Hebreeuws en kolenhandelaar werkte. In 1900 werd jij leraar in Odessa. In 1901 verscheen jouw dichtbundeldebuut in Warschau, wat volop geprezen werd. In 1903 interviewde jij overlevenden van de Kishinev pogroms. In 1903 ontmoette jij in Odessa de schilderes/schrijfster Esther Yoselevitch Slepyan, geboren op 2 februari 1869 in Kishinev, die jouw minnares werd. Haar vader Joseph Yoselevitch was een invloedrijke, Russische advocaat, die haar naar de Moskouse School voor Schilderkunst, Beeldhouwkunst en Architectuur stuurde. Daarna studeerde zij in Parijs, waar haar broer Shimon geneeskunde beoefende. Terug in Kishinev trouwde zij met de bacteriologiestudent Dmitry Stepian, met wie zij de dochter Elena kreeg. Esther werd in 1893 verliefd op jou, waardoor zij Dmitry en de revolutionairen verliet.

In 1904 schreef jij het gedicht 'In de slachtstad'. Professor Steven Zipperstein schreef, dat dit gedicht het meest invloedrijke en mooiste, Joodse gedicht sinds de middeleeuwen is. Volgens de schrijver Max Isaac Dimont zorgde dit gedicht ervoor dat duizenden, Joodse jongeren hun pacifisme opgaven en de tsaar en tirannie gingen bestrijden. Jouw veroordeling van passiviteit tegen antisemitisch geweld zou de Joodse zelfverdedigingsgroepen in het Russische Rijk en de Haganah in Palestina hebben beïnvloed. In 1904 woonde jij korte tijd in Warschau en was jij 6 jaar literair redacteur van het tijdschrift 'Ha-Shiloah', in 1896 opgericht door Asher Ginsberg. In 1906 ging Esther met Elena naar Ottomaans Palestina. In 1908 gingen zij in een kunstenaarscommune n Jeruzalem wonen, met o.a. de schrijfster Rachel Yanait Ben-Zvi en haar latere man Yitzhak Ben-Zvi (vanaf 1918), met wie zij 2 zonen kreeg, Amram en Eli. Yitzhak was van 1952 tot 1963 president van Israël. In 1914 verhuisde Esther naar het Adler-huis in Tel-Aviv. Zij was tekenlerares aan het Herzliya Hebreeuws Gymnasium en de kunstenaar Nachum Gutman was een leerling van haar. Het gymnasium maakte plaats voor de foeilelijke Shalom Meir Toren. Het enige mooie is de mozaïekmuur van Gutman. In 1917 werd Esther door de Turken naar Alexandrië gedeporteerd. Zij leefde 4 maanden in armoede en zij kreeg tuberculose. Terug in Tel Aviv waren al haar olieverfschilderijen, die zij bij Avraham Brill op zolder had verstopt, verdwenen. Dat brak haar hart. Esther overleed op 24 april 1919 door tbc in tel Aviv en zij is in de Trumpeldor Begraafplaats begraven.

Samen met Yehoshua Ravnitzky, Simcha Ben Zion en Elhanan Levinsky heb jij de Hebreeuwse uitgeverij Moriah opgericht en jij vertaalde Europese boeken. Samen met Ravnitzky publiceerde jij het meesterwerk 'Sefer HaAggadah' (Het Boek der Legenden), met volksverhalen en spreekwoorden uit de Talmoed. In 1919 heb jij in Odessa de uitgeverij Dvir opgericht. In 1921 werd de uitgeverij Moriah door de communisten gesloten en ging jij via Polen en Turkije naar Berlijn, waar jij samen met Ravnitzky en Shmaryahu Levin Dvir opnieuw oprichtte. Jij was bevriend met de sopraan Isabelle Kremer, die door jouw invloed Klezmer-muziek/Jiddische liederen op het concertpodium bracht. Isabelle was getrouwd met de redacteur van het Odessa News Israel Heifetz, met wie zij de dochter Toussia kreeg. Israel overleed in het SS-concentratiekamp Fort Breendonk. Isabelle was toen al met de psychiater Gregorio Bermann hertrouwd. Jij ontmoette andere Joodse schrijvers/uitgevers/dichters/filosofen in de Hebreeuwse Club Beith haWa'ad ha'Ivri, in Café Monopol en in Café des Westens. In 1922 werd jij hoofdredacteur van uitgeverij Klal. In 1924 verhuisde jij met uitgeverij Dvir naar Tel Aviv. In april 1925 hield jij een toespraak bij de opening van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, wat graaf Arthur James Balfour ook deed. Arthur was destijds de minnaar van gravin Mary Constance Wyndham, de vrouw van graaf Hugo Richard Charteris, met wie zij 7 kinderen kreeg, o.a. de schrijfster Lady Cynthia Asquith, die in 1947 'This Mortal Coil' publiceerde, horrorverhalen. Cynthia was bevriend met D.H. Lawrence, J.M. Barrie en de homoseksuele L.P. Hartley, die zij een keer azijn in plaats van alcohol gaf, toen de vriendschap verbleekt was, nadat zij zijn 'The Go-Between' niet mocht uitgeven. Graaf Arthur en gravin Mary deden ook aan sado-masochistische seks.

Jij overleed op 4 juli 1934 in Wenen door een hartaanval na een geslaagde prostaatoperatie. Jij werd 61 jaar en jij bent in de Trumpeldor Begraafplaats in Tel Aviv begraven. Daar is ook de schrijver Yosef Haim Brenner begraven. Yosef was een eenzame zonderling en ernstig depressief. Hij was biseksueel, mogelijk homoseksueel. Hij publiceerde verhalen in jouw tijdschrift 'Shiloah'. Hij was kort getrouwd met Chaya Braude en hun zoon was Uri. Yosef is op 2 mei 1921 tijdens de Jaffa-rellen door de Arabieren vermoord. Hij werd 39 jaar en hij werd samen met 5 anderen aan de muren van de islamitische begraafplaats opgehangen. Jouw schitterende huis vanaf 1926 op 22 Bialik Straat in Tel Aviv is nu een museum, bibliotheek en centrum voor literaire evenementen. Manya's ouders woonden bij jullie. Manya en jij woonden eerst twee jaar aan de Hessstraat in Tel Aviv. Op het Plein van Rambam in Ramat Gan staat een standbeeld van jou. Manya overleed op 10 september 1972. Zij werd 96 jaar en zij is naast jou begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers, 3 januari 2023


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 45



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)