Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Achter de Noorse ingetogenheid

(voor Cora Sandel (1880 - 1974))

Jij bent geboren als Sara Cecilia Görvell Fabricius op 20 december 1880 in Oslo, toen Kristiana. Jouw ouders waren de marine-officier Jens Schow Fabricius (1839 - 1910) en Anna Margareta Greger (1858 - 1903). Jullie verhuisden later naar Tromso, toen jij 12 jaar was. Jouw vader was daar tot marine-commandant benoemd. Jullie huurden een huis van de zakenman/politicus Johan Henrik Rye Holmboe (1863 - 1933), getrouwd met Johanne Adolfa Rogge-Holmboe uit Alesund, met wie hij zes kinderen kreeg. Johan was minister van Handel en Bevoorrading. Na de middelbare school in Tromso ging jij in 1897 naar Kristiana terug. Jij begon te schilderen bij Harriet Backer, geboren op 21 januari 1845 in Holmestrand. Haar vader Nils Backer was een zeevaarder en haar moeder Sofie Smith Petersen kwam uit een rijke familie. Harriet was de tante van de schilderes Astri Welhaven Heiberg en de beeldhouwer Sigri Welhaven. Astri kreeg ook les van Harriet. Astri schilderde o.a. naakte vrouwen in landschappen. Harriet's zus was de pianiste/componiste Agathe Ursula Backer, getrouwd met de dirigent/zangleraar Olaus Andreas Grondahl en goed bevriend met Edvard Grieg. Harriet overleed op 25 maart 1932 en zij is in het Var Frelsers gravlund in Oslo begraven, net als Edvard Munch, Thomas Fearnley, Hans Fredrik Gude, Aasta Hansteen, Christian Krohg, Per Lasson Krohg, Oda Krohg en Knud Larsen Bergslien. Jouw moeder overleed in 1903.

Op jouw 25-ste ging jij naar Parijs en van 1906 tot 1921 woonde jij in de Scandinavische kunstenaarskolonie in Parijs. Jij studeerde aan de Académie Colarossi, waar jij ook naakte mannen schilderde. In Parijs was jij ook een naaktmodel. Jij kreeg les van Christian Krohg, Lucien Simon en André Lhote, in Parijs en Bretagne. In Parijs schreef jij voor de Noorse krant Morgenbladet, zoals in 1910 over de overstroming van de Seine in Parijs en over het overlijden van de schrijver en Nobelprijswinnaar Bjornstjerne Marinus Bjornson, die op 26 april 1910 in hotel Wagram in Parijs overleed. In 1913 trouwde jij met de Zweedse beeldhouwer Anders Jönsson, geboren op 25 december 1883 in Gärdslöv. Vanaf 1908 studeerde hij kunst in Parijs. In 1914 maakte hij de fontein 'Lekande barn' (Spelende kinderen), waarvoor de 5-jarige Elin Bianca Vittoria Wallin ook model stond. Bianca (1909 - 2006) was een schilderes, tekenares en grafica. Haar ouders waren de kunstschilders David en Elin Wallin. Haar broer was de schilder Sigurd Wallin. Bianca was getrouwd met de ingenieur/uitvinder Gábor Kornél Tolnai, met wie zij drie kinderen kreeg; Eva, Monika en Hillevi. 'Lekande barn' staat op het Gustav Adolfs torg in Malmö. Anders maakte vooral portretten en dieren. Hij behoorde tot de modernistische groep De Twaalf, die op de Deense Jules Schyl na allemaal uit Skane kwamen. In 1917 werd jullie zoon Erik geboren en stopte jij met schilderen, omdat jij te nerveus en te snel onthutst was.

In 1921 verhuisde jij met Anders en Erik naar Zweden, waar jij Erik naar een kostschool stuurde. In 1922 debuteerde jij in de Noorse krant Social-Demokraten met het korte verhaal 'Rosina'. In 1922 publiceerde jij ook het korte verhaal 'Amors veje' (Cupido's weg) in het tijdschrift 'Mot Dag'. De Gyldendal-redacteur Harald Grieg was erg enthousiast en hij stimuleerde jou om een roman te schrijven. In 1922 zijn Anders en jij uit elkaar gegaan en in 1926 is de scheiding formeel afgerond. In 1926, je was toen 46 jaar, verscheen jouw semi-autobiografische debuutroman 'Alberte en Jakob' bij jouw uitgeverij Gyldendal Norsk Forlat, het eerste deel van een trilogie, die jouw magnum opus is. Jij gaf jouw uitgever geen auteursfoto. In 1927 verscheen 'Een blauwe bank en andere korte verhalen'. In 1931 verscheen 'Alberte en Vrijheid' en in 1939 'Gewoon Alberte', het derde deel van de trilogie. In Tromso leidde jij een geïsoleerd leven. Jouw huis in Tromso is in 1938 gebouwd en het is sinds 1996 het Perspektiv Museum op Storgata 95.

Jouw personage, de magistraatdochter Alberte Selmer, groeit op in Tromso, al zijn de plaatsen en straten anders genoemd. Alberte wil ontsnappen aan het burgerlijke en provinciale leven van haar geboortestad. In Parijs leeft ze onder de Scandinavische kunstenaars en bohemiens en later probeert zij haar eigen weg te vinden, terwijl zij als vrouw en moeder wanhopig is. Er heerst een spanning tussen Alberte en haar extraverte tienerbroer Jakob, die voor zijn rechten vecht en weet te ontsnappen aan de beklemmende sfeer van het gezin. Alberte heeft een negatief zelfbeeld en zij is voortdurend een buitenstaander. Wanneer ook haar vrijzinnige vriendin Beda wordt gedwongen zich te conformeren, overweegt Alberte zelfdoding te plegen, maar zij besluit om ondanks alles door te leven.

Jij verschuilde jezelf achter het pseudoniem Cora Sandel en jij leefde nogal teruggetrokken. In 1932 verscheen 'Carmen en Maja en andere korte verhalen', in 1935 de korte verhalenbundel 'Mange takk, doktor' (Bedankt, dokter), in 1945 de roman 'Kranes patisserie', in 1949 de korte verhalenbundel 'Figuren op de donkere bodem', in 1958 de roman 'Koop geen Bondi', in 1960 de korte verhalenbundel 'Ons ellendige leven', in 1963 'Ons gecompliceerde leven' en in 1973 'Het kind als Elsket Veier', korte verhalen en tekeningen. In 1951 werd 'Kranes patisserie' verfilmd als 'Café Krane' door Astrid Henning-Jensen, met Ronnaug Alten in de hoofdrol. Anders Jönsson hertrouwde met Beatrice Reif, met wie hij op 4 november 1938 de schrijfster/journaliste Vanna Marianne Jönsson kreeg, die met de schrijver Staffan Beckman en de arts Tom Fahlen trouwde. Zowel met Staffan als met Tom kreeg zij één dochter. Staffan heet nu Alice en sinds de jaren 1980 kleedt zij zich als vrouw en gebruikt zij make-up. Vanna overleed op 9 januari 2022 in het Solna district. Anders overleed op 5 december 1965 in Hässelby, Stockholm. In 1957 ontving jij de Koninklijke Noorse Orde van Sint-Olaf. Jij was een groot liefhebster van Colette en jij vertaalde haar roman 'La Vagabonde'. Vanwege de slechte ontvangst door de critici stopte jij met vertalen. Jij hebt Colette uit principe niet willen ontmoeten, want jij vond dat te aanmatigend. In 1957 verscheen jouw biografie door de romanschrijver Odd Solumsmoen (1917 - 1986) en in 1995 verscheen jouw biografie door Janneken Overland ((1946, Stavanger). Ondanks deze biografieën blijf jij een mysterie.

Jouw vriendin was de scheikundige/radiochemiste Ellen Gleditsch, geboren op 29 december 1879 in Mandal. Ellen was de tweede, vrouwelijke professor van Noorwegen. Zij was de assistente van Marie Curie. Haar ouders waren Petra Birgitte Hansen en het schoolhoofd Karl Kristian Gleditsch. Haar ouders overleden in 1913 en daarna woonde zij de rest van haar leven met haar broer Adler samen. Zij studeerde radio-activiteit aan de Sorbonne en van 1907 tot 1912 werkte zij in het laboratorium van Marie Curie. In 1962 kreeg zij als eerste vrouw het eredoctoraat van de Sorbonne. Zij overleed op 5 juni 1968 in Oslo en zij is in de Vestre Gravlund begraven. Jij weigerde op de televisie geïnterviewd te worden. Op jouw 91-ste kreeg jij jouw eerste en enige expositie in Stockholm. Jij overleed op 3 april 1974 in Uppsala. Jij werd 93 jaar en jij bent in het herdenkingsbos van de Begraafplaats Berthaga in Uppsala begraven. Het belfort op deze begraafplaats is door de kunstenaar Olof Bernhard Hellström ontworpen, getrouwd met de schrijfster Elisabet Hermine Hermodsson. Hun dochter is de actrice/clown Lis Karin Hellström. Met de taalkundige Ingemar Olsson kreeg Elisabet de dochter/actrice Ylva Hermodsson (1952 - 1996).

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
20 februari 2023


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 47



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)