Als Jodin door de Joden afgewezen
(voor Regina Derieva (1949 - 2013))
Jij bent geboren op 7 februari 1949 in Odessa en jij groeide op in de Sovjetrepubliek Kazachstan, in een Joods gezin, dat werd gekenmerkt door marxisme en militant atheïsme. Als kind genoot jij van de veranderende ritmes van de Zwarte Zee. In 1960 verhuisde jij met jouw ouders naar Tselinograd (Astana). Jij werd opgeleid als pianiste en vanaf jouw 16-de publiceerde jij poëzie. In 1969 voltooide jij een muzikale opleiding en jij gaf 14 jaar pianoles. Jouw eerste huwelijk strandde na enkele traumatische maanden en jouw man bleek homoseksueel te zijn. Jij behield zijn achternaam. Jouw draconische vader probeerde jou in een psychiatrisch ziekenhuis op te laten nemen. Hij was hoogleraar marxistisch-leninistische politieke filosofie en hij gaf de KGB informatie over jou. Jouw werk werd daardoor gecensureerd en tenslotte verboden. Zodoende vervreemde jij van jouw Joodse, atheïstische familie. Als volwassene was jij teleurgesteld in de Russisch-orthodoxe kerk en werd jij door het rooms-katholicisme gegrepen. Hierbij werd jij beïnvloed door het werk van Gilbert Keith Chesterton, Thomas Stearns Eliot en de filosoof Piotr Jakovievitsj Chaadayev. In 1965 verscheen jouw eerste gedicht. Van 1965 tot 1990 woonde en werkte jij in Karaganda. Jij studeerde muziek, Russische filologie en literatuur aan de Universiteit van Karaganda.
In 1976 ontmoette jij Alexander Deriev op de zwarte markt in Karaganda. Hij is een iconenschilder en een expert in de liturgische muziek. Jullie hielden beiden van het werk van Andrei Platonov en Truman Capote. In 1977 werd jullie zoon Denis geboren. Jij was een christelijke, metafysische dichteres. De orthodoxe kerk van Rusland had banden met de KGB, dus lieten Alexander en jij jullie in de katholieke kerk in Kazachstan dopen. Jullie gingen met twee koffers naar Israël. Vanwege jullie bekering werden jullie allerlei Israëlische bestaanszekerheden geweigerd. Jullie kregen geen paspoort en staatsburgerschap. Jullie konden geen bankrekening openen, geen huis huren of een baan behouden. Denis mocht zelfs geen Israëlisch onderwijs. Jullie woonden in de Arabische en christelijke delen van Oost-Jeruzalem. Later woonden jullie in de Arabische stad Beit Safafa. Jullie woonden ook in Bethlehem en jij werkte als poet in residence aan het Tantur Oecumenisch Instituut in Jeruzalem. Jullie rechtszaak ging tot de Israëlische Opperste Rechtbank en jullie advocaat beschuldigde de staat van religieuze discriminatie. In 1999 mochten jullie eindelijk met een Palestijns paspoort naar Zweden emigreren. Jullie kregen hulp van de schrijver/vertaler Bengt Jangfeldt. Bengt noemde jou 'een zeer bittere dichteres', net zo bitter als Brodsky en Tsvetajeva. Alexander begon een Zweeds-Engels literair tijdschrift en jij vertaalde o.a. Thomas Merton, Czeslaw Milosz en Les Murray. Jouw poëzie is sterk beïnvloed door jouw katholieke geloof. In 1978 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Handschrift'.
Jij was bevriend met de schrijver George Kilcourse. Joseph Brodsky schreef over een gedicht van jou: 'In dit gedicht leef je in het vlak waar niemand anders bestaat, waar niemand anders kan helpen. Er zijn geen verwanten en, a fortiori, er zijn geen gelijken voor jou.'. In 1980 verscheen 'Levensknooppunt', in 1985 'De eerste rodelweg van de winter', in 1990 'Twee luchten', in 1993 'Afwezigheid', in 1994 'Gebed van de Dag', in 1998 verschenen 'De profundis', 'Via Crusis', 'Binnenzee en andere gedichten', 'Winterlezingen voor terroristen' en 'I nuovi fioretti di San Francesco'. In 1999 verschenen 'Ster van de Pelgrim', 'Instructies voor stilte' en 'In Herdenking van Monumenten'. In 2001 verscheen 'Vluchtige ruimte', in 2002 'Het Laatste Eiland', in 2003 'Hemelse Geometrie' en in 2005 verschenen 'Een Collectie van Wegen' en 'Buitenaardse materie'. Pas in 1989 mocht jij lid worden van de Unie van Sovjetschrijvers. Jij correspondeerde o.a. met Joseph Brodsky, Les Murray, Tomas Venclova, Daniel Weissbort, die jouw werk vertaalde, de dichter John Kinsella en David Samoylov. Jij hebt Brodsky nooit fysiek ontmoet. Hij overleed op 28 januari 1996 in New York en hij werd 55 jaar. In 1996 componeerde de componist/organist Fra Armando Pierucci een cantate voor jouw gedichten, getiteld 'Via Crucis'. Het is gebaseerd op 12 van jouw gedichten en de cantate werd op 30 september 2011 in de Basilica di Santa Maria delle Grazie in Milaan uitgevoerd.
Jouw zoon Denis ging in 1999 aan het Assumption College in Worcester, Amerika, studeren. In de zomer van 1999 ging jij op uitnodiging van Zweedse bisschoppen naar een internationale conferentie in Linköping. Van de Israëlische autoriteiten mocht jij niet meer naar Israël teruggaan. Jij kreeg een Zweeds staatsburgerschap en jij werd lid van de Zweedse schrijversbond. Van 1999 tot 2001 woonden Alexander en jij bij de Sigtuna Foundation in Sigtuna, in 1915 opgericht door bisschop Manfred Björkquist, getrouwd met de tekenlerares Bellis Ruth Sofia Kjellén. Vanaf 2001 woonden jullie in Märsta, Sigtuna. In 2003 ontving jij de Shannon Fellowship van de International Thomas Merton Society. In 2006 verscheen 'Alles waar 12 keizers geen tijd voor hadden om te zeggen' en in 2007 verscheen 'Onophoudelijk zwarte beelden'. Op 16 februari 2009 kreeg jij de Ora et Labora-medaille van de Katholieke Kerk van Zweden voor jouw literaire werk ten behoeve van de Kerk. In 2009 verscheen 'De optelsom van overtredingen' en in 2010 verscheen 'Korinthisch Koper'. Jij overleed op 11 december 2013 in Stockholm. Jij werd 64 jaar en jij bent begraven in de Norra Begravningsplatsen (Katolska Kyrkogarden) in Solna, Stockholm. Alfred Nobel, August Strindberg, Nelly Sachs en Waldemar Hammenhög zijn daar ook begraven. Op 23 december 2013 was er een requiemmis voor jou in de Katolska Kyrkogarden Kapell, waarna jouw ontzielde overblijfselen nabij Nobel begraven zijn. Veel van jouw werk is verloren gegaan door Russisch-orthodoxe ratten in het klooster op de Olijfberg, waar jullie ook woonden. En door overstromingen en schimmels.
Eenheid van vorm
Ik heb altijd koninklijke cadeautjes gekregen
Ik kreeg versleten pannen en verroeste theepotten,
opgelapte lakens en niet gestikte overhemden, boeken,
ontbrekende pagina's die voor rollies waren uitgescheurd
en een piano met uitgeslagen tanden op het toetsenbord,
stoelen zonder poten en uitgebrande gloeilampen, schrijfpapier
uit de tijd van de Chinese culturele revolutie, wat je er ook
op schrijft, bloedvlekken verschijnen door het weefsel.
Mensen gunden me ijverig nagels en spoelen zonder draad,
klokken zonder wijzers, brillen zonder glazen, een lege
tube tandpasta. Ooit werd ik bekroond met een camera
zonder lens. Ze zouden me een aantal 'waardevolle en
essentiële' items geven, maar ik verstopte me angstvallig
in de ondergrondse en hield mijn coördinaten geheim.
Sommige geschenken zijn nog steeds bij me, en nu leef ik
zonder idee van plaats (bril zonder lenzen), activiteit
(een oogloze camera) en tijd (een klok zonder wijzers).
Donkere gedachten
Ik ben bijna als die donkere gang
met een paar ingelijste foto's
en lampen aan de muren.
Er zijn zoveel bezoekers
door mij heen gelopen, donker en licht,
afhankelijk van de verlichting.
Regina Derieva
vertaling: Valzhyna Mort (1981, Minsk), dichteres
26 mei 2023
Geplaatst in de categorie: idool