Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een intense liefde voor het vrije Estland

(voor Lydia Koidula (1843 - 1886))

Jij bent geboren als Lydia Emilie Florentine Jannsen op 24 december 1843 in Vändra, Liivimaa (nu Pärnumaa), Estland. In 1850 verhuisde jij naar de nabijgelegen stad Pärnu, een kuuroord. Op 1 januari 1857 publiceerde jouw vader Johann Voldemar Jannsen daar de eerste, Estische krant, het weekblad "Perno Postimees ehk Näddalileht', over de Estische cultuur en taal. Door de vrij tolerante regering van tsaar Alexander II kreeg jouw vader toestemming. Jouw vader is geboren op 16 mei 1819 in Vändra en hij was journalist, dichter en vertaler. Hij was cantor en koster in de kerk van Vändra. In maart 1843 trouwde hij met jouw moeder Anette Juliane Emilie Koch (1821 - 1890). Jij had een jongere zus en vier jongere broers. In 1844 werd jouw vader leraar in Vändra en van 1850 tot 1863 in Pärnu. Jouw vader publiceerde 3 bundels met in totaal 1003 in het Estisch vertaalde geestelijke liederen. In 1860 verscheen zijn 'Eesti Laulik' met koorliederen. In 1863 verhuisde jij met het gezin naar Tartu, waar jouw vader het nieuwe weekblad 'Eesti Postimees' begon. Vanaf 1891 verscheen deze krant dagelijks. Tegenwoordig is het de grootste krant in Estland en is het eigendom van het Noorse bedrijf Schibsted.

Jij ging naar een Duitstalig gymnasium. Omdat jouw moeder ernstig ziek werd, zorgde jij voor jouw jongere zus en broers. Jij redigeerde de praatrubriek van 'Eesti Postimees'. In 1864 verscheen jouw eerste boek 'Ojamölder ja temma minnia', een vertaling van 'Auf der Grabenmühle oder Geld und Herz' uit 1858 van Louis Würdigs. Tot 1932 dacht men dat het een origineel werk van jou was, maar de dichter Gustav Suits zette dat recht. In 1865 heeft jouw vader samen met jou het Vanemuinegenootschap opgericht. Dit gezelschap voerde Estische vertalingen van Duitse toneelstukken en originele, Estische stukken op. Jij was de eerste, die een origineel stuk in het Estisch schreef. In 1866 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Vainulilled' (Weidebloemen) in Kuressaare, met 29 vertalingen en 5 originele gedichten. Het verscheen anoniem. In 1866 verscheen ook jouw boek 'Perùama wiimne Inka', de vertaling van 'Huaskar' van de schrijver/predikant Wilhelm Oertel von Horn.

In 1867 verscheen jouw belangrijkste dichtbundel 'De Nachtegaal van de Emajõgi', met 45 gedichten. De Emajõgi is de langste rivier van Estland (260 kilometer) en het betekent Moederrivier. Ze passeert Tartu. Jij hebt het streven naar de Estische zelfbeschikking in jouw poëzie beschreven. Jouw gedichten en naam waren vanaf 1867 in heel Estland bekend. Op 1 april 1868 ontmoette jij de schrijver Friedrich Reinhold Kreutzwald voor het eerst in jouw huis in Tartu. Jij had hem enkele dagen daarvoor een foto van jezelf in klederdracht gestuurd, met een hark in jouw rechterhand en met een tonnetje drank onder jouw linkerarm geklemd. Jouw broer Harry is geboren op 13 november 1851 in Pärnu. Hij was journalist, ambtenaar en medegrondlegger van het Estse theater. Na zijn studies taalkunde, filosofie en literatuur aan de Universiteit van Tartu studeerde hij kunstgeschiedenis in Duitsland.

Van 18 tot en met 20 juni 1869 organiseerde jouw vader het eerste Estische Zangfeest, met twee Estische liederen van jou en met twee Finse liederen, o.a. 'Maamme', waar jouw vader 'Mu isamaa, mu õnn ja rõõm' van maakte. 'Maamme' is het Finse volkslied geworden en de variatie van jouw vader het Estse volkslied. Ze hebben dezelfde melodie. In 1879 was het tweede Estische Zangfeest in Tartu en in 1880 het derde in Tallinn. In 1882 verkocht jouw vader 'Eesti Postimees' aan Karl August Hermann en rustte hij uit. Jij schreef anoniem voor de lokale en landelijke krant. In 1870 verscheen jouw komedie 'De neef van Saaremaa', gebaseerd op 'Der Vetter aus Bremen' van Karl Theodor Körner. In 1870 verscheen ook 'De verlovingsberken' en in 1871 verscheen 'Wat een Mulk, of Honderd korrels zout'. Een Mulk is een inwoner van de streek Mulgimaa, ten zuiden van Viljandi. De hoofdstad is Abja-Paluoja. In 1871 ging jij met jouw vader en jouw broer Harry naar Helsinki, waar jij de schrijver Antti Almberg ontmoette. Jij correspondeerde met Antti en jij wilde graag met hem trouwen, maar hij heeft jou niet ten huwelijk gevraagd.

Antti Fredrik Almberg is geboren op 18 juli 1846 in Masku, Finland. Zijn ouders waren dominee Erik Antti Almberg en Erika Landell. Hij was Bachelor of Philosophy en Master of Arts. Van 1868 tot 1876 was hij Finse taalleraar aan de Zweedse meisjesschool in Helsinki en van 1871 tot 1878 aan de Helsinki Teacher Training School. Van 1881 tot 1909 was hij extra leraar Hongaars aan de Universiteit van Helsinki. Hij was in 1869-1870 de eerste hoofdredacteur van de krant Uusi Suomettare en daarna medewerker tot minstens 1889. Hij trouwde in 1875 met Alma Fluman, geboren op 1 november 1855 in Vyborg, Finland. Op 27 januari 1878 werd hun dochter Ilona Jalava in Almberg geboren. Ze kregen nog drie kinderen. Ilona was een textielkunstenares en in 1948 verscheen haar biografie van haar vader.

In 1873 trouwde jij met de Letse legerarts Eduard Michelson (1845 - 1907). Jullie verhuisden naar Kronstadt, een Russische havenstad op het eiland Kotlin, gesticht door tsaar Peter I Aleksejevitsj Romanov. Eduard werkte als militaire arts bij op de keizerlijke, Russische marinebasis in Kronstadt. In 1876-1878 bezochten Eduard, jullie zoon en jij Breslau, Straatsburg, Freiburg en Wenen. Jullie dochter van 4 maanden bleef bij jouw grootouders. Jullie tweede dochter is in Wenen geboren. Jij woonde 13 jaar in Kronstadt. In de zomermaanden was jij in Estland. Jij had continu last van heimwee naar Estland. De schrijver Carl Robert Jakobson gaf jou de bijnaam 'Lydia van de Dageraad'. In 1880 publiceerde Harry 'Liederbuch einer Ostsee', incluis door hem in het Duits vertaalde gedichten van jou. Jij was dik bevriend met Jakobson en Friedrich Reinhold Kreutzwald, die het nationale, epische gedicht 'Kalevipoeg' schreef en met Marie Elisabeth Saedler getrouwd was. Jakobson adviseerde jou om de achternaam Koidula aan te nemen en hij gaf jou de bijnaam 'Lydia van de dageraad'. Jakobson overleed op 19 maart 1882 in Kurgja door een longontsteking en hij werd 40 jaar. Hij misschien wel door een arts vermoord. Zijn vrouw was Julie Emilie Thal. Hun dochters waren: Olga, Linda, Elsa en Ida. En zij kregen een tweeling, een jongen en een meisje. Jakobson is in de Jakobson familiebegraafplaats begraven, de Kurgja Boerderij Begraafplaats. De buste van Jakobson is door Jaan Koort gemaakt. Kreutzwald overleed 25 augustus 1882 in Tartu en hij werd 78 jaar. In 1882 kreeg jij de diagnose borstkanker en kon jij alleen nog maar opium verdragen.

Eduard en jij kregen samen twee dochters en één zoon. Jij vertaalde Duitstalige proza, poëzie en toneelstukken. In het 19-de eeuwse Estland was Duits de taal van het onderwijs en de intelligentsia. Jij gebruikte in jouw meeste gedichten eindrijm en jij maakte emotionele gedichten. Jij schreef o.a. 'Onze kat', 'Welterusten', 'Mijn land, ze hebben jou begraven', 'Moederhart', 'Thuis', 'Estse bodem en het hart van Estland' en 'Mijn land is mijn liefde'. Jij bent de grondlegger van het Estische toneel. Jouw toneelwerk is beïnvloed door de toneelschrijver/filosoof Gotthold Ephraim Lessing, getrouwd met de schrijfster Eva Catharina Hahn-König, die na de geboorte van Traugott Lessing, die na 1 dag overleed, door een neonatale sepsis overleed. Zij werd 41 jaar en zij is in de Bürger Friedhof hinter der Trinitatiskirche in Wolfenbüttel begraven. Jouw laatste gedicht is 'Enne surma - Eestimaale!' (Voor de dood - naar Estland!'. Jij overleed op 11 augustus 1886 in Kronstadt na een lange, pijnlijke ziekte. Jij werd 42 jaar en jij bent eerst in Kronstadt begraven. In 1946 zijn jouw overblijfselen in de Woudbegraafplaats (Metsakalmistu) in de wijk Kloostrimetsa in Tallinn herbegraven. Jouw overblijfselen werden door Evald Okas, Mieren Lauter, Juliana Telman en Mart Raud naar Tallinn gebracht.

Jouw vader overleed op 13 juli 1890 in Tartu en hij is in de Raadi-begraafplaats uit 1773 begraven. Jij stond op het bankbiljet van 100 Estische kroon, geldig van 1992 tot 2011. Jouw vroegere, ouderlijke huis op Jannseni 37 in Pärnu is het Lydia Koidula Museum geworden. Jij woonde daar van 1850 tot 1863. Jouw vader werkte daar als schoolmeester. Het klaslokaal is nog zoveel mogelijk als vroeger. Er staan o.a. een lessenaar, een telraam en een piano. Ook in de wijk Kadriorg in Tallinn is een Lydia Koidula Museum. In Pärnu staat een gedenkteken, wat in 1929 door de beeldhouwer Amandus Heinrich Adamson is gemaakt. Het is één van zijn laatste werken. Het is een bronzen beeld van jou op rotsblokken. Hij overleed op 26 juni 1929 in Paldiski door een hartaanval. Hij werd 73 jaar en hij is in Pärnu begraven. In Vändra staat ook een gedenkteken voor jou. In de Lydia Koidula-straat in Tallinn woonden de dichteressen Anna Haava (1864 - 1957) en Betti Alver (1906 - 1989).

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
3 juni 2023


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 45



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)