Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een Poolse engel in het somber ondermaanse

(voor Maria Miroslawa Bartusówna (1854 - 1885))

Jij bent geboren op 10 januari 1854 in Lwów. Jouw ouders waren de kunstschilder Stanislaw Bartus (1821 - 1859) en Henryka Szczepanski. Jouw vader schilderde o.a. 'Wenus z Amorem' (Venus en Cupido) uit 1845 en 'Portret van een edelman', op 31 december 1854 geschilderd. In 1859 overleed jouw vader en verbleef jij enkele jaren bij de familie van jouw opa Jan Julian Szczepanski, een journalist en uitgever. Later woonde jij bij jouw moeder en stiefvader in Roztoki nad Cheremosh en bij jouw oom Marceli Slawinski in Kolomyja, waar jij met het amateurtheater samenwerkte.

Jouw stiefvader was de schrijver/journalist Jan Chryzostom Zachariasiewicz, geboren op 1 september 1823 in Radymnp en overleden op 6 mei 1906 in Krzywcza. Hij was lid van de samenzweringsorganisatie Zonen van het Vaderland. Van 20 september 1842 tot februari 1844 zat hij in de vesting Spielberg gevangen. Later ontmoette hij de schrijvers Karol Szajnocha en Jan Dobrzanski en de dichters Wincenty Pol en Kornel Ujejski. Hij was redacteur van 'Tygodnik Polski', wat na de publicatie van zijn gedicht 'Makkabeeën' werd stopgezet en hij werd tot 1852 in het fort Theresienstadt gevangen gezet. In 1854 ging hij naar Lviv en werkte hij als journalist en romancier. In 1856 debuteerde hij met 'Buren', in 1857 verscheen 'Goddelijk Kind' en in 1860 'De valse koning' en 'Na Kresach'.

In 1870 debuteerde jij met het patriottische gedicht 'Drie beelden van Siberië' in het weekblad 'Jutrzenka' in Kolomyia. Jij werd als een sociaal activiste beschouwd en in 1874 verhuisde jij naar Lviv. In 1876 begon jij met een skicursus en in 1876-1878 werkte jij in kinderdagverblijven. In 1876 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Poezje' in Lviv bij de boekhandel van de neo-romantische dichter Wladyslaw Belza, geboren op 17 oktober 1847 in Warschau. Wladyslaw was lector van de blinde dichter Wincenty Pol en hij stond dicht bij de dichter Joseph Bohdan Zaleski. Jouw pseudoniem was Marya B. Jij werkte o.a. voor de tijdschriften 'Dziennik Mód' in Krakau, 'Tydzien' in Lviv en 'Ognisko Domowe' in Warschau. Jij woonde een korte tijd in Warschau, waar jij door de dichter/vertaler Antoni Edward Odyniec werd gevraagd om met hem aan het tijdschrift 'Kronika Rodzinna' (Familie Kroniek) mee te werken, net als in Krakau. In 1880 verscheen er een uitgebreide versie van jouw eerste dichtbundel.

Antoni Odyniec is geboren op 25 januari 1804 in Giejstuny. Hij bezocht o.a. de salon van de dichteres/schrijfster Jadwiga Luszczewska op 153 Marszalkowska straat in Warschau. Antoni overleed op 15 januari 1885 in Warschau en hij is in de Powazki Begraafplaats begraven. Jadwiga overleed op 23 september 1908 in Warschau. Zij werd 74 jaar en zij is in de Powazki Begraafplaats begraven. Op haar graf staat een bijzonder indrukwekkend beeld van de Engel van de Opstanding, gemaakt door Daniel Zaleski. In 1878 behaalde jij jouw lerarenexamen en werd jij lerares op plattelandsscholen; in 1879-1880 in Sokolniki en in 1881-1882 in Nienadowa, waar de graaf/komedieschrijver/dichter Aleksander Fredo in zijn jeugd in het landhuis Nienadow van de Dembinski's verbleef. Zijn vrouw was gravin Zofia Jablonowska van Grzymala. Hun zoon was de strip- en dagboekschrijver Jan Aleksander Fredo en hun dochter was de schrijfster/schilderes Zofia Ludwika Cecylia Fredrówna. Terug in Lviv kon jij geen kantoorbaan vinden en vanwege geldgebrek kon jij geen cursus tot stadslerares volgen.

In 1884 verscheen het gedicht 'De Toverpijp' en in 1885 verscheen het verhaal 'De geest van ruïnes'. In jouw laatste, aardse jaren leed jij aan tuberculose. Jouw laatste gedicht was 'Tot de dood' en jij overleed op 2 oktober 1885 in Lviv door tuberculose. Jij werd 31 jaar en jij bent op 4 oktober 1885 in de Lychakiv Begraafplaats uit 1786 begraven.


In Zimník

De januariwind kreunt en raast,
er was een sneeuwstorm in de cirkel,
de lucht is puin, somber en betraand;

De witte kus op de bomen wiebelt...
O als leegte, hoe koud in de wereld
O hoop! - geluk... hoe arm!

De zwakke vlam op de open haard knippert,
De gedachte verbleekt, als een spook door begraafplaatsen,
Trage vleugels stromen langzaam -

over de smog van hun herinneringen stortplaatsen
boven de altaren van hun geloof vernietigd
en genageld - valt op de grond.

En met de aarde, in een lijkwade bedekt zij zichzelf
En met de aarde, luistert het gehuil van de winden
Hij staart in de afgrond van de zwarte hemel

En uit mijn borst breekt een betraand gefluister;
voor het dal van het leven - hoe doof!
Over de liefde... roem... hoe ellendig!


Maria Miroslawa Bartusówna

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
13 juni 2023


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 48



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)