Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De Noorse schrijfster, die zich Deens voelde

(voor Amalie Skram (1846 - 1905))

Jij bent geboren als Berthe Amalie Alver op 22 augustus 1846 in Bergen. Jij bent op 27 september 1846 in de kathedraal van Bergen gedoopt. Jouw vader was de handelaar Mons Monsen Alver (1819 - 1898) uit Alversund en jouw moeder was Ingeborg Lovise Sivertsen (1821 - 1907), de dochter van een schoenmaker in Bergen. Jij had 4 broers en 4 vroeg overleden zussen. Op jouw 17-de ging het kleine bedrijf van jouw ouders in de kelder van jullie huis failliet. Jouw vader vluchtte naar Amerika om aan zijn schulden en een gevangenisstraf te ontkomen. Jij ging naar de beste meisjesschool in Bergen en twee broers naar de Latijnse school. Na schooltijd dwaalde jij eerst wat door de stad. Jouw vader probeerde jullie herhaaldelijk naar Amerika te krijgen, maar dat wilde jouw moeder niet. Jouw broer Wilhelm Theophilius Severin (1845 - 1883) was getrouwd met Regine Pauline Prebensen, met wie hij twee kinderen kreeg; Jacob (1873 - 1896) en Regine (11 februari 1875 - 22 april 1875). Wilhelm leefde in Risor, waar hij ook begraven is. Hij werd 37 of 38 jaar. Jouw broer Johan Ludvig (1848 - 1897) was getrouwd met Isabella (Lolly) Vibe, met wie hij Inger Wenche (1892 - 1982) kreeg. Jouw zus Sjura Lovise is op 27 november 1850 geboren en overleden. Jouw broer Martin Luther is op 20 december 1850 geboren. Jij bent geboren op Apotekersmuget 2 in Bergen en kort daarna ben jij naar Strandgaten 45 verhuisd. Van 1846 tot 1864 woonde jij op Cort Piilsmuget 1 in Bergen, op de bovenste verdieping. Jouw jeugdvriend was Herman Johan Foss Reimers (1843 - 1928), op wie jij als puber op afstand verliefd was.

In 1870 kregen jullie het overlijdensbericht van jouw vader. Het zou kunnen dat jouw vader zijn overlijden in scene heeft gezet en met een nieuwe vrouw en kinderen is begonnen. Volgens een advertentie in een krant overleed hij op 8 november 1898 in Fargo en werd hij 79 jaar. Jouw familie hield dit op een misverstand. In 1863 ontmoette jij de 9 jaar oudere Bernt Ulrik Augustus Müller, kapitein van de Admiraal Tromp en vrijmetselaar. Op 3 aoktober 1864 ben jij met Bernt getrouwd. Jij ging 9 maanden met hem mee op handelsreis naar het Caribisch gebied, Mexico en Jamaica. Daarna gingen jullie in Bergen wonen. In 1866 werd jullie zoon Jacob Worm geboren en op 29 februari 1868 werd Ludvig August geboren, die acteur/theaterregisseur werd. In 1895 trouwde hij met Signe Grieg, de nicht van Edvard Grieg. Hun kinderen waren John (1898 - 1938), een toneelschrijver, en Else Ulrikke, een actrice. Jacob was journalist/schrijver, getrouwd met de actrice Emmy Helene Hornemann, met wie hij 3 dochters kreeg; Helene Ulrikke, Amalie en Anna Maria. Van 1869 tot 1871 reisden jullie rond de wereld. In 1882 debuteerde jij met het korte verhaal 'Madam Hoiers Leiefolk' in Nyt Tidsskriff. Jouw huwelijksromans zijn 'Constance Ring' uit juni 1885, 'Lucie' uit 1888, 'Mrs. Inés' uit 1891 en 'Forraadt' uit 1892. Voor 'Constance Ring' betaalde jij zelf de drukkosten.

Jij reageerde kil en afwijzend op de huwelijkse erotiek. Jij schreef daar over, o.a. in jouw roman 'Constance Ring' en 'Forraadt'. Het gaat over de seksuele angsten van vrouwen en de verschillende, seksuele normen van mannen en vrouwen. Constance pleegt zelfdoding. Niemand is in staat om haar verlangens en eisen voor genegenheid en zuiverheid te vervullen. In 'Forraadt' pleegt de zeekapitein Adolph Riber zelfdoding. Jij belicht de inferieure rol en het gebrek aan rechten voor vrouwen in jouw tijd, terwijl het sociaal aanvaardbaar was, dat mannen vreemd gingen. In 'Mrs. Inés' probeert Inés haar eigen vrouwelijkheid en seksualiteit te begrijpen, vooral haar onvermogen tot seksueel genot. Deze roman is 'de stoutmoedigste en somberste verkenning van de oorzaken van frigiditeit en van het gevoelsleven van de kokette vrouw'. In 1871 radicaliseerde jij door het contact met de mensen van het dagblad 'Bergens Tidende', opgericht in 1868 door Johan Wilhelm Eide. Met de hoofdredacteuren David Chrystie Habe, Olav Lofthus en Lars Kristian Holst. Jij deed ook aan amateurtoneel. Vanwege Bernt's ontrouw vroeg jij de scheiding aan. Jouw schoonfamilie zette jou onder druk. Jij kreeg een zenuwinzinking en in december 1877 werd jij in het psychiatrische ziekenhuis Gaustad opgenomen, nabij Kristiania. De psychiater was Ragnar Vogt.

De lesbische, modernistische dichteres Gunvor Hofmo zat meerdere keren in dit ziekenhuis. Zij woonde samen met haar geliefde, de lesbische dichteres Astrid Wictoria Tollefsen. De schrijvers Sigbjorn Obstfelder en Kristofer Oliver Uppdal zaten ook in dit ziekenhuis. Sigbjorn was getrouwd met Ingeborg Weeke. Hij overleed op 29 juli 1900 in Kopenhagen door tuberculose. Hij werd op 1 augustus 1900 begraven en op die dag werd hun dochter Lili geboren. Hij werd 33 jaar en hij is in de Frederiksberg AEldre Begraafplaats begraven. Na een jaar in het ziekenhuis ging jij bij jouw broer Wilhelm in Kragero wonen en daarna bij jouw broer Ludvig in Frederikshald. Later verhuisde jij naar Kristiania. Jij schreef literatuuroverzichten en recensies, o.a. over 'Een poppenhuis' uit 1879 van Henrik Ibsen. Jij had goed contact met Bjornstjerne Bjornson en Arne Garborg, wiens vader zelfdoding pleegde. Arne was getrouwd met de schrijfster Karen Hulda Garborg en op 25 mei 1888 werd hun zoon Arne Claus geboren, die schrijver/bibliothecaris werd.

In augustus 1882 ontmoette jij de Deense schrijver/journalist Asbjorn Oluf Erik Skram, geboren op 10 maart 1847 in Kopenhagen. In 1877 verscheen zijn debuutroman 'Herregaardsbilleder'. In 1879 verscheen zijn beroemdste roman 'Gertrude Coldbjornsen'. Van 1868 tot 1918 was hij stenograaf in de Rigsdag en vanaf 1894 ook als protocolsecretaris. Hij schreef politiek commentaar en artikelen voor 'Morgenbladet' en 'Politiken'. Hij schreef theaterrecensies voor 'Illustreret Tidende' en 'Tilskueren'. In maart 1884 verliet jij Noorwegen voorgoed en op 3 april 1884 trouwde jij in het stadhuis van Kopenhagen op Nytorv met Erik Skram. Jij had contact met de kennissen van Erik, zoals met Georg Brandes, zijn broer Carl Edvard Brandes en zijn vrouw, de beeldhouwster Elise Rustad, geboren in Lysaker, Holger Drachmann, Sophus Schandorph en Jens Peter Jacobsen, die op 30 april 1885 in Thisted door tuberculose overleed en 38 jaar werd. Erik was lid van de vereniging Bogstveligheden (1880 - 1882), waar over kunst en literatuur werd gediscussieerd, opgericht door de xylograaf Rasmus Frederik Hendriksen, die in 1877 met het weekblad 'Ude og Hjemme' was begonnen. Het stopte in 1884. Karl Adolph Gjellerup was ook lid van Bogstaveligheden en hij kreeg in 1917 de Nobelprijs voor de Literatuur, samen met Henrik Pontoppidan, de broer van de psychiater Knud Pontoppidan, die model stond voor professor Hieronimus in jouw psychiatrische ziekenhuisromans 'Professor Hieronimus' uit 1895 en 'Paa St. Jorgen' uit 1895.

Knud Pontoppidan was jouw behandelend arts in het gemeentelijk ziekenhuis in Kopenhagen. Na de publicatie van 'Professor Hieronimus' heeft Knud onder druk van het publiek ontslag genomen. Jij putte uit jouw eigen verblijven in psychiatrische ziekenhuizen in de jaren 1890. Jij wijst op het vermogen van artsen om hun macht en autoriteit te misbruiken. Jij vertaalde 'De verloren vader' uit 1899 van Arne Garborg in het Deens. Jouw laatste, onvoltooide roman 'Mensen' verscheen in 1905 na jouw overlijden. Op 9 oktober 1889 werd jullie dochter Ida Johanne in Kopenhagen geboren. Jij was wantrouwig en jaloers in jouw huwelijk. In 1894 liet jij jezelf opnemen op de 6-de afdeling van het gemeentelijk ziekenhuis in Kopenhagen. Later werd jij naar het Sct. Hans Hospital in Roskilde overgebracht. Daarna ging jij naar Erik en Ida in Kopenhagen terug. Het samenzijn met Erik werd steeds moeilijker. Hij heeft jou nooit in de ziekenhuizen bezocht en jij beschuldigde hem continu van ontrouw. In 1899 zijn Erik en jij uit elkaar gegaan. De onenigheid nekte het huwelijk. Ida bleef bij jou. In 1899 stond er in een artikel van jou in 'Verdens Gang', dat jij teleurgesteld was over hoe slecht jij als schrijfster in Noorwegen werd ontvangen, waarom jij jezelf een Deense schrijfster noemde.

In 1901 kreeg jij van Denemarken een dichterslicentie, nadat diverse aanvragen door Noorwegen werden geweigerd. Jij voelde jezelf zo erg afgewezen door Noorwegen, dat jij besloot om 'Danish Borger, Dansk Undersaat og Dansk Forfatter' op jouw urn te laten zetten. Toch ben jij in Noorwegen van het grootste belang geworden en beteken jij voor de Deense literatuurgeschiedenis veel minder. Jij overleed op 15 maart 1905 in Kopenhagen. Jij werd 58 jaar en jij bent in de Bispebjerg Begraafplaats begraven. In 1927 is jouw as naar een gemeenschappelijk graf overgebracht. Ida was scenarioschrijfster. Van 1912 tot 1919 was zij met de schrijver Poul Knudsen getrouwd, met wie zij 1 kind kreeg. Met haar tweede man Arvid Rordam kreeg zij 2 kinderen. Jouw moeder overleed in 1907 in Kristiania en zij werd 85 of 86 jaar. Jacob overleed in 1911 en Ludvig August overleed op 1 oktober 1922. Ida overleed op 6 september 1971 in Kopenhagen.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
10 juli 2023


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 50



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)