Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Door Noorse agenten de dood ingejaagd

(voor Ruth Maier (1920 - 1942))

Jij bent geboren op 10 november 1920 in Wenen, in een grotendeels geassimileerd Joods gezin. Jouw vader Dr. Ludwig Maier was gepromoveerd in de filosofie, hij beheerste negen talen en hij had een hoge functie bij de Oostenrijkse post- en telegraafdienst. Jouw moeder was Irma (1895 - 1964). Jouw neef was de filosoof Stephan Körner, geboren op 26 september 1913 in Ostrava. Hij trouwde in 1944 met Edita Leah Löwy (1921 - 17 augustus 2000), met wie hij 2 kinderen kreeg; de wiskundige Thomas William Körner en de schrijfster/vertaalster Ann Körner. Edith had terminale longkanker en zij is samen met Stephan op 17 augustus 2000 in Bristol uit het leven gestapt. Jouw vader overleed in 1933 door wondroos. Hij werd 50 of 51 jaar. Jouw anderhalf jaar jongere zus was Judith en Judith wist begin 1939 met haar moeder en oma Anna naar Engeland te ontsnappen. Via de contacten van jouw overleden vader kon jij in Noorwegen onderdak krijgen. Vroeger ging jij met het gezin op vakantie naar Italië, Zwitserland, Joegoslavië, Frankrijk, Hongarije, en Tsjechoslowakije, het dorpje Zarosice, waar jouw vader vandaan kwam.

Op 30 januari 1939 arriveerde jij met de trein in Noorwegen. Jij woonde een tijd bij een Noors gezin. Binnen een jaar sprak jij vloeiend Noors. In april 1940 hebben de nazi's Noorwegen bezet. Jouw visum voor Engeland was verlopen en Amerika weigerde jou een visum te geven. Jij voltooide jouw examen artium en tijdens een vrijwilligerswerkkamp in Biri werd jij de vriendin van de latere dichteres Gunvor Hofmo, geboren op 30 juni 1921 in Oslo. Jullie werden een liefdespaar en jullie woonden en werkten op diverse plaatsen in Noorwegen. Gunvor's ouders waren Erling Hofmo (1893 - 1959) en Bertha Birkedal (1891 - 1969). Jullie hadden een 'ongewoon hechte en intieme relatie'. In jouw dagboek noemde jij Gunvor 'jouw minnares'. Gunvor publiceerde haar eerste gedichten in de communistische krant 'Friheten', illegaal opgericht in 1941, en in weekbladen zoals 'Hjemmet', opgericht in 1909. Onder haar eerste, gepubliceerde gedichten bevond zich een gedicht voor jou, verschenen in 'Arbeidermagasinet', in 1927 opgericht en met de schrijver Nils Johan Rud als redacteur. Haar ode voor jou begon met 'De woorden, stralend stil zal ik vinden, geef ze jou, hameren enkele momenten samen onder het kader van de eeuwigheid, zodat jij mij nooit zult vergeten.'.

Jij was één van de modellen voor het beeld 'Surprised' van Gustav Vigeland (1869 - 1943), die tot zijn overlijden op 12 maart 1943 in zijn atelier aan de Nobelpoort in Oslo woonde. 'Surprised' staat in het Frogner Park. Het is oorspronkelijk in 1942 in gips voltooid en in 2002 als bronzen afgietsel in het Frogner Park geplaatst. Gustav begon rons 1904 aan dit beeld te werken. Inga Syvertsen stond model voor het gezicht. In 1900 ontmoette Gustav de 16-jarige Inga, die 20 jaar zijn vriendin en assistente was. Terwijl jij naakt voor Gustav poseerde, kwam er een andere persoon de kamer in. Jij was verrast en jij probeerde jouw naakte lichaam te bedekken. Die spontane houding heeft Gustav vastgelegd. Jij houdt het rechterbeen stevig over het linkerbeen geknepen en jouw armen zijn kruislinks voor jouw borsten geplaatst. Op 1 oktober 1902 ging Inga, die toen 19 was, bij Gustav op Fredensborgveien 1 in Kristiania wonen, officieel als zijn huishoudster. In 1922 trouwde Gustav met Ingrid Vilberg. Hij overleed op 12 maart 1943 in het Lovisenberg-ziekenhuis in Oslo door een hartinfectie. Jij stond ook model voor de kunstschilder Asmund Esval, die een leerling van Othon Friesz, Raoul Dufy, Per Krogh en Georg Jacobsen was.

In de vroege herfst van 1942 huurde jij een kamer op Dalbergstien 3 in Oslo. Dat was in een pension voor vrouwen/meisjes, genaamd 'Englehjemmet'. Op 26 november 1942 werd jij daar door Noorse politie-agenten van het Quisling-regime gearresteerd, tijdens een inval in jouw slaapzaal. Toen de twee agenten jou op de trap meenamen, vroegen jouw vrienden aan jou om voor jou gouden horloge te zorgen tot jij terug zou keren. Jij zij: 'Ik kom nooit meer terug!'. Jij werd door de agenten in een zwarte vrachtauto gestopt. Gunvor was op de kade toen jij met de andere Joodse mensen aan boord van het transportschip SS Donau werd gestuurd. In jouw laatste brief aan Gunvor, die jij van boord liet smokkelen, schreef jij: 'Ik geloof dat het goed is zoals het is gelopen. Waarom zouden we niet lijden als er zoveel lijden is? Maak je geen zorgen over mij. Misschien wil ik niet met jou van plaats ruilen.'. Op die 26-ste novemberdag ging jij vanaf Utstikker 1 in Oslo Noorwegen uit. Het vertrek was om 14.55 uur. Met 531 andere Noorse Joden, inclusief kinderen, ging jij via de Donau richting Auschwitz. Het schip stond onder bevel van SS-Untersturmführer Klaus Grossmann en Oberleutnant Manig. De vrouwen en de mannen zaten in aparte ruimten en sommige gevangenen werden door de soldaten mishandeld. Op 31 november 1942 kwamen jullie om 10.30 in Stettin aan en daarna werden jullie per trein naar Auschwitz gestuurd. Op 1 december kwam jij in Auschwitz aan en ben jij samen met de meeste anderen in de gaskamers vermoord. 9 mensen overleefden het. Jij werd 22 jaar.

In 1943 ging Gunvor vanwege een depressie naar het psychiatrische Gaustad-ziekenhuis, waar zij ook van 1955 tot 1971 zat. Zij vocht levenslang tegen paranoïde schizofrenie. In 1947 ging zij met de lesbische, 25 jaar oudere dichteres Astrid Tollefsen samenwonen. Gunvor had jouw dagboeken en de meeste brieven van jou bewaard. In 1953 wilde uitgeverij Gyldendal jouw dagboeken niet publiceren. Van 1955 tot 1971 verbleef Gunvor in het Gaustad-ziekenhuis. Van 1977 tot haar overlijden op 17 oktober 1995 in Oslo verliet Gunvor nooit haar appartement in Simensbraten, Oslo. Tussen 1971 en 1994 publiceerde zij 15 dichtbundels. Daarvoor waren er 6 dichtbundels verschenen, met als eerste 'Jeg vil hjem til menneskene' (Ik wil naar huis naar de mensen) uit 1946. Na het overlijden van Gunvor vond de dichter/vertaler Jan Erik Vold (18 oktober 1939, Oslo) jouw dagboeken in het archief van Gunvor. Na 10 jaar redigeren wilde Gyldendal het nu wel uitgeven. Vold vergeleek jou met de filosofe Hannah Arendt. In 2007 werden jouw dagboeken door Vold in Noorwegen gepubliceerd. In 2008 verscheen de originele, Duitse versie. In 2010 verscheen 'Het leven kon zo mooi zijn: Dagboeken van een Joods meisje 1933 - 1942' bij Athenaeum, Polak en Van Gennep.

Als premier van Noorwegen heeft Jens Stoltenberg zich officieel verontschuldigd voor de rol van de Noren bij de deportaties. Hij sprak op de plek, waar de SS Donau vertrok. Voor de Dalbergstien 3 in Oslo heeft Gunter Demnig een Stolperstein geplaatst. Op de begraafplaats van Döbling in Wenen staat jouw naam op de grafsteen van jouw ouders. In 2021 is het Ruth-Maier-Park in Wenen-Leopoldstadt naar jou vernoemd. In Strommen is de Ruth Maier-poort en in Oslo de Ruth Maiers plass. In 1922 verscheen 'Ruth Maier - die Anne Frank von Österreich, Dokumentation aus der Reihe Menschen & Mächte' van Robert Gokl, die ook een documentaire maakte over Eva Geiringer, de Weense stiefzus van Anne Frank. De twee broers en vier zussen van jouw vader zijn in de concentratiekampen vermoord. Ook jouw oom Oskar van moederskant. Van de dertien neven en nichten van vaderskant overleefden zes de Shoah.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
15 juli 2023


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 47



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)