Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Pikzwarte wolken boven de Kurfürstenstrasse 50

(voor Julie Wolfthorn (1864 - 1944))

Jij bent geboren als Julie Wolf op 8 januari 1864 in Thorn (Torun), in de Pruisische provincie Pruisen. later plakte jij de naam van jouw geboorteplaats aan jouw achternaam vast. Jij komt uit een Joods middenklassegezin. Jij was de jongste van vijf kinderen. Jouw broer Georg Wolf is op 3 januari 1858 geboren. Hij was een beeldhouwer. Jouw zus Luise is op 15 september 1860 geboren. Zij was een literair vertaalster. Op jouw 6-de zijn jouw ouders overleden. Jouw vader Josef Wolf pleegde in 1861 zelfdoding en jouw moeder Mathilde Neumann overleed in 1870 door trichinellose. Jullie gingen naar de grootouders van moederskant, Nehemias en Johanna Neumann. Na het overlijden van Nehemias ging Johanna met haar 3 kleindochters naar Berlijn. Jij ging naar de hogere meisjesschool Luisenschule (Lyceum) op de Ziegelstrasse 12 in Berlijn, net als o.a. de dichteres Paula Dehmel en de schrijfster Else Ury.

In 1883 verhuisde jij naar Berlijn om bij jouw familieleden te wonen. In de zomers verbleef jij in het huis van jouw nicht Olga Hempel in Ferch am Schwielowsee. In 1912 heb jij Olga schitterend geportretteerd. Vanaf 1890 studeerde jij schilderkunst en grafiek in Berlijn. Vanaf 1892 studeerde jij bij Gustave Courtois en Edmond François Aman-Jean aan de Académie Colarossi in Parijs. Sophie Kleinfeller-Pühn, Anna von Wahl en Maurice Prendergast studeerden ook bij Courtois. Courtois was bevriend met Pascal Adolphe Dagnan-Bouveret, die 'Mokkend - Gustave Courtois in zijn atelier' schilderde. Aman-Jean gaf ook les aan Charles Hopkinson, Theodor Pallady en Nicolae Tonitza. Hij was bevriend met Georges Seurat, Paul Verlaine, Auguste de Villiers de L'Isle-Adam en Stéphane Mallarmé.

In 1893 ging jij naar Berlijn terug en woonde jij tientallen jaren op de Kurfürstenstrasse 50. Luise woonde bij jou en vanaf 1894 hadden jullie daar een gezamenlijk atelier. Luise vertaalde literaire en kunsthistorische werken uit het Engels, Frans en Scandinavisch. Zij bleef ongehuwd en in 1925 verliet zij de Berlijnse Joodse Gemeenschap. De impressionistische, Joodse schilder Ernst Oppler woonde op de Kurfürstenstrasse 125a. Ernst woonde ook in het Zeeuwse dorp Sluis, waar hij de Dorpsmarkt schilderde, en in Dieppe. Op nr. 115 en verder zat het Reichsicherheitshauptamt, waar de deportatie van Europese Joden naar de vernietigingskampen werd georganiseerd. Op nr. 58 woonden de Joodse bankier Georg Blumenfeld en zijn vrouw Margarete Lucia, die in 1939 werden onteigend. Hun huis werd lange tijd Café Einstein Stammhaus. Het huis van Luise en jou bestaat niet meer. In 1895 ging jij naar de teken- en schilderschool voor vrouwen, tot 1903 geleid door Hugo Curt Hermann, in 1897 getrouwd met zijn leerlinge Sophie Herz en met Henry Clement van de Velde bevriend geraakt. In 1896 schilderde Curt Sophie in de vallei Wiesenttal nabij Pretzfeld, waar haar moeder een kasteeldomein had.

In de zomer van 1897 verbleef jij in de kunstenaarskolonie Worpswede. De expressionistische schilderes Paula Modersohn-Becker was er ook, samen met haar Berlijnse schildersvriendin Paula Ritter. Paula Modersohn-Becker noemde jou in haar dagboek een 'broekdame'. Zij studeerde aan de Verein der Berliner Künstlerinnen, o.a. bij Jacob Alberts, Curt Stroeving en Jeanna Bauck. In 1898 was jij samen met o.a. Dora Hitz, Sabine Lepsius en Ernestine Schultze-Naumburg (Mack/Orlandini) de oprichtster van de Berliner Secession. In 1902 heb jij samen met Max Uth, Hugo Lederer, Karl Langhammer, Max Schlichting en 11 anderen deze groep verlaten, omdat de leden zich niet genoeg inzetten voor de artistieke diversiteit. In 1904 wilden jullie terugkeren, maar dat werd geweigerd. In 1898 was jij lid van de Verein der Berliner Künstlerinnen aan de Potsdamer Strasse 39. In 1899 was jij mede-oprichtster van de Deutsche Plakatausstellung G.m.b.H. in Berlijn, net als o.a. de schilder/fotograaf/illustrator/graficus Efraïm Moses Lilien en de schideres/karikaturist Käthe Münzer. Rond 1900 was jij één van de weinige vrouwen, die regelmatig in opdracht voor het Art Nouveau-tijdschrift 'Jugend' werkte. Jij maakte titelpagina's en illustraties.

Jij schilderde ook in jouw zomerhuis in Vitte op het feeërieke eiland Hiddensee. In 1901 portretteerde jij de schrijfster/vertaalster Hedda Maase, die toen met de cultuurhistoricus/schrijver/völkisch-nationalist publicist Arthur Moeller van den Bruck getrouwd was, met wie zij in 1904 scheidde om met de schrijver/dichter Herbert Eulenberg te trouwen. Haar ex-man Arthur trouwde in 1908 met Lucy Kaerrick. Op 30 mei 1925 heeft Arthur zelfdoding gepleegd. Hij werd 49 jaar. Jij portretteerde ook de schrijver Gerhart Hauptmann en zijn vrouw Margerete Marschalk. In de zomers woonden zij met hun zoon Benvenuto in Kloster op Hiddensee. Met zijn eerste vrouw Marie Thienemann kreeg hij 3 zonen; Ivo, Eckart en Klaus. In 1912 kreeg hij de Nobelprijs voor de Literatuur. Verder portretteerde jij o.a. de schrijfster Gabriele Reuter, de schrijfster/dichteres Hedwig Lachmann en de actrices Tilla Godeffroy en Carola Neher, die op 26 juni 1942 in het werkkamp in Sol-Ilyetsk bij Orenburg in Rusland door de tyfus overleed en 41 jaar werd.

Op 26 april 1904 trouwde jij met de kunsthistoricus/kunstcriticus/schrijver Rudolf Klein-Diepold, geboren op 9 november 1871 in Düsseldorf. Zijn ouders waren de kunstschilder Friedrich Emil Klein en de dichteres Friederieka Wilhelmina Ada von Diepold. Zijn broers Leopold, Julian en Maximiliaan waren kunstschilders. Rudolf studeerde kunst en literatuurgeschiedenis. Leopold trouwde in 1897 met Emilie Anna Marie Voet uit Arnhem en op 6 november 1906 met Hermina Elisabeth Tappenbeck, met wie hij in 1908 de zoon Hans Joachim Frederick kreeg. In 1918 zijn Hermina en Leopold gescheiden. Julian trouwde in 1896 met Ida Bianchi, met wie hij 2 kinderen kreeg, Maria en Helmut. In 1925 trouwde Helmut met de Oost-Friese Margarethe Iderhoff en hun zoon Manfred werd beeldhouwer. In 1912 werd jij samen met Käthe Kollwitz lid van het bestuur en de jury van de Berliner Secession. Jouw broer Georg had vanaf 1890 een atelier in de Spreestrasse in Charlottenburg. Hij overleed op 30 september 1930 en hij is in het Südwestkirchhof Stahsdorf begraven. Op de Oude Stadsmarkt in Torun staat zijn bronzen standbeeld 'De Raftsman'.

In 1916 portretteerde Adele von Finck Luise, de textielkunstenares/illustratrice Lilli Behrens, haar dochter Petra Behrens en jou. Dit schilderij heet 'Damen im Gespräch'. Adele woonde ook op de Kurfürstenstrasse 50. Jouw man Rudolf overleed in 1924. In 1927 werd jij lid van de Hiddensoer Künstlerinnenbund, die in 1933 ontbonden werd. Vanaf 1933 verboden de nazi's Luise om nog langer te werken en te verdienen. In 1933 werd jij samen met Fanny Remak, Harriet Ellen Siderovna von Rathlef-Keilmann en Lotte Laserstein uit het bestuur van de Berliner Secession gezet. Fanny ging in 1939 naar Engeland. Jij werkte bij de Kulturbund Deutscher Juden tot die op 11 september 1941 verboden werd. De medewerkers werden gearresteerd, gedeporteerd en vermoord. De bezittingen werden in beslag genomen. De oprichter, de neuroloog/musicoloog Kurt Singer, zat van 1938 tot 1943 in Amsterdam. Na zijn arrestatie werd hij via Westerbork naar het getto van Theresienstadt gestuurd. Hij overleed op 7 februari 1944 en hij werd 58 jaar.

Op 28 oktober 1942 werden jouw zus Luise en jij naar het getto van Theresienstadt, een concentratiekamp, gedeporteerd. Dat was met transport 1/72, op het '68-ste transport voor ouderen'. In het getto bleef jij zoveel mogelijk tekenen. Luise overleed in 1942 door een beroerte en zij werd 82 jaar. Jij overleed op 29 december 1944 en jij werd 80 jaar.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
24 augustus 2023


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 44



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)