Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De laffe moord op een geniale dievegge

(voor Mary Carleton (1642 - 1673))

Jij bent geboren als Mary Moders op 11 augustus 1642 in Canterbury. Jouw vader was een violist, koorzanger in de kathedraal van Canterbury en koopman. Hij overleed op jonge leeftijd. Jij bent in armoede opgegroeid. Jij trouwde met de schoenmaker Thomas Steadman, met wie jij twee kinderen kreeg, die op jonge leeftijd overleden. Na jouw huwelijk met Thomas, die jij hebt verlaten, ging jij in 1658 in Dover wonen. Jij was toen 15 of 16 jaar. In Dover trouwde jij met de welgestelde chirurg Thomas Day. Tijdens het huwelijk ontdekte Thomas Day dat jij al met Thomas Steadman getrouwd was. Day klaagde jou aan wegens bigamie en jij werd gearresteerd en in Maidstone berecht. Jij wist de jury ervan te overtuigen, dat Steadman overleden was.

Na het proces ging jij naar Keulen, waar jij een korte affaire met een edelman had. Hij gaf jou waardevolle geschenken en hij wilde dolgraag met jou trouwen. Hij bereidde zelfs al een bruiloft voor. Jij verliet Duitsland en jij nam alle geschenken mee. Jij nam ook het grootste deel van het geld van jouw hospita mee. Via Nederland ging jij naar Engeland terug. Jij ging naar Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Den Briel voor de overtocht. In 1663 ben jij in Londen aangekomen en speelde jij, dat jij de rijke, Duitse prinses Maria de Wolway was. Je zei, dat jij in Keulen was geboren en dat jouw vader Hendrik van Wolway, Heer van Holmstein, was. Je zei, dat jij een bezitterige minnaar was ontvlucht. Jij droeg dure kleren en verfijnde sieraden om het geheel te bevestigen. In april 1663 wist jij met deze valse identiteit te trouwen met de chirurg John Carleton, de zwager van de eigenaar mister King van de taverne Exchange, die jij bezocht. Na het huwelijk kreeg John een anonieme brief, die jouw ware identiteit onthulde.

Er volgde in 1663 een proces. Jij werd aangeklaagd, omdat jij jezelf als een Duitse prinses voordeed en als zodanig in Londen met John trouwde. Jij werd ook van bigamie beschuldigd, maar het lukte de familie Carleton niet om Thomas Steadman te laten getuigen. Jij beweerde, dat John beweerde een heer te zijn en dat hij wilde scheiden, nadat hij ontdekte dat jij geen geld had. Jij zei tegen de jury: 'Als er iemand is bedrogen, dan ben ik het wel!'. Jij was zeer welbespraakt. Zowel John als jij publiceerden pamfletten om het eigen verhaal te ondersteunen. Jij werd uiteindelijk vrijgesproken. Kort na het proces speelde jij jezelf in een toneelstuk over jouw leven in het Duke's Theatre. Jij kreeg enkele bewonderaars, die jou waardevolle geschenken gaven. Jij schreef 'The Case of Madam Mary Carleton' uit 1663, wat jij rechtstreeks aan prins Rupert (Ruprecht van de Palts) richtte. Jij trouwde met een bewonderaar, die jij ook verliet. Terwijl hij dronken was, stal jij zijn geld, waardevolle spullen en sleutels. Met behulp van jouw dienstmeisje wist jij meerdere rijkaards te bestelen.

Jij speelde, dat jij een rijke, maagdelijke erfgename was, die op de vlucht was voor een ongewenste vrijer, die jouw vader voor jou geregeld had. Jij liet jezelf door iemand brieven sturen, die verzonnen familienieuws bevatten. Jouw nieuwe hospita las ze en zij koppelde jou aan haar neef. In een nieuwe brief stond dat jij de erfenissen van jouw overleden broer en van jouw vader kreeg. Jouw vader wilde jou aan een vrijer, die jij verafschuwde, uithuwelijken. De list lukte, want jouw minnaar liet jou bij hem wonen, waardoor jij zijn geld stal, samen met een als dienstmeisje vermomde handlanger. In zo'n 10 jaar tijd gebruikte jij veel van zulke trucs om mannen en landheren te bedriegen en te bestelen. Jij werd vaak beschuldigd van diefstal, maar slechts kort gevangen gezet. In 1671 werd jij gearresteerd, omdat jij een zilveren beker had gestolen. Jij werd veroordeeld tot een straftransport en in 1671 werd jij naar Port Royal op Jamaica gestuurd. Daar werkte jij als een prostituee. In 1672 wist jij aan boord van een schip te komen en ging jij naar Londen terug.

Jij deed weer alsof jij een rijke erfgename was en jij trouwde in Westminster met een rijke apotheker, die jij direct daarna verliet, maar wel met al zijn geld. In december 1672 werd jij opnieuw gearresteerd, omdat jij een kostbaar zilveren bord had gestolen. In de Newgate Prison werd jij door een gevangenisbewaker herkend inzake de zaak Carleton. In de rechtszaak kwam al jouw oplichterij aan het licht. Op 16 januari 1673 werd jij in de Old Bailey berecht. Omdat jij zonder toestemming van het straftransport was teruggekeerd, werd jij ter dood veroordeeld. Ook al zei jij, dat jij op het schip naar Jamaica muiterij had voorkomen en dat de kapitein van het schip en de gouverneur van Jamaica jou zo dankbaar waren, dat ze jou naar huis lieten gaan. Om te doen alsof jij zwanger was, probeerde jij nog uitstel van executie te krijgen, maar na een onderzoek bleek dit niet waar te zijn. Op de executieplaats in Tyburn zei je tegen de wachtende menigte: 'Ik ben een zeer ijdele vrouw geweest, maar ik hoop dat God mij wil vergeven, zoals ik mijn vijanden vergaf.'.

Jij bent op 22 januari 1673 in Tyburn opgehangen. Jij werd 30 jaar en jouw ontzielde lichaam is in de Saint Martin's Churchyard op 38-40 Ludgate Hill in Ludgate, Farringdon, City of London, begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
18 april 2024


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 47



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)