Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Door redeloze haat weggevaagd

(voor Halina Górska (1898 - 1942))

Jij bent geboren op 4 mei 1898 in Warschau. Jouw vader was de gynaecoloog Zygmunt Endelman en jouw moeder was Czeslawa Braude, een schrijfster met als pseudoniem Czeslaw Halicz. Jouw Joodse familie was geassimileerd. Jij ging naar de kostschool van mevrouw Werecka in Warschau, waar jij afstudeerde. Jij was een schrijfster en communistisch activiste. Jij trouwde met Marian Górski. Jullie kregen in 1924 een kind en lange tijd na jouw overlijden een kleindochter. Vanaf 1924 werd jij geassocieerd met de literaire scene van Lwów (Lviv). In Lwów woonden veel Joden en Polen. De Joods-Poolse neurologe Lucja Frey-Gottesman is in Lwów (Lemberg) geboren. Op 24 augustus 1942 is Lucja door de nazi's vermoord. Zij werd 52 jaar.

In 1925 debuteerde jij met 'Ik heb een appartement' in de 'Kurier Lwowski'. In 1930 verscheen het sprookje 'Over prins Gotfried, Ridder van de Kerstster'. Jij werkte jarenlang als presentatrice voor het radiostation van Lwów. Dat was voor een speciaal programma voor jongvolwassenen. In 1931 werd er op jouw initiatief de 'Blauwe Organisatie/Actie van de Blauwe Ridders' opgericht, met als doel filantropische activiteiten. In 1933 begon jij samen met de dichter/vertaler/humorist Tadeusz Hollender en de journalist/redacteur/politicus Karol Kuryluk (1910 - 1967) het sociaal-culturele maandblad 'Signalen'. Tadeusz was op 30 mei 1910 in Lezajsk geboren. In de Tweede Wereldoorlog schreef hij satirische artikelen en gedichten in de ondergrondse pers. Hij was lid van het Poolse verzet. Hij werd door de Gestapo gearresteerd en hij is op 31 mei 1943 in de gevangenis Pawiak op 27 Dzielna Straat in Warschau vermoord. Jij hebt Karol in 1931 ontmoet en hij raakte betrokken bij jouw sociale zorgproject 'Actie van de Blauwe Ridders', het uitdelen van voedsel en kleding aan kinderen in sloppenwijken en het helpen runnen in opvanghuizen voor dakloze jongens. In 1931 verscheen jouw boek 'Bij het zwarte water'.

Karol's vrouw was de dichteres/schrijfster Miriam Kohany (1917 - 2001). Op 5 mei 1946 kregen zij in Krakau Ewa Kuryluk, een kunstenares/schrijfster. En zij kregen Piotr Kuryluk (1950 - 2004), een geesteszieke vertaler. Miriam's ouders Herman Kohany (1882 - 1942) en Paulina Raaber (1882 - 1042, Treblinka) en haar jongste zus Hilde (1920 - 1942, Treblinka) zijn in de Holocaust vermoord. Miriam kende Erika Mann en zij was bevriend met de pacifiste/schrijfster Hertha Strauch. In augustus 1946 kreeg zij tijdens een zware depressie schizofrenie. Zij zat herhaaldelijk in een psychiatrische kliniek in Wenen. Ewa maakte ook naaktfoto's van zichzelf (Autofotografie 1972 - 2002, Wieden (Wenen) 1975 serie). De Kuryluks zijn in de Powazki-begraafplaats uit 1790 in Warschau begraven. Het graf is door Ewa ontworpen. Een mens grijpt met de rechterhand naar de keel/mond en met de linkerhand naar het hart. Jij schreef voor het tijdschrift 'Nieuwe Horizonten', dat fragmenten van jouw romans publiceerde. Jij vertaalde 'De Moeder' uit 1906 van Aleksej Maksimovitsj Pesjkov in het Pools.

In 1934 verscheen jouw boek 'Jongens uit de straten van de stad', in 1935 'De tweede poort, in 1937 'Blinde sporen', deel 1 van 'De kazerne brandt', en in 1939 deel 2 'Ontsnappingen'. De hoofdredacteur van 'Signalen' was Karol Kuryluk. Jij zat in de redactie, net als o.a. Stanislawa Blumenfeld, Anna Chrzanowska en Aleksander Baumgardten. Ewa Szelburg-Zarembina en Maria Dabrowska publiceerden ook in 'Signalen'. Maria had een liefdesrelatie met de biseksuele Anna Chrzanowska. Maria noemde homoseksualiteit 'dezelfde liefde als anderen'. Haar meesterwerk is de tetralogie 'Nachten en dagen' uit 1931-1934. Jij deed mee met veel sociale initiatieven in verband met het socialisme. Jij was bij de demonstratiebegrafenis op 15 april 1936 in Lviv na de moord van een politie-agent op de werkloze arbeider Wladyslawn Kozak, die 22 of 23 jaar werd en in de Janów-begraafplaats is begraven. Jij was lid van de Liga voor de Verdediging van de Mensenrechten en Burgerrechten, net als o.a. Irena Kosmowska, Wanda Wasilewska, Dorota Pilcer en Halina Krahelska, die op 19 april 1945 in het concentratiekamp Ravensbrück is vermoord. Jij mede-organiseerde het Congres van Culturele Werkers ter Verdediging van Vrijheid en Vooruitgang op 16-17 mei 1936 in Lviv. In september 1939 is Lviv door de USSR bezet en begon de samenwerking met de Sovjetautoriteiten. Op 19 november 1939 stemde jij als enige niet over de verklaring van Poolse schrijvers die de annexatie van West-Oekraïne bij de Sovjet-Oekraïne verwelkomden.

Op 7 september 1940 werd jij lid van de Unie van Sovjetschrijvers van Oekraïne. In juni 1941 evacueerde jij niet met de Sovjetautoriteiten, waarschijnlijk vanwege de ziekte van jouw man Marian. Jij werd op 19 september 1941 in Lviv door de nazi's gearresteerd. Op 4 juni 1942 ben jij door de nazi's vermoord, doodgeschoten. Dat gebeurde in de zandheuvels achter het SS-dwangarbeiderskamp Lemberg-Janowska aan de Janowskastraat 132-134, nu de Shevchenkostraat, bij Lviv. De commandant van dit kamp was de SS-Hauptsturmführer Fritz Gotthard Gebauer, die in 1979 in Göttingen overleed. Het kamp was onderdeel van de Deutsche Ausrüstungswerke GmbH (DAW), een wapenbedrijf.

Jij werd 44 jaar.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
30 november 2024


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd.aantal keer bekeken 131

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)