Digitaal
Mijn moeder was een schat van een mens, mijn vader niet onaardig maar had driftige oprispinkjes.
Ik denk dat ik getrouw de wetten der erfelijkheid beide persoonlijkheden in me verenig, maar dat in aanraking met de digitale revolutie mijn vader niet in mijn voordeel nogal eens de boventoon voert.
Gewerkte uren indienen, verlof aanvragen ging vroeger per brief, bleef erna goed te behappen via mail, maar moet inmiddels gebruikmakend van 2 portalen waarbij je bijv. om een vakantie in te plannen van het ene naar het andere moet switchen, beschikkend over 2 gebruikersnamen, wachtwoorden een AFAS- en, what's in a name, een JIP-app. Vooral dat `JIP' prikkelt de weerstand nu het de lollige intonatie heeft van een dagje Disneyland inclusief door Goofy persoonlijk overhandigde lolly, maar bepaald niet altijd feestelijk opent en bij een even aflatend geheugen de zoektocht naar het ergens op een briefje neergekrabbelde (waar o waar?) verloren wachtwoord makkelijk tot razernij kan leiden.
Eenmaal ingelogd zonder de intentie ooit nog uit te loggen, garandeert dat niet dat je de volgende keer niet opnieuw voor een gesloten deur komt waar je met het vroeger altijd bruikbare `Sesam open u' geen schijn van kans maakt.
Ik ben een kameel als het om vakantie vieren per fiets gaat. Zoals die een overvloed aan water in zijn bulten opslaat om de woestijn te doorkruisen, zo beknibbel ik niet op zaken die ik meeneem in mijn fietstassen en plunjezak achterop onder het motto `je weet maar nooit'. Onderweg heb ik de uitstalling op mijn bagagedrager horen omschrijven als `een appartement achterop'. En op verzoek verklaren dat ik `sans moto' (Frankrijk is favoriet als vakantieland) de bergen oversteek, dwingt met uitzicht op die toren van Babel nog eens extra respect af bij de vragenstellers. Wat me uiteraard met trots vervult!
Zo zag ik op de camping van Nantes een man met zijn blik op mij gericht iets tegen zijn vrouw mompelen wat bij de gezamenlijke koffie de volgende ochtend bleek te zijn neergekomen op: `te zwaar beladen'.
De inhoud van mijn bepakking afvinkend vind ik dat eigenlijk nog wel meevallen. Alles wat ik mee heb wordt gebruikt. Het moet komen door mijn zelf opblazend luchtbed dat niet meer vanzelf opblaast noch vanzelf leegloopt en waar ik de lucht bij opbreken niet meer helemaal uit krijg en dat me door het nog steeds opgeblazen uiterlijk me groter en zwaarder doet lijken dan ik in feite ben; een kameel met voor de helft met lucht gevulde bulten. Maar niet noodzakelijk lichtvoetig bewegend.
Desondanks ga ik elke vakantie onverdroten frivool bepakt op pad en neem de meningen voor lief.
In Bretagne stond ik op het perron van Pontorson klaar om af te zakken naar Nantes via Rennes. Fietsend zou ik het qua tijd nooit redden tot aan Saumur, plaatsje aan de Loire, vanwaar mijn bus naar Nederland zou vertrekken. Ik was aangewezen op de trein.
Vol vertrouwen aannemend dat mijn fiets gratis mee zou mogen, zoals voor vakantie op internet gelezen, oogde de stationschef tegengesteld aan die relaxte veronderstelling.
Met een groot montuur bril, een opvallende moedervlek die onder invloed van het stressvolle moment in mijn beleving mobiel is geworden en in terugblik nu eens op zijn oorlel en dan weer boven zijn lip belandt, vertelden zijn agitatie en het zweet dat overvloedig parelde me dat een stationschefbestaan op het station van Ponterson geen lichtzinnige opgave moest zijn. Althans niet voor deze man. Door zijn onrustige aandrijving heen prikkend ervoer ik evenwel een aardige persoonlijkheid.
Mijn fiets mocht weliswaar gratis mee, maar er diende een reservering voor transport gemaakt te worden. Daar had ik niets over gelezen bij mijn voorbereiding en moest uiteraard digitaal gebeuren. Afhankelijk zijnd van WIFI kwam dat voor mij neer op een locatie zoeken waar er i.t.t. het station wel WIFI beschikbaar zou zijn, daar naar een wezensvreemde website pendelen en daarop de weg zien te vinden. Daar had ik zin noch vertrouwen in.
Daar stond ik dan met mijn niet langer zelf opblazende en evenmin vanzelf leeglopende luchtbed als digitaal beetje onderlegd, maar zeker niet buitengewoon bijdehandje.
Met mijn beste Frans inmiddels in slagorde wist ik de chef zover te krijgen dat voor het eerste deel van het traject hij het op een akkoordje zou gooien met een employé op de trein en dat ik me dan vanaf Rennes tot aan Nantes zelf moest zien te redden.
Op het perron diende ik me af te scheiden van de andere fietsers die klaarstonden wat me een nogal excentriek gevoel gaf.
Eenmaal in Rennes belandde ik op het station bij een kantoor dat over de fietsreservering ging waar men het had kunnen regelen, ware het niet dat dat natuurlijk digitaal moest inclusief de betaling voor de reservering, maar opnieuw geen WIFI beschikbaar dus mijn telefoon alweer buitenspel. WIFI was er, zo verklaarde men, wél bij SNCF, het kantoor van de Franse spoorwegen dat een verdieping hoger zat, maar daar ontbrak misschien weer iets anders dat reservering zou verhinderen(?)
Ik had geen keus en met nog anderhalf uur tot de laatst vertrekkende trein met de lift `en haut'.
Het was qua ongenoegen de vergrotende trap van het station van Pontorson waar alles zich tenminste buiten op het perron had afgespeeld. Hier binnen was het drukkend warm door het weer en de vele mensen in de wacht met reissensaties. Ik sprak de beambte aan die bij de ingang van het SNCF-kantoor een oogje in het zeil hield en legde uit wat het probleem was. Ik probeerde zo wellevend mogelijk te zijn wat hij illustreerde door een denkbeeldige viool onder de kin te leggen en met brede streken virtuele zoetgevooisde muziek op te roepen ofwel mijn opportune gefleem was hem niet ontgaan. Maar hij toonde zich aardig en behulpzaam en deed me uiteindelijk belanden bij de redder in de nood, een jonge Fransman die het Engels (zeldzaam) machtig was en me naar de website loodste op mijn telefoon, daar de route uitstippelde en me vandaar weer naar de betaalomgeving van mijn bank leidde. Reservering kostte maar liefst €1! En wrang genoeg was er plek genoeg voor mijn fiets en ben ik door niemand gecontroleerd. Het was wat mij betreft wel goed voor twee duimen omhoog richting de medewerkers. Gelukt! Dankzij hen. Ook al had het achteraf niet gehoeven.
Maar waarom zetten ze in godsnaam geen leuke Francaise neer die van wanten weet en met een aangenaam rustige stem of anders een niet minder aardige gepensioneerde wijnproever die er nog iets naast wil doen met voldoende kennis van zaken die mij en anderen kan vragen: `waar wilt u heen en moet er peut-être een velo mee? Oui? Komt voor elkaar. S'il vous plait, votre ticket'.
Die de onvermijdelijke vragen logisch en vanzelfsprekend ordent en de uitkomst weet.
Kwestie van een minuut i.t.t. het uur dat ik bezig was en bovendien wordt het je vol stress de weg zoeken op een onprettig uitwasemend station, waarbij het moeizaam hanteren van een vreemde taal je nog ternauwernood brengt waar je wilt, maar het in die taal gestelde digitale uitstapje je definitief de grip doet verliezen, bespaard.
Ofwel: over de doorgeschoten digitalisering en een pleidooi voor een behulpzaam en welingelicht mens achter een ouderwets loket.
Door anderen na overbrieven van mijn ervaring diverse keren onderschreven.
... n.a.v. reiservaring juni 2025 ...
Zie ook: http://www.apartefact.nl
Schrijver: Albert Goudberg, 12 juli 2025
Geplaatst in de categorie: vakantie