Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Uit de kast

Boekenkasten gevuld tot aan het plafond. Bonte, mooie boeken met zware kaften. Fotobanden, romans, kunstboeken, een grote collectie langspeelplaten. Klassiek.

Met kerst en op zondagochtenden ging het doorschuifluik in de keuken open en drongen de klanken van de sacrale muziek van Bach, de dramatiek van Bruckner of de zalige luchtigheid van Mozart in het knusse nest rond de keukentafel. Vol eerbied kon ik ernaar luisteren. Ik groeide erdoor, net alsof je de trap van een stadsvilla beklimt, je voeten in luxe tapijt lichtjes wegzakken of een zaal met olieschilderijen en krakende houten parketvloeren voor je ligt.

Veel eenzame namiddagen heb ik de platen stiekem betast, je moest ze voorzichtig aanraken, de hoezen mochten niet zoekraken. Nauwkeurig lette ik op de volgorde en hoe de opening van de envelop in de hoes zat, geen sporen achterlaten. Er waren reeksen symfonieën en koorwerken met ingesloten tekstboeken, waarmee ik probeerde de aria’s mee te zingen, buigend voor denkbeeldige volle zalen.

Op één van de platen en adembenemend mooie vrouw met golvend kastanjebruin haar en een zijden donkerroden baljurk aan. In haar schoot rustte een breekbaar mooi houten instrument. In de biografie ernaast ontcijferde ik moeizaam dat deze prinses als kleine dikkerd door een zekere Karajan uit een jeugdorkest was gevist en sindsdien tot de beste violisten van de wereld behoorde. Talent en vlijt hadden deze lelijke eend in een prachtige zwaan veranderd.

Er waren ook platen uit de vredesbeweging die ik vaak braaf op papa’s schouders in regen en wind mee had gedemonstreerd. Pershing Zwo ab ins Klo. De angst dat er elk moment oorlog kon komen voel ik nog. Later maakte deze angst plaats voor zorgen om de dreigende nucleaire ramp en alle zwarte scenario’s werden ergens in de wereld realiteit. Vanuit onze woonkamer streed ik echter deze namiddagen voor vrede en gerechtigheid. Franz Josef Degenhardts platen met zijn gitaar en de solidariteitsliederen hadden ook tekstboeken, elk woord zoog ik op en ik danste achter het dichtgeschoven batikgordijn wild op de Duitse vertalingen van Bots' “Wat zullen we drinken”.

“Der Zupfgeigenhansl. Jiddische Lieder” had ook een tekstboek. Het was een grappig taaltje, wat moeite kostte om mee te zingen. Tsen Brider zenen mir gevezn…
Met een vinger streek ik langs de rijen boeken: Die SS, Das nationalsozialistische Lagersystem, Topographie des Terrors, Die Nacht. Sommige boeken stonden niet met de rug naar mij toe, maar de covers waren naar voren gedraaid, zodat de titels in onze woonkamer als in een boekenwinkel werden gepresenteerd: Kinder in Auschwitz, stond met koeienletters op één, daaronder een foto. Kinderen in gestreepte pakjes laten in zwart wit tussen prikkeldraadomheining hun armen zien. Nummers staan erop. Dezelfde foto kende ik uit een boek over een meisje dat Anne heet en een dagboek aan een vriendin bij heeft gehouden. Mijn ouders waren met mij helemaal naar Frankfort gereden waar een tentoonstelling over deze Anne stond. 7 jaar was ik toen. Mijn papa heeft het boek in Frankfort voor mij gekocht. Ik bekeek het vaak. Stiekem, onder de dekens met een zaklantaarn. De lichtkegel tastte in elkaar gefrommelde, niet te ontwarren zwart witte naakte lichamen in een kuil af. Ik weet niet wanneer ik begon te begrijpen. Volledig begrepen heb ik het nooit.

Vandaag hebben bijna alle kampen in heel Europa mijn biddende knieën reeds gevoeld, het dramatische Willy Brandt gebaar dat ik maak als me niemand ziet en mij tegelijker tijd oneindig schaam voor de ontoereikendheid ervan. Goed willen maken wat niet goed te maken valt is een vloek. Het liefst wil ik deel worden van de slachtoffers en besef dat dit walgelijk is. Dat ook deze wens een kreet van “Vergeef me” weerspiegelt waar ten eerste niemand op zit te wachten en ten tweede er vooral één iemand in centraal staat en die hoort niet bij de 6 miljoen.

De politieke correctheid van mijn ouders druipt ook uit mijn poriën en ik schrik zelf van het feit dat alleen al het gezicht van toen Fortuijn en nu Verdonk en Wilders mij zo doen koken dat ik zelfs bij het schrijven van deze zin mijn hartslag in mijn keel voel. Ik voel me machteloos, wil niet dat zulke mensen bestaan in mijn leven, in mijn geliefd Nederland. Hun uitspraken maken mij zo bang dat ik er niet eens naar wil luisteren en mijn wereld stort ineen als ik gisteren mijn maat Jan Mulder die zo vaak al mijn ergernissen puntgaaf heeft weergegeven, in DWDD hoor zeggen dat Wilders soms ook gelijk heeft.

Het conservatorium heb ik niet gehaald, ik ben een dikkerd gebleven en er hangt geen donkerrode baljurk in mijn kledingkast, maar ik voel me schuldig dat ik de vioolkist nu laat verstoffen. Met een beetje meer vlijt was ik er misschien gekomen.

Ik zit al lang zelf in de boekenkast van mijn ouders. En klamp me vast.

Schrijver: Barbara Zouttal, 2 oktober 2008


Geplaatst in de categorie: familie

2.8 met 8 stemmen 740



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Geert
Datum:
3 oktober 2008
Fortuijn en nu Verdonk en Wilders, mensen die er niet meer dan half naast zitten. Voor 50% hebben ze ook gelijk. Wanneer een glas halfleeg is is het dan niet tegelijk ook halfvol?

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)