Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

DE LEPTOSOOM (uit: te bizar voor woorden.)

Wanneer ik tijd heb probeer ik voor een groep Roemeense vrouwen en kinderen te zorgen. Die zijn in ons land hun geluk komen zoeken. Hoe hebben zij het kunnen bedenken. Wat ons land hen te bieden heeft is nog erger dan armoede en ellende. In het thuisland hadden ze niets, hier hebben ze nog minder dan niets. Geld om terug te gaan naar Roemenië is er al lang niet meer. Het is niet anders. Ze zijn hier, ze blijven hier. We maken er van, wat we er van maken kunnen. Iedere dag is een strijd tegen alles, iedereen en nog wat. Zelfs God reageert al hoofdschuddend op ons.

Zondagavond. Ik ben gesloopt. Ik lig op een matras in het slaaphuis. Als ze me een beetje met rust laten kan ik een uurtje uitrusten en daarna in de auto stappen en naar huis rijden. Er is altijd veel herrie en geschreeuw in het slaaphuis. Hoe minder je daar mee bemoeit, hoe beter dat het er loopt. Ik hoor het niet eens meer. Opeens is het stil in huis. Doodstil. Je kunt een speld horen vallen. ‘Er is iets niet goed. Het is ineens stil in huis’ flitst het door mij heen en ik richt mij een beetje op van het bed.

In de deuropening staat een heel lange dunne man. Lang smal gezicht. Grote neus. Hij is zo uit het leerboek van Kretchmer gestapt waar hij de leptosoom speelt. De man spreekt perfect Roemeens. Dat is gek want hij heeft verder geen kenmerken van een Roemeen. Ik hoor het even aan. Hij is in dienst van de huisjesmelker. Hij brengt, voor de zoveelste keer deze maand, de blijde boodschap dat het huis over één uur leeg moet zijn. Anders komt de politie de woning ontruimen. Weer is de huur niet betaald.

Maar de huur is ook niet op te brengen. De mannen die de woning huren van de huisjesmelker weten, dat ze nooit en te nimmer de huur kunnen opbrengen. Met veel bluf en een klein bedrag aan voorschot krijgen zij de woning toch wel. Twee kamers op de benedenverdieping en één kamertje boven voor 17 mensen voor de prijs van één duizend en vierhonderd euro. Kassa! Nu flikkert de ene Roemeen de andere Roemenen buiten. Te bizar voor woorden. Het moet niet veel gekker worden op deze wereld.

De huiseigenaar krijg je nooit en te nimmer te zien. Dat is een heel nette mijnheer die in een hele sjieke dure buurt woont. Daar dwingt hij veel respect af bij zijn buren met zijn grote huis en mooie auto.

Ik bemoei mij in het geheel niet met de situatie. Dat heb ik intussen al lang afgeleerd. Er wordt flink gediscussieerd tussen ‘mijn’ mannen en die lange creep. Wat moet er met de kinderen gebeuren? Het is al avond. Er zijn twee vrouwen in verwachting. Waar moeten we naar toe? Laat ons in ieder geval tot morgenvroeg blijven …………………………

Niet dus.

Het lied 'Land van Maas en Waal' krijgt hier een echt gezicht.
Iedereen begint zijn spulletjes bij elkaar te zoeken. Zonder iets te zeggen. Zonder gevloek en getier. Dan gaan ze naar buiten. Sommigen met een matras onder de arm, de meesten met alleen een grote plastic wastas waarin hun kleren gepropt zitten. Een lange sliert menselijke ellende lopend in de straten van een wereldstad. Richting nowhere.

En ik kijk er naar. En niemand die mij nog ziet. En niemand die nog iets zegt.
En ik neurie…………………..

'Daar trekt over de heuvels en door het grote bos
de lange stoet de bergen in van het circus “Jeroen Bosch”.
En we praten en we zingen en we lachen allemaal
want daar achter die hoge bergen ligt het laaaaaaaand van Maas en Waal.

Van Maas en Waal..........van Maas en Waal........VAN MAAS EN WAAL.'

Ik mik mijn rugzak achter in de kofferbak van de auto en ga op huis aan.
Bekijk het maar. Ik ga lekker slapen in mijn eigen bed. Alleen.

Het heeft me vier dagen gekost om iedereen weer heelhuids terug te vinden.
Er moet een nieuw slaaphuis komen.

Schrijver: Ad Kop, 24 juni 2009


Geplaatst in de categorie: maatschappij

4.2 met 6 stemmen 508



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)