Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De Préludes van Claude Debussy

Claude Achilles Debussy (1862-1918), "musicien français" zoals hij zich graag noemde, had gedacht een carriére als pianist te zullen maken. Bij het Parijse Conservatorium staat hij te boek als pianoleerling van Antoine Marmontel. Zijn studie weet hij zeker succesvol te maken. In 1874 behaalt hij een derde prijs voor piano, in 1875 een tweede met werk van Chopin en in 1877 weer een tweede prijs met de Sonate in g klein van Schumann.

Het is interessant om getuigenissen van tijdgenoten te lezen over het pianospel van Debussy. Paul Vidal schrijft daarover:
"Zijn pianospel heeft gebreken, trilers geven hem grote
moeilijkheden. Zijn linkerhand heeft echter een wonderlijke souplesse en heeft een bijonder grote spanwijdte".

Gabriël Pierné schrijft over Debussy's pianospel:
"Hij schijnt van woede tegen het instrument bezeten te zijn. Hij mishandelt de piano bij tijd en wijle en hij snuift luid bij het uitvoeren van moeilijke passages. Maar dan verliest hij die eigenschappen weer en weet hij verrassend weke en tere klanken uit het instrument te toveren".

Madame von Meck, die de jonge Debussy naar Rusland haalde, schrijft over zijn spel:
"Hij speelt goed en virtuoos en hij heeft een briljante techniek. Toch heeft zijn spel nog geen persoonlijkheid,daar is hij nog te jong voor".

De weg van Claude Debussy is anders gegaan, maar de piano is voor hem zijn "lijfinstrument" gebleven. Strawinski zei, toen hij Debussy piano hoorde spelen: "Mijn hemel, wat speelt die man mooi!"
Ook in de getuigenissen van Debussy's publiek leest men over zijn tere legato en vooral ook over zijn pedaalgebruik.
Debussy zei zelf daarover: "het pedaal moet worden gebruikt om de muziek te laten ademen".
Uitlatingen van Debussy over pianospelen zijn uiterst behartenswaardig en hebben nog niets aan kracht ingeboet. Interessant is zijn mening over vingerzettingen:
"een voorgeschreven vingerzetting kan nooit in alle omstandigheden opgaan, daarvoor zijn er teveel verschillend gebouwde handen. De moderne pianistiek heeft getracht het probleem van de voorgeschreven vingerzetting op te lossen door er meerdere te noteren, toch is dat slechts een verschuiving van het probleem. De oude meesters hebben nooit vingerzettingen voorgeschreven omdat ze op dit punt zonder twijfel op de scherpzinnigheid van hun tijdgenoten vertrouwden. Om aan de moderne virtuozen te twijfelen zou onbehoorlijk zijn. De niet-aanwezige vingerzetting betekent een geweldige oefening; laat de uitvoerder de vingerzetting zoeken die het best bij hem past. Alleen die vingerzetting is persoonlijk en onvervreemdbaar".

Claude Debussy heeft de pianoliteratuur verrijkt met veel magnifieke werken, waaronder de twee bundels "Préludes" met ieder twaalf stukken. Zij behoren tot Debussy's meest populaire stukken. Zelden hoort men de bundels volledig en zeker ook niet in de door Debussy vastgelegde volgorde. Dat hoeft ook helemaal niet: pianisten maken uit de vierentwintig titels een eigen keus en presenteren daarmee soms de meest verrassende combinaties. Bijna altijd is die keus acceptabel en hoort men een bijzonder effectvolle keus in mengeling van kleuren, tempi en uitdrukkingen.

Debussy was van mening dat zijn Préludes slechts een voorbereidend karakter hadden en dat ze gevolgd moesten worden door grotere werken.
Ik ben daar minder gelukkig mee, temeer waar Debussy geen aanwijzingen geeft welke grotere werken hij bedoelt.
Elke Prélude is een gesloten wereld op zichzelf die schade wordt toegebracht door deze als "voorspel" of "inleiding" te beschouwen. Tot wat, want er zal toch een oorzakelijk verband aanwezig moeten zijn!
De kortste worden door Debussy bedoeld voor de intimiteit en behoren, zoals Debussy aardig uitdrukt, "onder vier ogen gespeeld" te worden. Helaas ook hier geen nadere toelichting!

De algemeen bekende titels van Debussy's "Préludes" zijn niet als titels bedoeld. Ze zijn aan het eind van elk stuk tussen haakjes genoteerd, waarmee de componist aangeeft dat de stukken niet vanuit een vooraf gefixeerd beeld moeten worden gespeeld.
Dat tekent Debussy heel karakteristiek, en daarmee zijn afkeer van elke uitstalling van persoonlijke gevoelens in interpretatie.
De titels moeten zelfs onderling verwisselbaar kunnen zijn.

Eigenlijk niet zo'n goed idee! Ik heb daarmee de proef op de som genomen met vijf gegeven titels en één stuk. De vijf proefpersonen hadden ieder afzonderlijk een andere titel gekozen. Naast de hilariteit die daardoor ontstond, leed naar mijn mening de muziek daaronder door verwarring. Luisteraars zoeken graag consistentie!

Van elke Prélude bestaan heel veel verschillende uitleggingen en commentaren, steeds weer zijn nieuwe en interessante aspekten gevonden. Grote pianisten als Alfred Cortot en Walter Gieseking waren hier bijonder vruchtbare auteurs in.
Hoe dan ook, de Préludes vormen een groot skala in een groot aantal uitdrukkingsmogelijkheden. De technische eigenschappen die de préludes sieren zijn hiertoe voortreffelijk toegepast. Zij geven de uitvoerder alle gelegenheid zowel technische vaardigheden te demonstreren, alsook het artistiek vermogen om met een gegeven tekst, "titel", om te kunnen gaan. In de "Préludes" heeft Debussy slechts de nuances gecomponeerd, het is aan de uitvoerder om de stukken tot leven te brengen.

Debussy's "Préludes" zijn meesterwerken. De populariteit hebben de préludes niet in de eerste plaats te danken aan de natuurschildering, aan de poëzie of aan welke uitbeelding dan ook in het bijzonder.
Ze dienen te worden opgevat als doeken zonder passepartout en lijst. Deze moeten door de uitvoerder worden aangebracht.
Dat maakt de vierentwintig "Préludes" tot meesterwerken in de muziekliteratuur.

Schrijver: Wim Brandse, 20 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: muziek

4.1 met 9 stemmen 521



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)