Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Gouden hanen huilen niet

De torenspits steekt donker af tegen de avondlucht. De gouden haan, veren opgezet, is nog net te zien. Eenzaam schittert hij in de laatste stralen van de zon, peinzend over de dag. Over de mensen die, ver beneden hem, zich druk maken over steeds dezelfde dingen. Starend over het vlakke land, mijn Nederland.

Elke dag staat hij op dezelfde plaats. Slechts zelden komt er iemand met hem praten, over zijn veren strijken. Zijn gedachten deelt hij met de kraaien, de meeuwen. Vogels van een andere soort, vliegend van horizon naar torenspits, van avondlucht naar oostenwind. Hij kijkt neer op de mensheid maar kijkt er niet op neer.

Aan zijn horizon tekenen zich nieuwe kathedralen af tegen een sombere lucht. Wolkenkrabbers van de grote stad. Ze verplaatsen zich, zonder te bewegen, komen dichter bij. Tot er geen vlak land over is. Alleen de gebrandschilderde ramen van de vooruitgang. Rij na rij. Verdieping op verdieping. Zonlicht wordt verhinderd mensen te verwarmen. Waar geen zon meer schijnt versomberen de gedachten. En dagen verstrijken in tragisch ritme, dag na dag, nacht op nacht.

Op de grijze leisteen pannen van de kerk vallen de eerste regendruppels. Vermengd met het stof van de dag stromen ze door de regenpijp naar beneden. De haan huivert. Trekt zijn veren om zich heen en denkt weemoedig aan de zon. Ver beneden hem wordt de markt opgeruimd, een ritueel van eeuwen. Paarden zijn vervangen door busjes, hoedjes worden slechts gedragen door oude mannen en trendy meisjes. De stoelen van de terrasjes worden aan elkaar geklonken met staaldraad. Gestapeld tot kleine driehoeken.

Naast het café, op de hoek, staat een straatmuzikant zijn laatste liedje te zingen. 'Ne Me Quitte Pas'. Een eenzame moeder met haar dochtertje staan stilletjes te luisteren. Hand in hand.

De mensen haasten zich naar huis, verlaten de zuil van de terrasverwarming. Een serveerster staat de glazen op te ruimen. Haar zwarte haar weerspiegeld in de ruit van de kroeg. De haan vangt haar blik met gouden ogen. Ze kijkt hem aan met bruine ogen waarin gouden spikkeltjes blinken. 'Sorry dat ik je geen biertje kan aanbieden, of een glas wijn.'

Langzaam sterven de geluiden van de dag. Tot alleen het gieren van de natte westenwind om de torenspits is te horen. Tot in de verte de kathedralen verdwijnen in flarden regenwolken.
Tot de horizon versmelt met de hemel en nacht wordt.

Gouden hanen huilen niet.

Schrijver: Geert Smits, 15 september 2009


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

4.7 met 3 stemmen 891



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)