Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Beethoven als dirigent door Ludwig Spohr (2)

In de vorige aflevering schreef Louis Spohr over Beethovens wijze van dirigeren.
Later bedacht ik nog dat dirigeren zo rond 1800 een wonderlijk en vooral onbekend beroep was. Het was de concertmeester die de concerten leidde, weliswaar niet meer met een rol papier, maar wanneer nodig wel met zijn strijkstok! Tot de orkesten te groot werden of de muziek te complex om door een medespelend orkestlid geleid te worden. De (dirigeer)bok kwam in zicht!

Er waren niet veel dirigenten in die begintijd, waarin het heterogeen samengestelde orkest als factor steeds belangrijker werd.
Carl Maria von Weber was in die begintijd ook dirigent en moest op de bok de verholen spot verdagen van een musicus te zijn (en wat voor een) en geen muziek te maken! Aan het publiek nauwelijks te verkopen. Iedere dirigent zocht zijn eigen fysieke wijze van expressie, van wilde tot fijne gebaren. Dan vraag je je meteen af of het orkest enige scholing had ontvangen van wat de dirigent bedoelde of suggereerde. Ik denk dat ook hier de Mannheimer Kapel middels Stamitz een taak vond.
Laten we Louis Spohr weer het woord geven.

"Vanaf dat moment in de Zevende was steeds meer te merken van een afname aan scheppingskracht bij Beethoven. Dat hij door zijn toenemende doofheid een verlamming van zijn fantasie ervoer. Zijn voortdurende streven naar originaliteit en vernieuwing was met het oor niet meer te controleren. Is het daarom verwonderlijk dat zijn muziek steeds barokker, steeds onsamenhangender en onbegrijpelijker werd? Er zijn ook mensen die van mening zijn dat juist in deze werken de adeldom en verfijning in artistieke expressie tot grote hoogte worden opgestuwd. Ik behoor niet tot hen. Ondanks een aantal geniale momenten in de Negende ben ik van mening dat deze het niet haalt bij het artistieke niveau van de voorafgaade acht. Ik denk dat het Beethoven aan esthetische vorming en schoonheidszin ontbrak. Het slotdeel van de Negende is voor mij daar een voorbeeld van. Hoe kan iemand met het genie van Beethoven zo triviaal en monstrueus de prachtige Ode van Schiller componeren?
Toen Beethoven in de tijd dat ik hem leerde kennen al was opgehouden met in salons of in het openbaar te spelen, heb ik toevallig gelegenheid gevonden om bij hem thuis de proeven van een nieuw Trio te horen. Een genoegen was het niet, omdat ten eerste de piano erg slecht gestemd was (Beethoven zelf?) waaraan Beethoven zich echter weinig gelegen liet liggen omdat hij er toch niets van hoorde. En ten tweede was er van de jeugdige virtuositeit in zijn spel door zijn doofheid niets meer over. In fortefragmenten sloeg de arme Beethoven zo hard op de toetsen dat de snaren kletterden en in de pianofragmenten speelde hij weer zo zacht dat lange fragmenten uitvielen. Het valt mij zwaar om over dergelijke betrurenswaardige situaties te moeten schrijven. Beethovens zwaarmoedigheid was vanaf toen voor mij geen raadsel meer".
(einde citaat)

Het zal zeker zo geweest zijn dat de twee elkaar minder lagen dan wij gedacht hebben. Vergeet niet dat het commentaar is van een jongere, ambitieuze tijdgenoot. Toch ben ik zeker van mening dat hij (Spohr) goed geluisterd zal hebben en misschien geaarzeld zal hebben om dit te publiceren. Ik vind het behalve dapper ook wel heel eerlijk van Spohr. Want geloof mij als oud-muziekrecensent: je haalt je veel ellende op je nek!

Schrijver: Wim Brandse, 8 december 2009


Geplaatst in de categorie: muziek

2.8 met 6 stemmen 193



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Louise
Datum:
19 december 2009
Ik vraag me af of dit verslag wel zo dapper is van Spohr. Het is duidelijk dat wij in onze tijd geheel anders over de late Beethoven oordelen dan in diens eigen tijd.
Louis Spohr behoort duidelijk tot die categorie muziekliefhebbers die niet begreep hoe vernieuwend en grensoverschrijdend Beethovens (late) werk was. Men begreep het niet en dus lag het aan Beethovens doofheid.
Het was trouwens gedurende zijn hele leven zo dat de critici vonden dat er van alles mankeerde aan Beethovens nieuwste werk. Te geleerd, te gekunsteld, te ingewikkeld en men vond zijn vorige werken altijd veel beter.
Spohrs reactie op Beethovens Zevende Symfonie vind ik ronduit triest te noemen.
Ook de oog/oorgetuigen verslagen van de dove Beethoven aan het klavier zijn erg verschillend. Van ontroerend en virtuoos tot, misgrepen, vals en te hard en zo zacht dat je niets meer hoorde.
Ik neem Louis Spohrs verslagen dan ook met een flinke korrel zout. Na-ijver zal zeker hebben meegespeeld. Zoals Beethoven weer na-ijverig was t.a.v. Rossini.
Eén ding heeft Spohr wel goed gezien. De 'Ode an die Freude' van de Negende symfonie is nog altijd aanleiding tot discussie van voor- en tegenstanders en dat zal wel nooit veranderen. Persoonlijk vind ik het schitterend!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)