Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Adriaan Morriën: Tien regels

Tien regels

De dood bedroeft maar is zelf niet droefgeestig.
Zie hoe de gestorvene geredelijk glimlacht.
Hij heeft afscheid genomen van licht en warmte,
voegt zich genoegzaam naar aarde en koude.
Ontbinding begint, is al begonnen: de vliegende vogel
staat een ondeelbare oogwenk stil in het luchtruim,
eindeloos, en verdwijnt in de ongenaakbare verte.

Soms dwarrelt een veer als een blad naar de aarde,
als een blad in de herfst, en de elleboog strekt zich,
een hand raapt het blad op, het tastbare nauwelijks vergeelde.

Adriaan Morriën werd geboren in 1912 te Velsen, hij studeerde Frans en hij was leraar tot 1941. Hij was een dichter in hart en nieren, ook zijn poëtische prozawerk getuigd daarvan. Zijn eerste bundel heette 'Hartslag'. In 1945 werd hij recensent van 'Het Parool' en redacteur van diverse literaire bladen, bijvoorbeeld 'Tirade'. Hij was wel de literaire speurneus, die de Grote Drie ontdekte; Mulisch, Reve en Hermans. Hij had dan ook een wezenlijk talent om echte letterkunde van pulp en gematigd talent te onderscheiden. Met Hermans was hij nog bevriend geweest, maar Hermans kennende ontaarde dat in fikse ruzie. Na de oorlog wijdde hij zich geheel aan de literatuur en kon hij er blijkbaar goed van leven. Hij was getrouwd en hij had in ieder geval twee dochters. Hij was nogal een rokkenjager en hij heeft dan ook bij menige vrouw onder de rokken gekeken en meer dan dat, maar dat misgunde niemand hem, daar hij een toonaangever binnen de literatuurwereld was. Voor wat hoort wat. In 1964 ontving hij de Martinus Nijhoffprijs en in 1988 de Herman Gorterprijs. In 1999 werd hij zelfs Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij stierf in 2002 te Amsterdam. Het hierboven geciteerde gedicht heeft hij in 1993 voorgedragen in Vredenburg Utrecht tijdens de Nacht van de Poëzie. Ik zat toen ook in de zaal, adembenemend, die man en dan de klank en tempobepaling van zijn stem, grootse allure en 100% ingedaalde persoonlijkheid. Ook was ik bij een voordrachtavond van hem in de Spiegeltent te Gouda. Er hing een gewijde sfeer in de unieke zaal, we lagen allemaal aan zijn lippen, absorbeerden ieder woord als een hostie. Ik kocht een bundeltje van Leo Vroman, puur om zijn handtekening erin te vereeuwigen: 'Voor Joanan, in Gouda, op 20 november 1991, in de Spiegeltent Adriaan Morriën'. Ik zie nog steeds voor me hoe hij slow-motion zijn glas whisky pakte en er bijna teder-erotisch van nipte. Hoe hij de woorden 'borsten' en 'tepels' uitsprak, griezelig mooi, als een hogepriester, die een belangrijk ritueel uitvoerde. Hij toverde alles zichtbaar nabij en intiem verhittend. Na die Utrechtse poëzienacht zat hij samen met mij in dezelfde treincoupé. Zijn vergeestelijkte ogen keken een tijd in mijn vergeestelijkte ogen en ik zag een oerwijze sjamaan, een Egyptische tovenaar, iemand die dwars door je heen kon kijken recht in het hart van je ziel. Werd ik bang? Vond ik hem gevaarlijk? Energiezuigend? Integendeel, hij bleek mijn ziel te verwarmen, zoals de whisky hem verwarmde en al die prachtige naakte beeltenissen van bloedmooie vrouwen om gierend gek van te worden. Hij maakte er hoogstwaardige filmbeelden van. Onze zielen glimlachten naar elkaar. Een meesterlijk dichter en dan zo nederig gebleven, voor alles was hij volop een mens van vlees en bloed, zonder enige gêne. Zonder poespas en lariekoek, zonder op de tenen lopend fatsoen. Hij was een vurige, onweerstaanbare, getalenteerde, geestelijke ridder, die glorieus zijn poëtische harnas heeft achtergelaten.

Schrijver: Joanan Rutgers, 10 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 145



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)