Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Paul van Ostaijen: Verlangen

Verlangen

Meenge mooie meid heeft door de domme, lange nacht,
naar het naakte bijzijn van de minnaar smartelijk getracht,
zij heeft in de grote leegte van haar wit bed, de peluw gekust,
als wilde ze zijn matte hoofd in rust gesust.

Haar hoofd was ongerust te midden van de wilde harengeur,
haar armen grepen, bang begeren, om 't onzekere genot
dat zich niet bieden wou, als een wrang gebod
aan haar verlangen, door de nacht, - 'n weerstandsloze deur -

Haar vingren koesterden de naaktheid van het eigen lijf en rilden;
het eigen lijf dat onvoldaan bleef en vermoeid, onder het geheim
van deze koestering; de nacht, als één levende adem, trilde.

Haar adem ging opgelost in de nachtelijke adem,
haar verlangen tot de eindelijke slaap gesmacht.
Meenge mooie meid door de zware, zwoele nacht.

Paul van Ostaijen werd geboren in 1896 te Antwerpen.
Zijn vader was Nederlands en zijn moeder was Belgisch.
Op de middelbare school was hij een probleemgeval en in 1913 werd hij dan ook van school gestuurd.
Hij ging toen naar een College, waar hij al snel een zoeker naar vernieuwing bleek, hij las Verlaine, Rimbaud, Rilke en Apollinaire.
Hij werd al snel 'De Poëet' genoemd. Hij ging zijn eigen weg qua geestesvoer.
Na het College stoomde hij door naar het Atheneum. Zijn broer, die priester was, stierf aan tuberculose en bij hem ontstonden de voortekenen. Uit dit lijden en zijn aangeboren opstandigheid ontstond zijn poëtische scheppingsdrift.
Hij werd bediende/klerk in het stadhuis van Antwerpen.
In de Eerste Wereldoorlog is het gezin gevlucht naar Holland, maar zodra de Duitsers Antwerpen bezet hadden, keerden zij terug en Pol/Paul ging weer werken op het stadhuis. Hij werd een bekende dandy in het uitgaansleven, altijd tiptop volgens de heersende mode aangekleed. Hij was een overtuigd flamingant en als actievoerder floot hij kardinaal Mercier uit. Vanwege die actie is hij na de oorlog gevlucht naar Berlijn, tezamen met zijn vriendin Emmeke, want hij dreigde opgepakt te worden.
In Berlijn had hij veel contact met schrijvers en kunstenaars van het dadaïsme en het expressionisme, wat resulteerde in zijn bundel 'Bezette stad'. Ook had hij daar een heftige geestescrisis.
Zijn debuutbundel was 'Music-Hall' (1916).
Ook begon hij prozawerk te maken.
In 1921 schreef hij het eerste dadaïstische filmscenario 'De bankroet jazz'.
Hij keerde terug naar België, maar al gauw was hij terug in Duitsland (Issum) om zijn dienstplicht te vervullen. Hij schreef gedichten naar Emmeke.
In 1925 opende hij met een vriend een kunstgalerij te Brussel, tegelijkertijd begint hij meer en meer te lijden onder zijn longtuberculose.
Zijn werk is mede beïnvloed door occulte literatuur en Immanuel Kant.
Hij bewonderde vooral de horrorschrijver E.A. Poe.
Een bijkomend aspect van zijn bestaan was het ontegenzeggelijke feit dat hij homoseksueel geaard was, wat niet zo gek is, want deze mensen zijn vaak artistiek uitzonderlijk begaafd en vooruitstrevend.
In de laatste tijd van zijn rijke leven werkte hij nog aan het tijdschrift 'Avontuur'. Dit deed hij met Edgar du Perron en zijn beste vriend Gaston Burssens.
Eén van de grootste Belgische dichters, sir Paul van Ostaijen, stierf in 1928 aan de gevolgen van longtuberculose. Slechts 32.

Ik heb nog een persoonlijke herinnering aan zijn gedicht 'Marc groet 's morgens de dingen'. Toen ik in een klooster zat, heb ik dit gedicht niet alleen voorgedragen voor de monniken, maar er ook de beelden bij geleverd via toneel. Het lijkt zo'n simpel gedichtje, maar het voert de lezer rechtstreeks mee naar het kind-zijn in zichzelf, het is ronduit geniaal ontroerend. Hij moet geweten hebben dat de bron van alle kunst voortkomt uit de vrije of juist onvrije kindertijd.

Schrijver: Joanan Rutgers, 25 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 307



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)