Ilse Starkenburg: Westdongeradeel
Westdongeradeel
Wij waren onhandige mensen
zo stil en omzeilend
en afgesneden van wat
wij hadden moeten weten
over eb en vloed
en over de lucht
die aan ons trekt
zodat wij rechtop
blijven staan tot de nacht
want pas dan mogen
onze gedachten even
plat zijn als ons land
maar wat wij denken
is al eerder bedacht
door de mensen uit de bergen
en daar komt ook het water
het eerst.
Ilse Starkenburg is geboren in 1963 te Dieren, maar ze is opgegroeid in Holwerd, waar Albertina Soepboer geboren is en eveneens is opgegroeid. Ze is zes jaar ouder, maar ze zullen elkaar wellicht ontmoet hebben. In ieder geval hebben ze eenzelfde inspiratiebron.
Ze was en is verlegen en in zichzelf gekeerd. Is haar poëzie soms raadselachtig, de mens Ilse is dat ook, want ik kon maar weinig autobiografische gegevens achterhalen. Daar kan natuurlijk een of ander jeugdtrauma achter zitten, maar het kan ook haar verlegenheid zijn of haar behoefte aan privacy en innerlijke vrijheidsbewaring.
Ze is hoogopgeleid, want ze ging Nederlands en filosofie studeren aan de Universiteit van Groningen. Ze woonde op kamers en heeft niet veel gefuifd in de Groningse binnenstad, daar ze van nature liever thuis blijft.
Ze debuteerde in 1987 (ze was toen 24) met vier gedichten in 'Maatstaf'. 'Maatstaf' werd uitgegeven door 'De Arbeiderspers', door die link verschenen er diverse dichtbundels bij deze koning onder de Hollandse uitgeverijen.
Ze heeft gepubliceerd in: Maatstaf, Tirade, Hollands Maandblad, Krakatau, Ballustrada, Bunker Hill, Revolver, De Poëziekrant etc.
In 1990 verscheen haar debuutbundel 'Verdwaald ontwaken'.
In 1995 'Afspraak met een eiland' en in 1996 'Thuisreis'. In dat jaar ontving ze het Charlotte Kohler Stipendium.
In 1998 kwam 'De blinde vlek op de kaart' en in 1999 verscheen 'Thuisreis' bij de Groningse uitgeverij Philip Elchers, een prachtige, bibliofiele uitgave.
Ze verzorgde ondertussen ook vele gastcolleges aan o.a. de Universiteit van weelderig Maastricht.
In 2007 - ze had wat rustiger aangedaan - verscheen 'Louis Lehmann als Homo Universalis' bij de fortuinlijke Zeeuwse Slibreeks.
Ook verscheen er in dat jaar haar tot nu toe laatste bundel 'Gekraakt klooster'.
Haar poëzie is sprookjesachtig, heerlijk dromerig, eenvoudig qua taalgebruik, maar geheimzinnig als een vrouw kan zijn, universeel qua zielsdiepte, onhandig vervreemd van haar omgeving. Met name dat laatste is een rode draad in haar schrijfdwang, door een onvrijwillige vereenzaming probeert zij met behulp van woorden die afstand van haar diepste wezen met de teleurstellende, tekortschietende realiteit te slechten, te overbruggen, helaas tegen beter weten in.
Ze kent de ontoereikendheid van mooie woorden en dat is niet iets om blij van te worden.
Geplaatst in de categorie: literatuur