Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Ingrid Jonker: Ik had gedacht...

Ik had gedacht dat ik je kon vergeten,
en in de zachte nacht alleen kon slapen,
maar in mijn onschuld heb ik niet geweten
dat ik bij elke windvlaag zou ontwaken:

Dat ik de lichte trilling van je hand
weer langs mijn sluimerende hals zou voelen -
Ik die dacht dat het vuur dan in me brandde
als de witte sterrenbaan zou zijn afgekoeld.

Nu weet ik dat onze levens zijn als een lied
waarin de smarttoon van onze scheiding klinkt
en waar alle vreugde terugvloeit in verdriet
en uiteindelijk in onze eenzaamheid verzinkt.


Ingrid Jonker is geboren in 1933 op een landgoed aan de Oranjerivier, diep in het Kaapse land van Zuid-Afrika.
Haar vader, Abraham Jonker, verliet het gezin voor de geboorte van Ingrid.
Haar oudere zus heette Anna en hun moeder heette Beatrice.
Ingrid was dus een kind van een gebroken gezin. De vader keek niet naar zijn dochters om en hun moeder kreeg steeds meer last van haar geestesziekte manische-depressie. Ze kon de scheiding niet goed verwerken en ze bleef zinloos op haar ex-man wachten.
De opvoeding werd feitelijk gedaan door de oma, die zwaar religieus was en Ingrid meesleepte naar godsdienstige praktijken. Ingrid speelde graag op het weidse strand en daar zong zij soms voor de vissers, die applaudisseerden.
Toen ze tien was, maakte haar moeder een einde aan haar leven. Dat maakte een veel groter trauma dan de afwezige vader.
Als puber kwam ze samen met Anna bij haar vader te wonen, die met zijn tweede vrouw drie kinderen had. Ze werd heel streng bejegend en ze was een outcast binnen dit gezin.
Ze schreef al gedichten op de middelbare meisjesschool, de beste manier om haar gevoelens van eenzaamheid te uiten.
In 1945 ontmoette ze de schrijver D.J. Opperman, die ze bewonderde. Na haar eindexamen mocht ze niet verder studeren, ze moest zichzelf maar zien te redden. Ze leerde typen en steno. Als 17-jarige nam ze een kantoorbaan en ze volgde poëzielessen. Ze werd geplaagd door een groot eenzaamheidsbesef, gekoppeld aan nul-gevoelens over zichzelf.
De apartheid deed de vader-dochter-relatie nog meer uiteen gaan, daar hun politieke meningen totaal verschilden. In wezen wilde ze liefgehad en erkend worden, maar de wrede, harteloze vader verfoeide haar dichtwerk, ook al omdat hijzelf een mislukt schrijver was.

Ze begon op 19-jarige leeftijd een relatie met de 17 jaar oudere Pieter Venter.
Haar eerste gedichten verschenen in 'Die Huisgenoot'.
In 1956 werd ze zwanger en haar debuutbundel 'Ontvluchting' verscheen, opgedragen aan haar liefdeloze, misdadige vader, die er ook nog eens valselijk schamper over sprak.
In 1957 kregen ze een dochter, die zij Simone noemden. Die is dan inmiddels 54 jaar. Tijdens haar zwangerschap werd Ingrid zwaar depressief en ze verhuisden naar Johannesburg.
In 1960, volledig vereenzaamd, uitgekotst door haar schoonfamilie, wilde ze scheiden en terug naar de Kaap(zee). Ze schreef vrijuit extreem tegen de apartheid en daarom werd ze tegengewerkt. Indirect ook nog eens door haar duivelse vader, die als politiek zwaargewicht de censuur regelde.

Haar tweede bundel werd geblokkeerd. Zelfs Opperman liet haar in de steek. De breuk met haar vader was nu definitief onherstelbaar, mocht ze dat al hebben gewild.
In 1961 zat zij een tijd in een psychiatrische inrichting, dezelfde waarin haar moeder gestorven was.
In 1963 verscheen haar tweede dichtbundel 'Rook en Oker'. Het bleek dat Ingrid evenals haar moeder manisch-depressief was. Ze had tegelijkertijd een relatie met een vaderfiguur en met een getrouwde man. Ze onderging een abortus en met die getrouwde man reisde ze na het behalen van een groot geldbedrag naar Londen, Amsterdam, Barcelona en Parijs.
In Parijs verliet de getrouwde man haar, ze ontmoette er de dichter Breytenbach en ze werd er een tijd opgenomen vanwege een gruwelijke depressiviteit, wat ze probeerde te onderdrukken met overmatig alcoholgebruik.
Verarmd en met een gekelderde roem keerde ze terug naar Zuid-Afrika, waar ze wederom werd opgenomen in de inrichting.
Op 19 juli 1965, tijdens een koude winternacht, verdronk ze zichzelf in de zee bij Drieankerbaai. Ik was toen bijna 2 maanden. We waren dus even tijdgenoten.

Toen men haar lichaam vond, zei haar 'vader' uiterst ongevoelig, gewetenloos en zonder een greintje schuldgevoel, dat ze haar terug mochten gooien in de zee.

In 1994 was het Nelson Mandela, die haar eerde en opwaardeerde tijdens een belangrijke toespraak.
Posthuum verscheen haar derde dichtbundel 'Kantelson' en in 2004 kreeg ze de zilveren Orde van Ikhamanga. In 2011 verscheen de speelfilm 'Black butterflies' over haar leven. Carice van Houten vertolkt de hoofdrol, wat voor beiden een hele eer is.

'Ik herhaal je, zonder begin of einde herhaal ik jouw lichaam. De dag kent een smalle schaduw en de nacht gele kruisen, het landschap is onaanzienlijk en het mensdom een rij kaarsen, terwijl ik jou herhaal met mijn borsten, die de holtes van jouw handen imiteren'

(poëzievertaling: Gerrit Komrij)

Schrijver: Joanan Rutgers, 3 mei 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.3 met 9 stemmen 6.336



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Annejan Kuperus
Datum:
9 mei 2011
Email:
ajkuperushotmail.com
Wat een weergaloze biografie van een weemoedige vrouw, die mede of vooral door Nelson Mandela voor altijd en volkomen terecht bloemrijk zal worden herinnerd....

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)