Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Frank Koenegracht: De gasvlag

De gasvlag

Ik open de vergadering.
Het is niet toegestaan te spreken
want ik ben moe
Tot op mijn botten en luister niet.

Ik ken een fort
waarboven de wind stilzit,
de gracht gevuld met blaren
en oude snoeken die nog denken.

Het is niet meer de vraag
of wij dat zijn
of het juist is,
er is geen vraag.

Nu zou ik willen
dat de secretaris ophield
met wat hij zit te doen.
De wegen rennen rond als dode hanen.

We zijn geboren en leven
in precies zoveel verbijstering
als voorgeschreven.
Voort klappert de gasvlag.


Franklin Hendricus Koenegracht is geboren in 1945 te Rotterdam. Hij komt uit een proletarisch milieu en zijn vader (banjospeler) was een harde werker.
Hij begon aan zijn dichtersloopbaan om meisjes te versieren, maar poëzie was daarvoor niet het juiste middel, al ontmoette hij wel een meisje van zestien, dat naast het lezen van Campert en Mulisch ook al aan vrijen deed.
Zijn leraar Nederlands was de schrijver Jacques Oerlemans.
Hij was nogal contactgestoord, wat hij compenseerde met het schrijven van gedichten, waarmee hij via een grote omweg toch weer contact hoopte te vinden.
In 1963 studeerde hij psychiatrie aan de universiteit van Leiden.
In 1970 publiceerde hij gedichten in Maatstaf op aanraden van Lucebert. Hij publiceerde o.a. in: Podium, Tirade en Ons Erfdeel.
In 1971 verscheen zijn dichtbundeldebuut 'Een gekke tweepersoonswesp'. Hij verzet zich tegen de gevestigde orde en hij is psychiater in Leiden. Hij noemt de psychiatrie de poëzie van de geneeskunst. Hij haat de aangepasten, zij dragen volgens hem 'een bos peen uit hun reet'. Duiven haat hij ook.

Vergeleken met Rimbaud en Verlaine is zijn dichtersleven ronduit saai te noemen, wat weer paradoxaal is inzake zijn burgerhaat. Hij is bang zichzelf te verliezen in bijvoorbeeld het christendom of de waanzin. Hij is bang voor het Elly en Rikkert-effect. Ook is hij bang om nutteloze dingen te doen, al zou hij graag wat simpeler in elkaar steken.

In 1976 verscheen 'Camping De Vrijheid' en in 1980 'Stichting De Drie Lichten'.
Hij schrijft ironisch en komisch, maar met een onvervalste waarheid.
In 1990 ontving hij de Anna Blaman Prijs.
In 1999 verscheen 'Alles valt'.

'Koenegracht moet het hebben van een balans tussen balorigheid en weemoed', aldus Jaap Goedegebuure.
Over 'Epigrammen' schreef Joost Zwagerman: 'Galgehumor, deerniswekkend cynisme en felheid'.
Kees Fens beweerde dat Frank het beste is in hekelende gedichten.
Frank vindt het bestaan absurd en is wanhopig daarover, troosteloos, het is maar het beste om wat afleiding te zoeken. Hij wantrouwt amateuristische metafysica. Hij schrijft over inrichtingstaferelen, zijn werkomgeving dus, bijvoorbeeld de zinnen 'De hoofdzuster heeft een pistool' en 'Het is geen huis van troost hoor'.

Hij is meer en meer verstild en verdiept geraakt.
In 2001 ontving hij de Frans Erens-prijs.
In 2003 en 2005 verscheen 'Vroege sneeuw', de verzamelbundel 1971-2003 met een nawoord van Rudy Kousbroek.
Frank houdt zich afzijdig van de massamedia.
Hij speelt klassiek gitaar, wat ik wel burgerlijk vind.

Hij is grotendeels beïnvloed door de Vijftigers en met name door Lucebert. Zijn stem klinkt scherp, duidelijk, doorleefd en pretentieloos.
In 2007 verscheen 'Dank voor je brief, het gaat iets beter', rijmbrieven die hij samen schreef met zijn vriend de kinderboekenschrijver Sjoerd Kuyper. Hij houdt van het magisch-realisme, de realiteit fantastisch verdraaien. Ik heb niet het gevoel dat hij nog veel zal publiceren, maar ik kan ernaast zitten, laten we dat hopen.

'Wat ben ik blij dat ik geen filosoof ben, maar in het bezit van een grote blonde vrouw, het juiste middel tegen alle filosofie, maar wellicht niet tegen André Klukhuhn, die in onze hoofden wil rondstampen en drenzen'

Schrijver: Joanan Rutgers, 31 mei 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.4 met 5 stemmen 109



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)