Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Sybren Polet: Alle wit doelwit

Alle wit doelwit

En het is alsof iets overwaait uit een andere dimensie
In je. iets flikkert. Beeldvlinders. Kleuren als
gemoedstoestanden

Duizend kleine wervelwinden beroeren je
Je bent omringd door myriaden microscopisch kleine
spiegels
van microscopisch kleine goden: tezamen weerkaatsen
ze je, mini-eonen lang. Je weerbeeld een
beweeglijk mensgroot mozaïek

Maar bid dat je nooit uitgebeeld wordt.
Wees nooit geheel aanwezig. Alle wit doelwit.
En, vriend, laat nooit een cirkel zich helemaal sluiten.
Elk labyrint leidt naar binnenste buiten.


Sybe Minnema oftewel Sybren Polet is geboren in 1924 te kampen. Hij groeide op in een gereformeerd gezin, maar hij gelooft nu allang niet meer. Hij denkt dat het heelal ooit gaat imploderen.
Hij ging in Zwolle studeren voor leraar en na de oorlog ging hij Nederlands studeren.

In 1946 verscheen zijn dichtbundeldebuut 'Genesis' onder zijn eigen naam. Met zijn pseudoniem Sybren Polet debuteerde hij in 1949 in het tijdschrift 'Podium', waarvan hij van 1952 tot 1965 redacteur was.
Hij was bordenwasser en fabrieksarbeider in Stockholm, waar hij zijn latere vrouw Cora ontmoette. Samen reisden ze door Europa en Noord-Afrika, door de Sahara. Ze verbleven ook op de Canarische Eilanden. Nog later reisden ze door Amerika.
Cora was eerst secretaresse en later vertaalster uit het Zweeds.
Na hun huwelijk gingen ze in Amsterdam wonen; tegenwoordig wonen ze tweehoog in Amsterdam-Zuid, in een rustige straat nabij het Vondelpark.

Sybren vertaalde Strindberg, Ibsen en Zweedse poëzie.
In 1953 verscheen de bundel 'Demiurgasmen', in 1958 de bundels 'Organon' en 'Geboorte-stad' en in 1960 'Lady Godiva op scooter'.
Voor 'Geboorte-stad' ontving hij in 1959 de Jan Campertprijs.
In 1961 verscheen zijn romandebuut 'Breekwater'.

Hij behoort tot de Vijftigers en Amsterdam heeft een hoofdpositie binnen zijn literaire werk.
In zijn prozawerk overlappen droom en werkelijkheid elkaar en is er niet louter sprake van chronologie en rechtlijnigheid.
Hij schreef ook toneelstukken en kinderboeken, verder maakte hij bloemlezingen over poëzie en sciencefiction.
Hij schreef experimentele poëzie, het liefst in een langere vorm.
In 1972 ontving hij de Herman Gorterprijs voor 'Persoon/onpersoon' (1971, verzamelde gedichten). Verder ontving hij de Busken Huetprijs, de Constantijn Huygensprijs, de Dirk Martensprijs en de Amsterdamse Poëzieprijs.

In 1975 verscheen 'Illusie en illuminatie'. Gedacht aan 'Les Illuminations' van Rimbaud?

Hij was recensent voor Het Vrije Volk en hij maakte literaire radioprogramma's voor de Vara.
Hij bewondert o.a. James Joyce, Elfriede Jelinek, Peter Verhelst, Zuzana Brabcová en Boris Pilnjak.
Hij neemt nog steeds de trap naar zijn woning, dat komt omdat hij vroeger goed was in zwemmen en speerwerpen.
Hij schreef zestien dichtbundels en in 2010 verscheen 'Donorwoorden'.
Via zijn nieuwe lenzen ziet hij nu veel helderder en kleurrijker.
Samen met Cora gaat hij een paar keer per jaar naar Egypte, vooral om lekker in de warmte te gaan zwemmen.
Inmiddels is hij weer full-time dichter, zoals zijn literaire loopbaan ooit is begonnen. Hij haat de dictatuur van het non-elitaire realisme.

'Je ademt de laatste vrije lucht in, bijna longduizelig, vrolijke standbeelddanser, die je minutenlang bent. Ook de pioenrozen leven zich volmaakt uit in deze lucht en draaien hun bloemhoofden mee met de zon'

Schrijver: Joanan Rutgers, 28 juni 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 3 stemmen 123



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)