Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Koenraad Goudeseune: Gent

Gent

Vanmiddag zag ik het Lam Gods.
Dat was niet mijn idee, maar dat van regen, met bakken,
en pal daarna weer volop zon. Als toerist was ik de enige
die in de kerker bleef. Ik keek naar het paneel der
musicerende engelen, maar zag veel meer, evenveel jou
tenminste. Daarna, in een flits van eeuwen, zag ik ook
mezelf, in mijn geheel: van hout, in Gent, druipend,
een stuk ontstolen en nu ook dit.
Ik keek naar wat je zong en hoorde het geneuzel
van een oude vrouw die naast me zat te bidden.
Bij een pilaar waaraan geen beeld meer hing
(alleen dat bleke van een weggenomen lijst)
verbrandde ze een kaars waarvan ze het verlengde was,
het verlangde, zeer van paraffine. Ze brandde nauwelijks
en toch helemaal. Ik kan niet doven, zei ze. Ik mag niet.
De evenaar rond mijn ziel viel als een touw uiteen en wat
mij draaiende hield moest sleuren. Met stijl probeerde
ik de kathedraal te verlaten. Geen stap was overbodig,
alleen maar tevergeefs. Ik loop zo vaak verloren
dat ik het nauwkeurig kan.

Koenraad Jules Cornelius Goudeseune is geboren in 1965 te Ieper.
Hij is opgegroeid in een katholiek gezin met alle invloeden van dien.
Hij droeg zijn eerste gedichtjes voor aan zijn drie zussen en drie broers. Zijn voorouders zijn veelal naar Canada geëmigreerd, wat hem dwars heeft gezeten, daar hij in die platte achterhoek moest zien te gedijen. Hij had te maken met vrome, anti-wereldse paters en strenge opvoeders. Hij liet zijn jeugdgedichten lezen aan Tania Verfaille, de huidige ex-vrouw van zijn oudste broer, die Romaanse filologie studeerde aan de universiteit van Gent, waar zijn broer ook studeerde.
Koenraad heeft niet gestudeerd, want zijn vader vond één wel genoeg. Achteraf gezien waarschijnlijk een misvatting. Met zijn vriendin Greta ging hij in Poperinge, waar zij woonde, naar de film, waarvoor hij zeven kilometer langs hopvelden moest fietsen, hop voor merken als Jupiler, Stella en Orval.
Hij werkte een tijdje in een bakkerij te Veurne en als postbode met een korte ronde, waardoor hij mazout leerde drinken, een mix van bier en cola, de start van zijn alcoholisme, zoals bij anderen met shandy, bier met 7-up. Drinken doet hij overigens niet voor de smaak, maar voor de dronkenschap.

Zijn eerste publicaties verschenen in Dietsche Warande & Belfort en het Nieuw Wereldtijdschrift.
In 1993 verscheen zijn debuutboek 'Vuile was' met prozateksten, het was een afrekening met de benepenheid van zijn Westhoekse afkomst, geromantiseerde memoires, spelend in Zuid-West-Vlaanderen (1965 tot 1988), het ontsnappen aan de benauwde familie-omstandigheden. Het gaat over drank, Weltschmerz, vergeefse liefdesaffaires, dierbare doden en uitzichtloos doorschrijven. Hij is kortom een poète maudit pur sang.
Het boek kreeg een eervolle vermelding van de Lubberhuizenprijsjury.

Koenraad had allerlei banen, zo was hij o.a. taxichauffeur, kelner en nachtwaker. Als taxichauffeur moest hij eens een man langs alle hoeren van Gent rijden, maar hij stapte nergens uit, want hij zocht een speciale bekende, 150 euro lichter verdween hij daarna in de nacht.
In 1998 verscheen zijn dichtbundeldebuut 'Dat zij mij leest'.
In 1999 verscheen zijn brievenboek 'Onuitsprekelijk is wat wij over de liefde zeggen'.
In 2005 verscheen 'Zen uit eigen werk', genomineerd voor de Jo Peters Poëzieprijs.
In 2006 won zijn gedicht 'Ieper' het Gedichtendaggedicht 2006.
In 2007 verscheen zijn brievenboek 'Het boek is beter dan de vrouw'. Hij vermengt fantasie met autobiografie en hij is ironisch/sarcastisch, hij schrijft veel over zijn liefdesverdriet, maar hij kan om zichzelf glimlachen, heeft gezonde zelfspot. Hij smeekt om aandacht, wat hij ten onrechte heeft ontbeerd, daarom hakte hij in op Dimitri Verhulst, een oude gabber, die wel succes oogstte, maar hij heeft zich later verzoend met hem na het lezen van zijn roman. Verlaten door zijn vriendin zoekt hij troost in drank en hasj, hij kijkt wat naar sport en levert kritiek op andere schrijvers. Het merendeel zijn brieven aan Benno Barnard, zijn surrogaatvader.
In 2010 verscheen 'Wat duurt op drift zijn lang'.
In 2011 verscheen zijn bundel 'Dichters na mij' bij Atlas. Hij mist de brutale bravoure van types als Verhulst en Brusselmans, terwijl zijn werk veel meer diepgang kent, maar het grote publiek is nu eenmaal voor populaire, oppervlakkig vermaak leverende schrijvers/dichters, wat hem zou moeten strelen, in plaats van afgunstig maken, al is dat laatste meer een pose van hem. Zijn stem is typisch Vlaams, timide, guitig en bij de minste waardering verlegen, aandoenlijk dankbaar.

'Ik zag je naam op een binnenschip. Op het dek lag een vrouw te baden in de zon. Er was een hond die op en neer liep en naar luchtbellen blafte'

Schrijver: Joanan Rutgers, 25 november 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.3 met 3 stemmen 145



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)