Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Jacob Israël de Haan: Israël

Israël

Gij kent de diepte niet der donkre dalen,
Waardoor ik huiverend ben heengegaan,
Had ik één taal, meer dan der mensen talen,
Nog zou mijn Lied het u niet doen verstaan.

Maar ook gij kent de bonte bergen niet,
Waar Gods wil mij machtig heeft heengeleid,
Waar het hunkerend oog de verten ziet,
Van 't Heilig Land tot de open zee gespreid.

Wie met één ogenblik het eeuwig heeft gegrepen,
Dit Heilig Land van Berseba tot Dan,
Zijn bergen, zijn steden, hier, de Jordaan,

De zonnezee, met zwarte en witte schepen,
Misleide God, als God misleiden kan.
Dit is een vreugd, die wanhoop zal weerstaan.

Jacob Israël de Haan is geboren in 1881 te Smilde. Zijn vader was een gazzan, iemand die voorzingt in een synagoge. Hij groeide op in een groot, traditioneel joods gezin. De schrijfster Carry van Bruggen was een zus van hem, ze was één jaar min één dag ouder. In 1896 verhuisde het gezin naar Zaandam. Op zijn vijftiende ging hij naar de Kweekschool in Haarlem. Hij was marxist en lid van de SDAP. Hij was literair medewerker van het dagblad 'Het Volk'. Hij studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam. In 1904 verscheen zijn roman 'Pijpelijntjes', wat homofiele thema's bevatte, het was opgedragen aan Alfred Aletrino, die zich rot schrok. Van Eeden was er ook niet blij mee. Jacob werd ontslagen bij 'Het Volk' en als onderwijzer. Tegenwoordig is het boek als eerste druk een unicum geworden, er bestaan nog maar enkele exemplaren, mede doordat Jacob en Aletrino er alles aan deden om de boeken op te kopen en te vernietigen. Een merkwaardig gegeven, alsof hij achteraf gezien bang geworden was voor het publiekelijk uitkomen van zijn seksuele geaardheid, echter in zijn tijd geen kattenpis. Vermoedelijk heeft hij aan de stok gekregen met Alfred, want in een volgende druk verdween de opdracht. Bovendien verscheen er in 1908 zijn roman 'Pathologieën. De ondergang van Johan van Vere de With', met wederom sterk homo-seksuele thema's en sadistische trekjes. Hij gaf dus ruiterlijk toe dat hij homofiel was.
In 1909 behaalde hij zijn doctoraalexamen en in 1916 promoveerde hij op het proefschrift 'Rechtskundige significa en hare toepassing op de begrippen: aansprakelijk, verantwoordelijk, toerekeningsvatbaar'.
Daarna werd hij privaatdocent aan de UvA. In 1913 verscheen zijn boek 'In Russische gevangenissen', waarin hij verslag deed van de ellendige toestanden in de Russische gevangenissen, hij heeft dat met eigen ogen aanschouwd. Samen met Frederik van Eeden en Henriette Roland Holst richtte hij een handtekeningenactie op, hij wilde Engeland en Frankrijk ertoe bewegen om Rusland te bekritiseren. In die zin was hij één van de voorlopers van Amnesty International. Na het socialisme werd hij lid van het zionisme, maar weer later werd hij een politiek leider van de Edah HaChareidis, die wilden dat Joden en Arabieren vreedzaam naast elkaar leven, als gelijken in één staat. In 1914 verscheen zijn dichtbundeldebuut 'Libertijnsche liederen'. Nadat hij als romanschrijver zo goed als vergeten was, stortte hij zich op de dichtkunst, al schreef hij al gedichten sinds 1900, nu ging hij ze bundelen en op de markt brengen. Ook in zijn dichtbundels kwam de homoseksualiteit aan de orde en verder schreef hij over zijn Joodse identiteit. Jacob had de zionistische machthebbers kwaad gemaakt, ze zagen in hem een vijand van het zionisme en de dreigbrieven stapelden zich op. Hij werd in 1924 vermoord door Avraham Tehomi, die destijds een zakenman in Hong Kong was. Jacob kwam zojuist terug van het avondgebed in de synagoge, op de trappen van het Sja'arei Tsedek ziekenhuis in de Jaffastraat is hij met drie pistoolkogels vermoord. Hij is vermoord door een seculiere zionistische organisatie, de Hagana, met medeweten van de latere tweede president Itzhak Ben-Zvi. Tehomi heeft nooit spijt betuigd.
Na zijn overlijden verscheen de bundel 'Kwatrijnen', zeer gevoelige poëzie. In 1952 verscheen zijn 'Verzamelde gedichten'. Na het 'Genootschap Jacob Israël de Haan' is er sinds 2008 de 'Stichting Jacob Israël de Haan', met Marita Mathijsen als voorzitter. Op het homomonument in Amsterdam staat een dichtregel van Jacob: 'Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen'. Een grotere homo-eer kun je bijna niet krijgen. Hij is niet vermoord omdat hij homo was, dat mag duidelijk zijn. Voor het Rembrandt-huis staat een monument voor hem.

'Die na mij komen, lezen mijn kwatrijnen, zij zullen sidderen, als zij verstaan met welk een marteling van hartenpijnen ik zingend door het leven ben gegaan'

Schrijver: Joanan Rutgers, 22 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.3 met 3 stemmen 97



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)