Dood of overgaan?
‘Je bent pas dood als je kinderen niet meer over je praten en niet meer om je kunnen lachen’.
Deze uitspraak deed een vriend van mij die te horen kreeg dat hij een kwaadaardige tumor had. Angst voor de dood had hij niet, want ‘waarom zou je bang zijn voor iets wat je niet kent?’, was zijn mening. Wél was hij bang voor het onverwachte, voor het verliezen van de controle over zijn lichaam. Ook speelde de onzekerheid mee over wat zo’n tumor met hem zou doen.
Ik denk dat dit tekenend is voor een grote groep mensen. Vaak zijn we niet eens bang voor de dood zelf, maar voor de manier waarop we sterven, waarbij we de regie over ons leven verliezen. Dat gaat gepaard met angst voor pijn en benauwdheid.
Toch zijn er ook veel mensen die heel bang zijn voor de dood zelf. De angst wordt dan meestal veroorzaakt doordat ze bang zijn voor een straffende God. Zij vragen zich af of ze wel goed hebben geleefd en zich aan de regels hebben gehouden die de bijbel de mens voorschrijft. Die angst zie je meestal bij oudere mensen: zij vrezen een oordeel over hun leven.
De dood is iets waar we liever niet over praten. Het woord ‘dood’ heeft ook een negatieve lading, het geeft een onbestemd en zwaar gevoel. Zelf spreek ik liever over ‘overgaan’. Dat klinkt ook veel minder beladen. Feitelijk is het een overgang naar een andere wereld of levensvorm. Iedereen kan daar zijn of haar invulling aan geven. Ik geloof dat we aan gene zijde verder leven in een veel mooiere en liefdevollere wereld dan hier. Daar zijn we, net als hier op aarde, voor een deel verantwoordelijk voor ons leven. Je zou dus kunnen zeggen dat je je eigen hemel schept, of hoe je het ook maar noemen wilt: je neemt je eigen sfeer mee.
Naar mijn mening is het ondenkbaar dat zoiets moois als de mens, die door een enkel eicelletje en zaadcelletje ontstaat en uitgroeit tot een menselijke persoon, zomaar ophoudt te bestaan. Het lichaam houdt wel op te bestaan, want dat is een tijdelijke behuizing voor de ziel. Het lichaam doen we uit als een jas die oud en versleten is. Je zou het ook een verhuizing kunnen noemen, want je ziel verhuist naar een andere plek.
Er zijn mensen die denken dat je bestaan voorgoed eindigt als je overlijdt, maar het tegendeel is vele malen bewezen door mensen die een bijna-doodervaring hebben gehad. Ook niet-gelovigen die zo’n ervaring hebben ondergaan, spreken over een mooiere wereld waarin je tot rust komt. Zulke ervaringen veranderen het leven van die mensen compleet. Wat ik hiermee wil zeggen is dat je niet in een God hoeft te geloven om te beseffen dat ons bestaan na dit leven verder gaat.
Tegen degenen die wel geloven, maar bang zijn voor een straffende vader, zou ik willen zeggen: wat voor een liefdevolle vader zou Hij zijn als Hij Zijn kinderen zou straffen? Wat ik geloof is dat Hij samen met ons kijkt naar de manier waarop we ons leven hebben geleid en ons dan op een liefdevolle manier laat zien wat we ‘fout’ hebben gedaan. Hij zal ons vrij laten in de keuzes die we maken, want net als op aarde behouden we onze vrije wil.
Een prachtig getuigenis hiervan is het boek ‘Geleid door het licht’, geschreven door een vrouw die na een operatie een BDE heeft gehad. Zij vreesde ook een straffende vader, maar het tegendeel was waar: zij ontmoette juist een vader die heel liefdevol was.
Dat sluit aan bij de uitspraak waarmee ik deze beschouwing begon. Je zou immers kunnen zeggen dat de dood niet bestaat, want of je nu wel of niet gelooft in God of een leven na dit leven, je leeft altijd voort in de gedachten van je kinderen of van de mensen die je dierbaar zijn. In die zin is de mens onsterfelijk.
Geplaatst in de categorie: overlijden