Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De vijver rouwt nog steeds

(voor Anna Agnes Witsen (1855 - 1889))

Je bent geboren in 1855 op de Prinsengracht in Amsterdam.
Je stamde af van Cornelis Jan Witsen, die vier keer burgemeester van Amsterdam was, en zijn vrouw Catharina Opsie. Je was een telg van een oud, Amsterdams patriciërsgeslacht.

Je vijf jaar jongere broer was Willem Arnoldus Witsen, een kunstschilder, fotograaf en etser. Dankzij hem zijn er veel foto's van de Tachtigers, waarvan hij de spil was. Hij had zijn atelier aan het Amsterdamse Oosterpark 82, wat voor de heren dichters ook een soort café was. Zo was hij onder anderen bevriend met Willem Kloos, Hein Boeken, Herman Gorter, Albert Verwey, Lodewijk van Deyssel, Frederik van Eeden, Jan Veth, P.L. Tak, Charles van Deventer, Frans Erens, Jacobus van Looy en de kunstschilders Isaac Israëls en George Breitner. De meesten van hen heb jij wel eens ontmoet.
Paul Verlaine heeft in het atelier van Willem gelogeerd.

Je was een knappe jongedame met mooi lang haar en een weemoedige, melancholische, verdrietige blik. Je droeg keurige kleding en je had een aangrijpende, wonderlijk stralende, diep melancholieke stem.

Je wilde graag een beroepszangeres worden, maar je vader was er tegen, dat je een carrière als zangeres ambieerde. Hij heeft je op allerlei manieren gedwarsboomd en beknot. Je ontvluchtte je dominante, verstikkende, op macht beluste vader om je eigen dromen waar te maken. Toch bleef hij als een bloedhond in je nek hijgen. Toch kon hij je geen zanglessen weigeren. Je ging geregeld naar het Lomanhuis, een grachtenpand, waar muziekavonden werden gehouden, zeg maar de voorloper van het Prinsengrachtconcert.
De musicus op wie je smoorverliefd was, woonde daar aan de overkant van de gracht. Dat was de Duitse componist Julius Röntgen, die net zo oud als jij was en die negen bundels Kriegslieder heeft geschreven. Hij vormde een duo met de bariton Johannes Messchaert. Hij was antisemiet. Hij sprak nauwelijks Nederlands. Hij was bevriend met de keizer in ballingschap te Huize Doorn, met wie hij graag het glas hief.
Liefde is blind, want deze stijve kerel was absoluut geen goede partij voor jou geweest. Maar hij was dus de reden, dat je alleen met open ramen wilde zingen, omdat je hoopte hem door je zingen te bereiken. Via je artistieke zangstem probeerde je hem te lokken. Gelukkig is dat niet gelukt.

Je schreef aan je broer Willem: 'Ik wou dat je nog maar eens naar Eindegooi (Ewijkshoeve) ging, want de buitenlucht is zo gezond en ik vind het zo naar dat je maar steeds hoofdpijn hebt, ga dan niet staan! Je kunt 't zittende immers ook wel doen? Denk er toch aan dat je alles, zelfs je werk, met verstand doet, beste Wim, want overdrijven is slecht en dan zijn de gevolgen nog erger, dan dat je 't wat kalmer opneemt. En als je je nu niet heel gezond en vooral opgewekt blijft voelen, moet je dat toch weer later bezuren, is dat niet zo? Maar je moet je niet uit een soort van niet willen bekennen, groot willen houden en 't zo maar laten; denk daaraan, zul je? Ga dan ook zoveel mogelijk lopen en ga vroeg naar bed. Eet nu vooral goed, ook groenten, dat is zo gezond voor 't bloed. Het is maar dwaas van je, dat je nu geen vlees zegt te eten, waarom doe je dat toch altijd? Dat is zo kinderachtig. 't Is of je niet weet dat jouw belang ook 't onze is! Je bent toch een rare snaak hoor! Adieu en een zoen van je hartelijk liefhebbende zuster.'.
Dit is een fragment uit de langere brief van maart 1879. Het illustreert hoe je meer bezorgd was over je broer, dan over jezelf. Je hebt jezelf echter wel groot gehouden, terwijl je je uitzichtloze depressie tegen iemand, het liefst een bekwame psychiater als Frederik van Eeden, had moeten bekennen. Waarom je dat niet wilde, had te maken met de aard van je depressie, die je afsloot van de mensen, die je als een roofdier zwaar te pakken had.

Op 5 maart 1889 ben je naar de vijver in het bos rond de Ewijkshoeve, liggend tussen Baarn en Bilthoven, gelopen. Je was zwaar teleurgesteld, omdat je levensdroom om een beroepszangeres te worden in duigen was gevallen. Alsof je vaders negativiteit duidelijk zijn uitwerking had. Zijn intolerante, gevoelloze, vrouwonvriendelijke strengheid heeft je in de fuik van suïcide doen zwemmen. Je zakte langzaam ineen, er ritselde een merel in de struiken en jij zakte naar de bodem van de vijver in het prille lentebos. Het water gleed naar binnen, je raakte er vol van, je kon nog weigeren, maar de pijn in je tere ziel zocht naar de eindeloze verlossing.
In wezen heeft je vader je op brute, subtiel giftige wijze, de mooie zangstem gesnoerd. Dat inzicht kwam niet in je op, omdat je je woede naar hem zwaar onderdrukte, wat depressie opleverde en waardoor je de woede onterecht op jezelf hebt gericht.
Je werd vierendertig jaar.

Herman Gorter kende je van verre en hij schreef zijn diep-ontroerende gedicht 'In den zwarten nacht is een mensch aangetreden' voor jou. Frederik van Eeden schreef aan Willem Kloos, dat het hem 'geducht had aangegrepen', want Gorter had het hem persoonlijk voorgelezen.

Vanaf eind 2013 spelen De Hollanders, een toneelcollectief, 'Absinthe', geschreven door Arthur Japin, waarin jouw tragische levensverhaal wordt verbeeld. Met Simone van Bennekom, Eva van Manen, Imke Smit, Thomas Höppener en Thijs Prein. De regie is in handen van Gerardjan Rijnders.

Schrijver: Joanan Rutgers, 11 mei 2013


Geplaatst in de categorie: idool

3.3 met 3 stemmen 297



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Petra Hermans
Datum:
9 juni 2013
Email:
worldpoet546live.nl
"Gelukkig is dat niet gelukt."
Gelukkig is er Joanan, die dit schrijft!
Bedankt, voor al jouw stukken.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)