Het gevaar hing continu in de lucht
(voor Noor Inayat Khan (1914 - 1944))
Je bent geboren op 1 januari 1914 in Moskou. Je adellijke vader was Hazrat Inayat Khan, de oprichter van het Universeel Soefisme. Je moeder was Ora Meena Ray Baker. Je was de oudste dochter van vier kinderen. De anderen waren Vilayat, Hidayat en Khair-un-Nisa. Je was van Indiase en Amerikaanse komaf. Nog voor de Eerste Wereldoorlog verhuisde je naar Bloomsburg, Londen. Je ging in Notting Hill naar de kleuterschool. Op je zesde verhuisde je naar naar Suresnes, Parijs. Op je dertiende overleed je vader. Hij werd 44 jaar. Na een spirituele ervaring in Katwijk, noemde hij die plek heilig, waardoor er in 1969 de Universele Soefie-tempel is gebouwd.
Je was rustig, verlegen, gevoelig en dromerig. Je studeerde kinderpsychologie aan de Sorbonne. Je studeerde ook muziek aan het Conservatorium van Parijs. Je kreeg les van de componiste Juliette Nadia Boulanger. Je bespeelde de harp en de piano. Je schreef gedichten en kinderverhalen, die je in kindertijdschriften publiceerde en die op de radio werden voorgelezen. Op je 25-ste verscheen je boek 'Twintig Jataka Verhalen' bij een uitgeverij in Londen. Nadat de Duitsers Frankrijk binnen stroomden, ging je naar Bordeaux en vandaar landde je op 22 juni 1940 in Falmouth. Ondanks de pacifistische leringen van je vader, wilden je broer Vilayat en jij tegen de nazi's vechten. Je wilde daarmee ook de band tussen India en Engeland versterken.
Op 19 november 1940 ging je bij de Women's Auxiliary Air Force om marconiste te worden. In juni 1941 ging je naar een Bomber Training School en je werd Assistent Sectie Officer. Je werd bij de Special Operations Executive geplaatst en begin 1943 bij de Air Ministry Intelligence. Vervolgens kwam je bij de First Aid Nursing Yeomanry terecht. Je kreeg een opleiding bij de SOE in o.a. Wanborough Manor, een Elizabethaans landhuis, en in het Winterfold House. Je noemde jezelf Nora Baker.
Op 16 juni 1943 werd je onder je schuilnaam Madeleine naar Noord-Frankrijk gevlogen. Je heette voortaan Jeanne-Marie Regnier en je werd opgevangen door de SOE-agent Henri Déricourt. Samen met de agenten Diana Rowden en Cecily Lefort reisde je naar Parijs. Alle andere radio-operators en honderden Resistance-leden werden door de SD gearresteerd. Kolonel Maurice Buckmaster vroeg je of je terug naar Engeland wilde, omdat het zeer gevaarlijk was, maar je peinsde er niet over. Je was de enigste overgebleven marconiste en je bleef berichten naar Londen verzenden. Je was de meest gezochte agente in Parijs. Je verwisselde steeds van zendplaats en je had steeds maar 20 minuten de tijd.
Je bent verraden door Henri Déricourt of een jaloerse Renee Garry. Henri was mogelijk een dubbelagent voor de SD. Renee was de zus van Émile Garry, je organisator in het verzet. Op 13 oktober 1943 werd je in je appartement gearresteerd. Je werd naar het SD-hoofdkwartier op 84 Avenue Foch gebracht, waar je een maand lang werd ondervraagd, zonder dat je juiste informatie prijs gaf. De SD-officieren waren bang voor jou en je deed twee vluchtpogingen. De Duitsers gebruikten jouw zendapparatuur, wat de levens van enkele SOE-agenten tot gevolg had. Op 25 november 1943 ontsnapte je samen met de agenten John Starr en Leon Faye uit het SD-hoofdkwartier, maar je werd in de omgeving weer gevangen.
Ze stuurden je naar een gevangenis in Pforzheim, waar je tien maanden eenzame opsluiting moest ondergaan, geketend aan handen en voeten. Je stond te boek als 'zeer gevaarlijk', maar toch huilde je 's nachts. Op 11 september 1944 werd je samen met de agentes Yolande Beekman, Eliane Plewman en Madeleine Damerment naar Dachau gebracht. Op 13 september werd je samen met hun doodgeschoten. De SS-officier Wilhelm Ruppert sloeg je en schoot je in je nek. Mogelijk ben je ook door hem verkracht. Je werd dertig jaar en je laatste woord was 'liberté!'.
Ruppert is op 29 mei 1946 opgehangen.
Geplaatst in de categorie: idool