Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

René De Clercq - Breed is uw weg

Breed is uw weg

Breed is uw weg, gepaarde duiven,
Die zomeravonds, peisbeteugeld,
Om op éen hoogte voort te schuiven
Te zamenslags ons óvervleugelt.

Der tuimelvlucht gewoel ontvloden,
Verheugt gij huizen, hoeven, hutten,
Zoodra gij kondigt, stille boden,
Nachts zegen die den slaap zal schutten.

Reeds regent schemer uit de boomen.
Geen spoor waar 't paar de ruimte kliefde.
Geleden smart vergaat in droomen.
Vergeten vreugd herleeft in liefde.

O vrome, die mijn zij bestrevend,
Den dag door deelt mijn zware zorgen,
Zie, de eenzaamheid en de avond geven 't,
Geniet uw heil en rust tot morgen.

Uit: 'Uit de diepten', 1911, S.L. Van Looy, Amsterdam

Je bent geboren als René Desiderius De Clercq op 14 november 1877 in Deerlijk, in herberg 'Het Damberd'. Je vader Carolus-Ludovicus was een herbergier, vlashandelaar en touwslager. Zijn eerste vrouw Cordula D'heijgere overleed in het kraambed, na hun vierde kind. Hij hertrouwde met jouw moeder Pauline Gheysens, met wie hij tien kinderen kreeg. Jij was het één na laatste kind en Rachel het laatste kind. Na Rachel's geboorte verhuisden jullie naar herberg 'De Valke', op de hoek van de Harelbekestraat en de Kleine Pontstraat.

Jij was het troetelkind van de familie en intelligent, waardoor je verder mocht studeren. Op je dertiende ging je naar het college Saint-Joseph in Tielt, maar door je eigenzinnige karakter werd je daar weggestuurd en kwam je op het college Saint-Amand in Kortrijk terecht. De voertaal was Frans en dat vond je verschrikkelijk. Een klein woordje Vlaams werd al bestraft. Op je vijftiende overleed je vader, maar je moeder kon het leergeld blijven betalen.

Op je achttiende ging je geneeskunde aan de Universiteit van Gent studeren, maar op je negentiende veranderde je dat in Germaanse filologie. Je begon verzen te schrijven en via de schrijver Emmanuel de Bom kwam je bij het literaire tijdschrift 'Van Nu en Straks' terecht. Je was de voorzitter van het taalkundig studentengenootschap 'Rodenbach's Vrienden'. Je had niet echt een studiehoofd en je was een populaire, feestvierende drinkebroer. Je losbandige liederen werden in vele Gentse kroegen gezongen.

Op je 24-ste promoveerde je op een proefschrift over 'Guido Gezelle's Dichtwerk, Enige esthetische Beschouwingen'. Als doctor gaf je les in Nijvel, Gent en Oostende. In Gent richtte je samen met de kunstschilder Gustaaf De Smet een algemeen kunstverbond op. In Nijvel was August Borms je collega en in Gent was Richard Minne je leerling. Op 25 augustus 1903 trouwde je in Ingooigem met de bloedmooie, hoogst intelligente Marie Delmotte. In 1909 overleed Marie en bleef jij achter met drie, jonge kinderen. In de dichtbundel 'Uit de diepten' getuigde je van je verdriet en wanhoop. Enkele maanden later hertrouwde je met Marie's zus, Alice Delmotte, met wie je ook drie kinderen kreeg.

In augustus 1914 ontvluchtte je aan de Duitsers en werd je leraar aan de Belgische School in de Van Ostadestraat in Amsterdam. Je was redacteur van het literaire blad 'De Vlaamsche Stem' en je publiceerde er gedichten in, waarin je voor de Vlaamse ontvoogding was.

In mei 1915 werd 'De Vlaamsche Stem' door Carel Gerretson (alias Geerten Gossaert) overgenomen en werd het karakter Vlaams-nationatistisch, mede door Duits geld. Je wilde vernederlandsing in heel Vlaanderen en samen met Antoon Jacob vormde je de hoofdredactie. Koning Albert 1 ontnam jou je atheneum-onderwijsbevoegdheid, omdat je in de redactie bleef en jij volgens hem te anti-Belgisch was. In 1916 sneuvelde het blad. Je was een socialist in hart en nieren, vooral in je bundel 'Toortsen' tot uitdrukking gebracht.

In juli 1917 ging je naar Vlaanderen terug en werd je hoofdredacteur van het activistische dagblad 'Gazet van Brussel'. Samen met August Borms hield je toespraken in Duitsland en dronk en feestte je samen met de bezetters, die je graag ontvingen, met name door het Deutsch-Vlämische Gesellschaft. Jouw 'Daar is maar één Vlaanderen' was het volkslied van de Vlaams-activisten. Na de oorlog vluchtte je naar Nederland en in 1920 vernam je per brief, dat België een doodvonnis over je had uitgesproken, vanwege collaboratie.

Je bleef in Nederland, waar je de kinderen van andere, gevluchte, Vlaamse activisten onderwees en waar je dichtbundels publiceerde. Je trad op met eigen muziekwerken en je gaf in Duitsland lezingen over de Vlaamse en de Duitse letteren. In 1929 ging de Amnestiewet van kracht en bezocht je Vlaanderen nog één keer en kort.

Op 12 juni 1932 overleed je in Maartensdijk. Je werd vierenvijftig jaar en je bent begraven in Lage Vuursche. In 1982 ben je herbegraven in Deerlijk, bij de Sint-Columbakerk. Op je graf staat een expressionistisch beeld van Jozef Cantré.

Schrijver: Joanan Rutgers, 26 november 2014


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 3 stemmen 77



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
27 november 2014
Email:
gabrielamommersyahoo.com
Over politieke vluchtelingen gesproken. Jemig. Afnemen onderwijsbevoegdheid, doodvonnis, en dat alles vanwege politiek. Ja, ze zijn vaak nogal nationalistisch, de Vlamingen die dolgraag bij Nederland willen aansluiten en weigeren om maar één woord Frans/Waals te spreken. Dat is nu nog steeds. Zelfs in de trein naar Brussel moet je goed uitkijken wanneer je de taalgrens over gaat. En dan geen Nederlands praten tegen de conducteur in het Waalse gebied. Echt waar. Anno nu. Maar dat het toen zó erg was...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)