Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Uit liefdesverdriet en de afwijzing van je kunst

(voor Richard Gerstl (1883 - 1908))

Je bent geboren op 14 september 1883 in Wenen. Je vader was de Joodse en welvarende koopman Emil Gerstl en je niet-Joodse moeder was Maria Pfeiffer. Je studeerde aan het Weense Piaristengymnasium, die je moest verlaten vanwege je problemen met de absurde discipline. Je besloot al jong om kunstenaar te worden, wat je vader walgelijk vond. Na je slechte resultaten op het Piaristengymnasium betaalde je vader privé-docenten voor jou. Op je vijftiende ging je naar de Academie voor Schone Kunsten Wenen, waar je van de eigenwijze, ingewikkelde Christian Griepenkerl les kreeg. Je verwierp de schilderstijl van de Wiener Secession, wat je als pretentieus beschouwde. Hierdoor benoemde jouw kunstprofessor jouw schilderwerk als 'pissen in de sneeuw'.

Je raakte zeer gefrustreerd en teleurgesteld door het niet accepteren van jouw separatistische schilderstijl, maar je bleef twee jaar zonder formele richtlijnen schilderen. In de zomers van 1900 en 1901 kreeg je in Nagybánya schilderles van de Hongaarse kunstschilder Simon Hollosy, de grootste realist/naturalist van het 19-de eeuwse Hongarije. Je werd geïnspireerd door de liberale neigingen van de Oostenrijkse schilder/graficus/scenograaf Heinrich Lefler, waardoor je opnieuw het formele onderwijs ging volgen, wat opnieuw mislukte, omdat je weigerde om mee te doen aan een processie ter ere van keizer Franz Joseph I van Oostenrijk. In 1904 en 1905 deelde je een atelier met je voormalige klasgenoot op de kunstacademie en vriend Viktor Hammer. In 1905 voltooide je een schitterend zelfportret, wat doet denken aan de uit de dood opgestane Christus Jezus.

Je moest uit het onderwijs vertrekken en je werd nog meer verbannen dan je al was. Toch vond je dat het meedoen aan zo'n processie voor de keizer een kunstenaar onwaardig was. In 1906 had je een eigen atelier. Je was niet bevriend met andere kunstschilders. Je hield van muzikale kunstenaars en je bezocht vele concerten in Wenen. In 1907 werd je bevriend met de componisten Arnold Schönberg en Alexander von Zemlinsky. De Joodse Arnold was tevens kunstschilder en Alexander was zijn schoonbroer en een tijd getrouwd met Mathilde Schönberg. Deze componisten woonden destijds in hetzelfde gebouw als waar jij in woonde. Arnold en jij bewonderden elkanders artistieke talenten en jij stimuleerde zijn schilderkunst. In juni 1905 schilderde je hem al op een chaise longue. Je schilderde ook zijn familie en vrienden, o.a. zijn vrouw Mathilde, Von Zemlinsky en de componist Alban Maria Johannes Berg.

In 1908 vertrok je uit het atelier van Lefler. Je zeer gestileerde hoofden doen denken aan het Duitse expressionisme en je pastelwerk doet aan Oskar Kokoschka's werk denken. De bevallige, flirterige Mathilde en jij werden smoorverliefd op elkaar en in de zomer van 1908 verliet ze Arnold en haar kinderen om met jou naar Nussdorf, Wenen te gaan. In oktober 1908 keerde Mathilde naar haar gezin terug. Wanhopig van verdriet om het verlies van Mathilde en om je gebrek aan kunstzinnige acceptatie verbrandde je op 4 november 1908 zoveel mogelijk in je atelier. Een groot deel van je schilderijen en persoonlijke documenten en brieven gingen verloren, maar veel schilderijen wisten de brand gelukkig toch te overleven. Maar slechts acht tekeningen weerstonden de brand.

Daarna heb je jezelf aan de voorkant van het atelier aan de Liechtensteinstrasse 20, waar je Mathilde nog naakt hebt geschilderd, opgehangen en met een mes jezelf doodgestoken. Je werd 25 jaar en 66 schilderijen en 8 tekeningen zijn officieel bekend van jou.

Arnold was diep geschokt door je zelfdoding en hij maakte de opera 'Die Glückliche Hand' over de tragische driehoeksverhouding.

Schrijver: Joanan Rutgers, 11 juni 2016


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 2 stemmen 733



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)